“Pieter?!”

“Ja, Elvire.”

“Pieter?!”

“Ja, Elvire, wat is er?”

“Ik ga weg, Pieter.”

“…..”

“Ja, Pieter, ik ga weg.”

“Zeg dan toch iets. Vraag mij waarom?”

“Waarom ga je weg, Elvire?”

“Ik heb een prachtig aanbod gekregen.”

“Welk aanbod en van wie?”

“Dat kan ik nu nog niet zeggen.”

“Ga je daarom weg?”

“Natuurlijk, ik mag deze kans niet laten voorbijgaan.”

“Goed, maar ga je daarom weg?”

“Hou je mij voor de gek? Kan je niet eens gewoon blij zijn voor mij?”

“Je gaat niet weg omdat je een prachtig aanbod krijgt. Je gaat weg omdat je hier ongelukkig bent.”

“Ah bon, en hoe weet jij dat zo goed?”

“Omdat je altijd komt klagen.”

“…..”

“Ik had nooit gedacht dat je deze stap zou zetten.”

“Zo zie je maar.”

“Wat moeten we doen om je gelukkiger te maken zodat je niet weggaat?”

“Pieter, je snapt het niet.”

“Je neemt de verkeerde beslissing, en dan nog om de verkeerde reden.”

“Maar Pieter, ik ben hier heel tevreden. Daarom ga ik niet weg. Ik kan iets heel anders gaan doen.”

“Wat denk je daar te vinden, dat je hier niet hebt?”

“Vriendschap, erkenning, werkplezier, een interessante job.”

“Dat heb je hier dus allemaal niet.”

“Toch wel.”

“Dan kan je evengoed blijven.”

“Wat wil je nu zeggen?”

“Je hebt blijkbaar geen reden om weg te gaan. ”

“Wel. Als je het zo bekijkt, daar is misschien wel iets voor te zeggen.”

“Hoe groot is de kans dat je daar die vriendschap, die erkenning, dat werkplezier en die interessante job niet vindt?”

“Hoe kan ik dat nu weten?”

“Die kans kan dus groot zijn.”

“Ja, dat is niet onmogelijk.”

“En wat dan?”

“Dan zal ik een verkeerde keuze gemaakt hebben.”

“Heb je daar al getekend?”

“Nee, morgen heb ik een afspraak om mijn contract te tekenen.”

“En ga je het doen?”

“Wat denk je dat ik moet doen?”

“Nu meteen bellen, en zeggen dat je niet komt.”

“En waarom zou ik dat prachtig aanbod laten liggen? Omdat jij het zegt?”

“Waarom heb je mij hier dan over aangesproken? Als je zeker van je zaak was, had je mij pas aangesproken nadat je getekend had. Jij wilt helemaal niet weg. Je wilt gewoon tegengehouden worden.”

“Hou op.”

“Nee, ik hou niet op. En ik hou je tegen. Ik vraag je niet weg te gaan.”

“Ik zal je morgen laten weten of ik getekend heb.”

“…..”

“Zeg PC.”

“Ja Elvire.”

“Ben je eigenlijk tevreden over mij? Over mijn werk?”

“Dat weet je toch, Elvire.”

“Waarom zeg je dat dan nooit?”

“Ik heb je toch bloemen gegeven bij secretaressendag.”

“Dat is een formele plachtpleging. Bovendien heb ik ze zelf moeten bestellen. Je kan soms toch een boer zijn.”

“Euh, wel ja, je weet dat ik gepreoccupeerd ben met het werk, met de klanten, met de kandidaten. Het is een hard vak geworden, dat headhunten, dat weet je toch ook.”

“Je valoriseert me niet, PC.”

“Is het daarom dat je weggaat?”

“Hmmmm.”

“Stel dat ik je wat meer aandacht en schouderklopjes geef, blijf je dan?”

“Dat zal ik je volgende week laten weten.”

DOOR JAN FLAMEND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content