Roland Soyez ging in mei ’68 als programmeur (Assembler) aan de slag bij Sabca. Hij maakte nog de overstap mee van machinale gegevensverwerking naar informatica: eerst was er het mainframe, later volgde de migratie naar servers. In januari 2003 kwam hij aan het hoofd van het departement.
Data News: Bijna 40 jaar it binnen één bedrijf. U hebt allicht heel wat technologie de revue zien passeren?
Roland Soyez: Ik weet nog dat hier ons eerste mainframe werd geïnstalleerd, een IBM 360/20 met kaarten. Dat was rond ’68 en we behoorden tot de eersten in België. Van kaarten ging het naar magnetische dragers. Ik herinner me nog de eerste schijven, met een capaciteit van 7 MB. Dat waren die beruchte ‘kookpannen’, model 2311. Die machines hadden toen grote zalen met airco nodig. In ’75 installeerde Sabca het eerste lokale netwerk voor televerwerking, met 6 alfanumerieke terminals type 3270. Wij hadden sinds ’64 een IBM 357, een systeem voor data-inzameling met geperforeerde kaarten. Dat werd in ’79 vervangen door de IBM 5230, en vervolgens in ’89 door een Epic en ten sloote in ’99 door een Zetes. Voor het netwerk hebben we in ’89 een glasvezelbackbone geïnstalleerd met Token Ring-materiaal, goed voor 16 Mbit, later ATM en sinds 2005 Gigabit Ethernet. En wat het mainframe betreft, hebben diverse generaties hier hun opwachting gemaakt, zoals een IBM 3081 met waterkoeling.
DN: Het jaar 2000 luidde het einde in van het mainframe?
RS: Klopt. Om de overgang naar 2000 zo veilig mogelijk te laten verlopen hebben we in ’98 beslist over te stappen naar servers. Vergeet dat onze ruim 2000 programma’s tot dan allemaal intern ontwikkeld werden. Toen we voor servers kozen, hebben we het erp-pakket van SAP onder AIX geïmplementeerd. Dat kreeg uiteindelijk de voorkeur boven Baan, vooral omdat Dassault die keuze had gemaakt.
DN: Wat waren de grotere projecten van de voorbije jaren?
RS: Wij hebben onze Windows-servers al enkele jaren geleden gevirtualiseerd met VMware. Die installatie heeft niet voor specifieke problemen gezorgd. We waren al vertrouwd met virtualisering: we hadden VM als eersten in België op het mainframe geïnstalleerd. Ook de schijven hebben we gevirtualiseerd, met IPStore van FalconStor. Met die laatste oplossing kunnen we de data in real time op afstand repliceren op onze ‘disaster recovery’-site. Dankzij die ‘remote copy’ werd ook een eerste fase van onze disaster recovery planning gerealiseerd.
DN: En welke grote projecten zijn gestart of zitten in de pijplijn?
RS: Wij blijven de toegang tot onze data beveiligen met een vpn SSL dat externe toegang beheert en controleert, en het Mirage-systeem of NAC voor interne toegang. Nieuwe projecten die een uitbreiding van onze productieruimtes eisen, hebben ons verplicht de overstap naar ip te plannen, voor vaste en mobiele telefonie. We blijven nog altijd onze Matra-telefooncentrale gebruiken, maar de concentratie van lijnen zou een probleem kunnen vormen. Met ip zouden we de tele-fonie echter niet alleen kunnen decentraliseren maar ook nieuwe functies kunnen installeren. Op dit ogenblik moet ik de directie wel nog overtuigen van de gegrondheid van deze investering. Die is immers niet gering. Denk om te beginnen maar aan de vervanging van alle telefoontoestellen…
We willen ook de ‘data matrix’-technologie invoeren, gekoppeld aan mobiele lezers, ter vervanging van de barcodes op de stukken die in onze magazijnen binnenkomen. Wij stellen namelijk vast dat barcodes, hoe goed ze ook werken, beperkt zijn in aantal tekens. Wij gaan ons eigen netwerk voor datacollectie vervangen door een ip-infrastructuur. Verder is nog een opsplitsing van de externe telecomtoegang gepland, met gebruik van de Explore-technologie van Belgacom.
Bovendien werken we aan een project voor automatische registratie van de facturen van leveranciers met optische tekstherkenning en automatische invoering in het SAP-systeem. Het gaat hier om de verwerking van een honderdtal facturen per dag. Het onderzoek loopt nog, en we testen diverse tools.
Dan is er nog ons extranet: binnenkort zullen onze toeleveranciers hier allerlei informatie vinden terwijl onze leveranciers er hun bestellingen kunnen raadplegen. En tot slot willen we een grootscheeps opleidings- en informatieproject voor het personeel lanceren.
DN: Hoe ziet uw huidige ict-infra-structuur eruit en hoe groot is uw team?
