De Leuvense Grote Markt. Het terras van het Moorinneke. Aan het tafeltje naast mij zit een nette dame van vooraan in de vijftig. Haar dochter, vooraan in de twintig, is iets jofeler gekleed.

Onwillekeurig vang ik het volgende gesprek op.

‘Kijk mama, een bedelaar.’

‘Drink je mojito maar uit, schat’

‘Ja, maar die man ziet er zo ongelukkig uit. En zo vuil.’

‘Negeren. De andere kant opkijken. De politie zou dat niet mogen toelaten. Een mens kan nog niet eens rustig op een terrasje zitten zonder lastig gevallen te worden.’

‘Moeten we die man niet wat geld geven, mam ?’

‘We geven al genoeg !’

‘Hoe bedoel je, mam ?’

‘Ik geef iedere maand 10 euro aan Greenpeace en aan Artsen zonder Grenzen. Dat is 20 euro per maand, of 240 euro per jaar. Met een bankopdracht. Dat is meer dan de meeste mensen geven.’

‘Je zegt altijd dat ik niet zoals de meeste mensen moet zijn, mam. Als we meer gaven, zouden we toch nog méér niet zoals de meeste mensen zijn.’

‘Ja ja, het is al goed. Zullen we straks bij Portobello binnen lopen ? Ik heb er een mooi broekpakje gezien.’

‘Hoeveel verdienen jij en papa samen, mam ?’

‘Euh, dat weet ik niet precies. Het leven is al duur genoeg.’

‘Ongeveer ?’

‘Dat moet jij niet weten.’

‘Ik denk dat jij en papa samen zo’n 7.500 euro netto verdienen, mama.’

‘Wel, euh, ongeveer, misschien wel. Daar hoef jij je toch geen zorgen om te maken, Katrien. Zorg jij maar dat je je september examens goed aflegt.’

‘Hoeveel procent is 240 van 7.500 maal 12 ?

‘Hou er over op, Katrien.’

‘Laat me even tellen. 7.500 maal 12, of liever 13, 85, met het vakantiegeld en de eindejaarspremie. Dat is 103.875 euro. Dat is een pak geld, mama.’

‘Ja, blijkbaar wel, ja. We hebben ook veel kosten.’

‘Ok, en wat is 240 van 103.875 ?’

‘Hou nu op, Katrien.’

‘Dat is 0,025 ste, mam.’

‘Dat weet ik niet. Ik kan dat zo meteen niet berekenen.’

‘Heel, heel weinig, mam.’

‘Dat heb ik ook begrepen.’

‘Zijn wij geen verschrikkelijke egoïsten, mama ?’

‘Geef jij dan een paar euro van je weekgeld aan die stakker van jou.’

‘Ik moet uit zijn buurt blijven zei je daarnet.’

‘Ja, ja, je weet wat ik bedoel. Die vent gaat dat geld toch maar opdrinken. Moet ik aan alle bedelaars van de wereld geld beginnen te geven ? Je vader en ik hebben twee goede doelen gekozen, en….’

‘Dat begrijp ik wel, maar het is niet genoeg, mama. Er is zoveel ellende in de wereld, en wij hebben het zo goed. Dat wringt toch.’

‘De overheid moet dat maar oplossen. We betalen al genoeg belastingen.’

‘De regering, die maakt het alleen maar erger, mama.’

‘Gaan we nu ook een politiek debat voeren ? Ik dacht dat we fijn met z’n tweetjes gingen winkelen. Een paar leuke kleedjes kopen. Ik wil dat je er mooi uit ziet.’

‘Ik ga die bedelaar geld geven.’

‘Doe wat je niet laten kan.’

‘Dank je, mama. Heel genereus van jou.’

DOOR JAN FLAMEND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content