Marc Husquinet Marc Husquinet is redacteur van Data News.

Als oprichter en ceo van Iris gedurende meer dan dertig jaar, is Pierre de Muelenaere het voorbeeld bij uitstek van succes in de Belgische technologiewereld. Nu hij het bedrijf in de goede handen van de Canon-groep heeft overgedragen, trekt hij zich terug. “Door deze integratie zal Iris exponentieel kunnen groeien, vooral dan internationaal”, aldus de blije “jonggepensioneerde”, die het nu rustiger aan wil gaan doen.

Wat waren de belangrijkste fasen in de evolutie van Iris ?

PIERRE DE MUELENAERE : In 1987 heb ik het bedrijf officieel mee opgericht, samen met Jean-Didier Legat, die in ’89 is teruggekeerd naar de UCL. Maar tussen ’81 en ’87 is een berg werk verzet. We zijn namelijk vertrokken vanuit mijn doctoraatsproefschrift, waarvan ik de resultaten op industrieel vlak wilde benutten. Als ingenieur micro-elektronica en artificiële intelligentie had ik een prototype voor optische tekenherkenning ontwikkeld. Een idee dat mijn professor uit die tijd, Paul Jespers, geniaal vond. Maar ik moest toen wel op zoek naar 10 miljoen Belgische frank financiering. Gelukkig maakte ik kennis met het team van Ackermans & van Haaren (AVH), dat zich wilde diversifiëren in nieuwe technologieën. In het gezelschap van Christian Boon-Falleur van AVH ben ik naar de Verenigde Staten getrokken om een tiental bedrijven te bezoeken die gespecialiseerd waren in ocr. Terug in België besloot Christian mijn project te financieren, door er 3 keer meer in te investeren dan oorspronkelijk gepland. Dat was een fijne verrassing.

In ’87 werd Iris opgericht, en tegelijkertijd trouwens ook Lernout & Hauspie, een ander Belgisch bedrijf, dat gespecialiseerd was in spraakerkenning. En zo zagen we een Belgische computer ontstaan die kon lezen, horen en begrijpen. Iris bracht dan zijn eerste product op de markt, Texiris 1.0. Ik herinner me nog dat er in die tijd ongeveer vijftig bedrijven op de ocr-markt waren, terwijl er vandaag nog maar drie overblijven : het Russische ABBYY, het Amerikaanse Nuance en wijzelf.

Het bedrijf werd mettertijd almaar groter, en telde in ’96 ongeveer 50 mensen. Vanaf ’90 bereikte Iris een financieel evenwicht en het jaar daarop begonnen we winst te maken.

De beursgang vormde een belangrijke stap in de ontwikkeling. Hoe werd die voorbereid ?

DE MUELENAERE : In die tijd was AVH onze grootste aandeelhouder. Later verkocht AVH zijn belang aan Prodata, dat hetzelfde jaar nog failliet ging. Ik heb dan een management buy-out doorgevoerd met Pierre Rion, die voorheen manager was bij Prodata, om te voorkomen dat het bedrijf van het toneel zou verdwijnen. Destijds waren onze producten gericht op de consumentenmarkt. We besloten toen een IPO door te voeren, enerzijds om onze distributiekanalen te versterken en anderzijds om vaste voet te krijgen op de bedrijfsmarkt. De beursgang vond plaats in ’99 en stelde ons in staat om fondsen te werven om te investeren in de ontwikkeling van nieuwe producten. We haalden 17 miljoen euro op. Eind ’98 stelde Iris 66 mensen te werk voor een omzet van 7,66 miljoen. Een deel van de board was het niet volmondig eens met deze beursgang, in tegenstelling tot het management, maar uiteindelijk kreeg de meest ondernemende visie de overhand.

Zo kwam in 2002 ons eerste product voor bedrijven op de markt, terwijl in 2005 IRISXtract gelanceerd werd, als reactie op de concurrentie van reuzen zoals Kofax en Realsoft.

De financiële crisis van 2008 vormde een nieuwe mijlpaal in de geschiedenis van de Iris. Hoe bent u die doorgekomen ?

DE MUELENAERE : Toen de crisis in 2008 toesloeg bij Iris, waren onze verkoopkanalen niet genoeg ontwikkeld. Ik besloot dan maar zelf om een aantal belangrijke spelers te contacteren, waaronder HP, IBM en Canon, om gebruik te kunnen maken van hun distributiekanalen en de internationalisering van onze onderneming een duw in de rug te geven. Dit was een persoonlijke analyse en de toenadering verliep in het allergrootste geheim.