RS: Onze infrastructuur bestaat uit Aix-servers voor het gedeelte SAP en Cad, Cad/Cam en Cae, en uit servers voor de bestanden en de satelliettoepassingen, en dat is vooral Compaqmateriaal onder Windows. Ons pc-park telt ongeveer 600 stuks en een 60-tal workstations – deels IntelliStation en deels Risc/6000 – voor Cad en Cad/Cam en de berekening van afgewerkte elementen (Computer Aided Engineering), en VPM voor de technische database. We gebruiken ook de DNA-software van Vector voor het beheer van het pc-park, zowel hardware als software, en voor distributie van de ‘pakketten’ en de controle op afstand.
Wat ons it-team betreft: dat telt een 15-tal mensen, waarvan 5 voor het beheer, 7 voor het gedeelte systeem/exploitatie en 3 managers.
DN: Hoe evolueren uw budgetten?
RS: De lucht- en ruimtevaartsector gaat gebukt onder zeer scherpe concurrentie en eist een constante beheersing van de kosten. Wij moeten dus erg voorzichtig zijn met uitgeven. We trachten ook te besparen waar mogelijk. Ik ben voorstander van standaardisering: je wint er tijd mee én het beheer is gemakkelijker. We hebben dus gekozen voor Microsoft Access en de Abap programmeertaal van SAP, liever dan. Net of Java of…
Wij besparen ook door recto/verso-printen te veralgemenen en door de afdelingsprinters te vervangen door multifunctionals van Canon. Nu we het over besparen hebben: ik geloof niet dat je per definitie goedkoper werkt met opensourcesoftware. Omgekeerd heb ik geen enkel bezwaar tegen het gebruik van Linux in de vorm van een ‘black box’, bijvoorbeeld als firewall.
DN: Is het belangrijk voor een cio om lid te zijn van het directiecomité?
RS: Ja, dat is belangrijk. Vroeger werd it wel eens een noodzakelijk kwaad genoemd. Vandaag is de informatietechnologie echter een onmisbaar in-strument geworden. Het is voor de it-manager belangrijk om zich niet tot techniek te beperken. It moet haar gebruikers dienen en bijdragen tot een continue verbetering van processen en administratieve organisatie, en tegelijk altijd oog blijven hebben voor de praktische kant, met de voeten op de grond.
DN: U bent niet aangesloten bij één van die vele cio-clubs die de voorbije jaren zijn ontstaan?
RS: Neen. Ik geef de voorkeur aan meer rechtstreeks contacten met cio’s die ongeveer dezelfde problemen ervaren, van ongeveer dezelfde omvang zijn en die op vergelijkbare terreinen actief zijn. Op die manier ervaringen en ideeën uitwisselen is veel interessanter. En ik bezoek ook wel es referentiesites, die losstaan van elke leverancier.
DN: Wat die leveranciers betreft: hun boodschap lijkt vandaag alsmaar agressiever te klinken?
RS: Dat klopt. Die marketingboodschap van leveranciers stoort mij in toenemende mate. Ik vind dat de marketing veel te zwaar weegt tegenover de techniek en dat de producten tegenwoordig zelden stabiel blijven. En de websites van de leveranciers worden veel te weinig geactualiseerd. Ze proberen ons vaak producten te verkopen die nog niet ‘af’ zijn. Er moet bijvoorbeeld nog heel wat gebeuren om mij naar Vista te laten overschakelen, al vind je vandaag nauwelijks een pc waarop Vista niet voorgeïnstalleerd is. Dat is nu nog het geval bij HP dat een ‘preload’ van XP aanbiedt.
DN: Zou een consolidatie van leveranciers orde op zaken kunnen stellen?
RS: Zeker niet! Enerzijds is het belangrijk dat er concurrentie blijft bestaan, en anderzijds wordt het moeilijk om met één gesprekspartner te overleggen. Bovendien roept dit toch wel vragen op: begin 2007 hebben wij MySAP ERP aangeschaft, met NetWeaver dat de module ‘business intelligence’ integreert. En dan hoor je dat SAP BusinessObjects heeft overgenomen. Hoe moet het verder met BI?
DN: Vormt de schaarste aan informatici voor u een probleem?
RS: Het is niet altijd evident om deskundig it-personeel te rekruteren. Wij kennen gelukkig relatief weinig personeelsverloop. Overigens lopen er op de arbeidsmarkt nogal wat mensen rond die zich als informatici aandienen omdat ze thuis ook een pc hebben staan…
DN: Toch doet u geen beroep op outsourcing en offshoring?
RS: Wij gaan pas extern hulp zoeken als onze interne resources niet over de juiste deskundigheid beschikken of als de behoefte aan die deskundigheid heel gericht is. Dat geldt bijvoorbeeld voor het onderhoud van VPM (toevertrouwd aan Dassault-Systèmes) of de controle over het netwerk (Getronics).
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier