Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Over een straffe madam gesproken. Hoeveel Belgen zouden er op veertigjarige leeftijd al kunnen terugblikken op een succesvolle judocarrière (herinner u de bronzen medaille op de Olympische Spelen van ’92) én een interessant parcours als programmeur? Topsport en it vallen niet te combineren? Heidi Rakels heeft de voorbije jaren het tegendeel bewezen.

“Hoe vaak zat ik niet achter mijn pc in de hotelkamer de dag voor een belangrijke wedstrijd”, mijmert Rakels wanneer we haar een bezoekje brengen in haar nieuwe woonst nabij Leuven. “Idealer kan niet, want je bent altijd fris en helder: twee uur programmeren, daarna een uurtje training. Ik denk dat de klanten waar ik toen voor werkte veel teruggekregen hebben voor weinig geld.”

Als er al iets blijkt uit ons gesprek, dan wel dat Rakels nog steeds blaakt van de ambitie, en dat ze nooit de handdoek in de ring zal gooien. “Ik ben een koppige”, lacht ze, alvast één eigenschap die ze gemeen heeft met haar vroegere bondscoach en enfant terrible Jean-Marie Dedecker. “Als je Jean-Marie tegen hebt, is het moeilijk”, zucht ze, “vraag dat maar aan de VLD. En ja hoor, ik werd tegengewerkt, ik heb een zwaar parcours achter de rug. En dat kwam niet alleen door mijn talrijke kwetsuren. Je mag niet vergeten dat Ulla Werbroeck als een dochter was voor Dedecker. En in het judo mag er maar één persoon per gewichtscategorie deelnemen aan internationale kampioenschappen. Ulla en ik waren dus concurrenten.”

Maar genoeg over Dedecker. Dit is tenslotte Data News, en niet Dag Allemaal. Keren we even terug in de tijd. Heidi Rakels was als jonge vrouw allesbehalve een techneut. Bij toeval raakte ze tijdens haar studies burgerlijk ingenieur gefascineerd door Pascal en Fortran. “Ik noteerde veel tijdens de les, maar ik had geen flauw idee waar het over ging. Daar werd ik zo zenuwachtig van, dat ik mij volledig heb toegelegd op die programmeertalen. En als je iets goed instudeert, raak je al snel geïnteresseerd.”

Sport was dat andere stokpaardje van de jonge Rakels. “Sinds mijn zeventiende ben ik bezeten door judo, en eigenlijk had ik totaal geen tijd om me bezig te houden met computers. Mijn interesse in informatica was zuiver theoretisch. Ik ben dan ook afgestudeerd met weinig ervaring achter de pc. Was dat een nadeel? Niet echt. Uiteindelijk leer je die dingen vanzelf.”

Microbe

Na haar studies aan de KULeuven zette Rakels alles op het judo, met het oog op de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona. En eigenlijk duurde het tot na de Spelen van 2000 voor de computermicrobe opnieuw begon te kriebelen. “Ik wilde iets doen met mijn diploma, want tijdens mijn professionele judocarrière vond ik het vervelend om de hele tijd met mijn lichaam bezig te moeten zijn, en nooit met mijn hoofd.”

“Ik had het gevoel dat de vraag naar programmeurs aan het einde van de jaren negentig pijlsnel steeg, ik geraakte onmiddellijk aan werk, werkgevers belden me zelfs spontaan op. Maar ik wilde niet stoppen met judo. Ik wilde beide dingen combineren. Schitterend was dat, programmeren zonder deadline, waar en wanneer je maar wil, wanneer het jou goed uitkomt.” Toen de sportvrouw rond de eeuwwende opnieuw plaatsnam achter de computer, was er één en ander veranderd: het was al C++ wat de klok sloeg. Kan je een ‘programmeerachterstand’ van ruim acht jaar zomaar overbruggen? “C++ is een objectgerichte programmeertaal. Ik had al ervaring met gelijkaardige talen toen ik mijn thesis schreef. En eens je de basis beet hebt, ben je er zo mee weg.”

“Pas op, ik heb heel wat moeten bijleren hoor, want uiteindelijk ben ik me gaan bezighouden met Visual C++, waarmee je de grafische kant van user interfaces onder handen kan nemen. Voor het eerst kwam ik in aanraking met design patterns en dergelijke. Daar ging heel wat zelfstudie aan vooraf. Toch duurde het niet lang voor ik een fotofinish-programma kon gaan schrijven voor Time Tronics. En toen de bubbel barstte, was ik zo goed ingewerkt in die software dat ik aan dat programma mocht doorwerken.”

Maar toch had de medaille ook haar keerzijde. “Misschien leed mijn judo wel een beetje onder het feit dat ik in mijn vrije uurtjes programmeerde. Of misschien heb ik wel niet alles uit mijn carrière in de it-sector gehaald. Maar ik vond het gewoon super om de twee beroepen tegelijk uit te oefenen.” Eén van de gevolgen is dat Rakels in de it-hiërarchie ook nu nog onderaan bengelt. Iets waar ze als zelfstandige trouwens zelf voor blijft kiezen. “Goede software staat of valt met goede programmeurs”, argumenteert ze. “Maar wat zie je in de praktijk? Eerst moet je programmeren, daarna wordt je bijna in de functie van analist gedwongen, nog later wordt je manager. En dan vragen sommigen zich af hoe het komt dat er bijna geen programmeurs meer overblijven, terwijl er managers in overvloed zijn.”