In 2009 nam Canon een eerste belang van 17 procent. Vanaf dat moment voelde ik dat Canon de ideale partner was, ook al was het een riskante gok. Ik reisde regelmatig naar Japan om onze strategie, onze producten en onze resultaten toe te lichten. We spraken ook veel met de ingenieurs en r&d van Canon om hen te bewijzen dat we de beste technologie voor erkenning in de Japanse taal in huis hadden. De onderhandelingen verliepen vrij traag, maar Canon bleek een trouwe partner te zijn. We ontmoetten mensen die zeer goed konden luisteren en graag wilden investeren op lange termijn. Iris stapte in 2013 van de beurs en werd volledig overgenomen door Canon.

Is het niet jammer dat een vlaggenschip van de Belgische technologie zo verdwijnt ?

DE MUELENAERE : Ten eerste moet ik toegeven dat ik in het begin niet altijd op begrip kon rekenen voor wat ik deed. Maar voor mij was het zo klaar als een klontje : Canon was onze grootste klant en door zijn kracht zouden we onze activiteiten sneller kunnen ontwikkelen dan wanneer we op eigen benen waren blijven staan. Zonder Canon zouden we zelfs niet over het potentieel beschikken om ons te ontwikkelen zoals we de komende vijf jaar gaan doen.

Sommigen waren bang voor cultuurverschillen en hadden het over het ‘Gallische dorp’. Maar intussen is iedereen het erover eens dat deze samenwerkingsstrategie met Canon de beste was omdat we de kwaliteit en prestaties van onze producten nog zullen kunnen verbeteren, en nog sterker aanwezig kunnen zijn op nieuwe markten. De mogelijkheden die zich nu voor ons openen dankzij Canon zijn enorm en ze zijn nog niet volledig benut.

Ik geef de fakkel dus door op het juiste moment want ik ben ervan overtuigd dat Iris de komende jaren exponentieel zal groeien. Je moet je ook pragmatisch opstellen : het beslissingscentrum van Iris blijft in België en de evolutie van het bedrijf past perfect in de strategie van de Canon-groep. Ik denk echt dat ik de juiste beslissing heb genomen. En de voorbije jaren met Canon hebben me laten zien dat ik de juiste keuze heb gemaakt.

Uw opvolger kent Canon maar al te goed, maar hij is geen informaticus en onderzoeker, zoals u was – en nog altijd bent. Welk gevoel hebt u daarbij ?

DE MUELENAERE : Door mijn bagage heb ik inderdaad altijd dicht bij de ontwikkeling gestaan. Maar Hubert Bro kent Canon goed van binnenuit en zijn ervaring in marketing, sales, communicatie, strategie, dienstverlening, enz. zal hem goed van pas komen. Bovendien was hij betrokken bij vele grote Europese projecten en kan hij doordringen tot de hoogste echelons bij Canon. Canon Europe en Iris zullen blijven werken als onafhankelijke entiteiten, terwijl ze de commerciële synergieën versterken en de ontwikkeling van gemeenschappelijke technologie verder zetten. En dankzij Canon kan Iris zich ontwikkelen op de Amerikaanse, Aziatische en Australische markten, die enorm veel potentieel bieden.

Denkt u dat het vandaag mogelijk zou zijn om een vergelijkbaar succesverhaal te schrijven als dat van Iris 30 jaar geleden ?

DE MUELENAERE : Dat geloof ik echt. We hebben trouwens zelf een aantal technologische pareltjes. Bovendien is het nu gemakkelijker dan toen om ergens anders dan in de Verenigde Staten te beginnen. In de jaren ’80 werkten Amerikaanse technologiebedrijven meestal liefst met lokale partners en de Verenigde Staten hadden enkele jaren voorsprong. Nu is de economie veel meer geglobaliseerd. Indertijd was technologie nog erg spannend, maar vandaag is dat waarschijnlijk niet meer het geval.

Ook de ondernemersgeest is nog altijd niet sterk ontwikkeld in België, maar er hangt toch wel verandering in de lucht. Je moet natuurlijk het juiste product, het gepaste businessmodel en de juiste markt zien te vinden. Maar het probleem zit vaak ook bij het management. Toch moeten we kunnen dromen en durven, zeker omdat er heel wat investeerders zijn.

Wat zal er van u worden na 30 jaar aan het hoofd van Iris ?

DE MUELENAERE : De afgelopen jaren zijn bijzonder vermoeiend geweest bij Iris en het Canonproject heeft heel veel energie opgeslorpt. Ik ging eigenlijk eerder vertrekken. Maar in 2011 sprak ik met mijn vrouw af dat ik nog 3 jaar zou blijven om dit project tot een goed einde te brengen. En ik geef toe dat ik nog langer zou kunnen blijven, want de passie is nog niet geluwd.

Maar ik heb dus besloten om het rustiger aan te gaan doen en me meer bezig te houden met mijn gezin en vrienden, om weer evenwicht te vinden. We willen bijvoorbeeld gaan reizen. Ik behoud nog wel mijn bestuursfuncties, onder meer bij Proximus, Pairi Daiza en Guberna.

Marc Husquinet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content