Java

In 2004 nam de ‘carrière’ van Rakels een wat ietwat vreemde wending. Omdat ze niet geselecteerd was voor de Spelen in Athene, verloor ze haar ‘topsporter-dotatie’ van Bloso. Na de laatste selectiematch liep haar contract af. Maar anderhalf jaar eerder had datzelfde Bloso Rakels al gevraagd om haar ‘bijverdienste’ in de it-sector stop te zetten, wilde ze haar dotatie niet in het gedrang brengen. “Plots was ik werkloos en mocht ik gaan stempelen”, vertelt ze. “Dat was een erg ontnuchterende ervaring. Gelukkig had ik voor mezelf al uitgemaakt dat ik me in Java wilde specialiseren. Ik vind dat een erg goed gestructureerde programmeertaal, veel leuker ook dan C++.”

“Eigenlijk was het grappig. Ik was 36 en moest op sollicitatiegesprek bij mensen die veel jonger waren dan ikzelf. In het sportwereldje werd er naar mij opgekeken, in de it-sector was ik nog steeds een kleine garnaal, zeker omdat ik helemaal geen ervaring had met Java.” Hoe dan ook duurde het niet lang voor Heidi aan de slag kon gaan bij Luciad, een bedrijf uit Leuven dat geografische informatieystemen (GIS) ontwerpt, software die geografische data visualiseert zeg maar. “Maar de overgang van topsport naar een nine to five job kon me niet bekoren”, geeft Rakels toe. “Voor mij was het echt een grote schok om elke dag zo vroeg te moeten opstaan, en acht uur op je werk te moeten blijven. Uiteindelijk word je betaald om present te tekenen van negen tot vijf, en niet om wat je effectief uitvoert op je werk.”

“Voor mij lag dat wereldje te ver af van de vrijheid die ik genoot als topsporter. Een half jaar later ben ik dan maar verder gegaan als zelfstandige, iets wat niet evident is voor een softwareprogrammeur.”

Hoeft het nog gezeg dat Heidi nooit om werk verlegen heeft gezeten? “In 2004 floreerde de markt nog niet zoals nu, maar intussen zijn er weer overal mensen te kort. De meeste van mijn opdrachten draaien nog steeds rond het maken van GIS-kaarten in Java, met de hulp van LuciadMap. Dat doe ik ook erg graag. Als iemand een zelfstandige programmeur nodig heeft in Luciad Map, komt die persoon ook meestal bij mij terecht. Er zijn sowieso al te weinig mensen die programmeren. Je wordt dus al snel als specialist terzake gecategoriseerd.”

Rakels grootste project tot op vandaag was Eurocontrol, de onderneming die het luchtverkeer regelt boven Europa. “Eurocontrol maakt gebruik van een speciaal programma voor de planning van het luchtverkeer, het zogeheten CHMI. Als dat programma het laat afweten, kunnen er nog maar één op de vier vluchten vertrekken boven Europa. Ik schreef uitbreidingen voor de visuele kaart van dat programma, heel leuk, daaraan kunnen meewerken als ‘kleine garnaal’.

Open source

Heidi Rakels droomde niet alleen van Olympische medailles. Ook de ontwikkeling van een door haar ontworpen en populair softwareprogramma stond altijd al op haar to do-lijstje. “Ik heb intussen ook een open source programma geschreven”, bevestigt de sportvrouw, “maar het blijkt moeilijker dan gedacht om het ding verkocht te krijgen.”

“Al wie een open source programma schrijft, hoopt daar op één of andere manier wat geld aan te verdienen. Er zijn wel mensen die het downloaden, en het is ook al gekocht voor commerciële programma’s, maar de markt is niet groot en ik kan er dus niet van leven. Ik denk wel dat meer computerprogramma’s het zouden kunnen gebruiken.”

Het softwareproject van Rakels, ‘Sanaware Java Docking’, dient om Windows te beheren. “Andere ontwikkelaars kunnen mijn sofware gebruiken als ze een grafische user interface willen maken. Bij sommige programma’s moet je honderden vensters beheren op verschillende schermen. Mijn programma helpt je daarbij. De toepassing zat niet in Java, en ik vond dat een gemis.” Als het te herbeginnen was, zou Rakels niettemin voor een andere toepassing kiezen. “Ik had beter een programma geschreven waarvan ik op voorhand wist dat het wel goed zou verkopen. Anderzijds, dit staat wel goed op mijn cv. Als ik ergens op gesprek ga, verwijs ik nu gewoon naar mijn programma. Iedereen kan de code raadplegen die ik geschreven heb. Dat helpt wel hoor (lacht).” z

www.javadocking.com

www.rakels.be

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content