Marc Husquinet Marc Husquinet is redacteur van Data News.

Halverwege 2007 besliste The Bank of New York Mellon te verhuizen. En de hele it-activiteit moest mee. Een cruciaal project, want alle activiteiten moesten kost wat kost vlekkeloos blijven draaien. Intussen evolueert de afwikkelaar van aandelentransacties naar een virtualisering van de it-teams.

Kunt u in grote lijnen de globale it-infrastructuur van de bank schetsen?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: Onze informatica is gespreid over onze centrale datacenters in de Verenigde Staten en regionale datacenters in Europa waaronder Brussel, en in Azië. Dat heeft te maken met een optimalisering van kosten, met efficiëntie en met risicospreiding. Deze centers staan in voor de specifieke diensten en zijn onderling verbonden door een wereldwijd wan. De Amerikaanse datacenters zijn uitgerust met IBM-mainframes en met Vax-systemen, terwijl in Brussel vooral de Sybase-toepassing draait, naast bepaalde satelliettoepassingen van het mainframe. Sybase is intussen internationaal onze standaardtoepassing geworden.

Na de fusie van The Bank of New York en Mellon Financial Corp. in 2006 volgde een tweede groot project: de verhuizing.

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: Klopt. Midden 2007 werd beslist om ons hoofdkantoor in het stadscentrum te verhuizen naar een nieuw gebouw, Belmont Court, in de Montoyerstraat en daar meteen maar een nieuw datacenter te creëren. Het moet gezegd dat onze infra-structuur haar beste tijd had gehad, en dat we gezien ons business continuity-plan de risico’s moesten beperken. Onze toepassingen draaiden op Sun-materiaal, vooral voor de databases, de webservers en de batch, terwijl de fileservers onder Novell draaiden, met onder andere diverse printservers en een Novell Netware-netwerk.

We hebben van de verhuizing geprofiteerd om de virtualisering van onze servers op basis van Citrix-technologie en de virtualisering van onze opslag voort te zetten. Ook het Sun-platform werd geüpgraded en we denken eraan om ook daar virtualisering te installeren.

Virtualisering van opslag en servers kwam er niet in de eerste plaats om optimaliseringsredenen, maar vooral omdat we hiermee twee active/active-sites kunnen creëren tussen ons hoofd-datacenter en het contingency-center in de rand. Daardoor kunnen we de activiteiten sneller herstarten zonder daarvoor een beroep te moeten doen op systeemspecialisten. We stappen ook stilaan af van Novell, ten voordele van Active Directory van Microsoft en installeren inmiddels ook langzaam maar zeker een EMC-nas. Voor alle duidelijkheid: dit waren beslissingen op corporate niveau.

Nog meer plannen in de pijplijn?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: Wij gaan de consolidatie voortzetten, nu op het niveau van de toepassingssoftware. Nu we over een erg performante infrastructuur beschikken, kunnen we nieuwe diensten aanbieden en een coherent softwareplatform creëren dat redundantie vermijdt. Ook op vlak van hardware blijven we werk maken van consolidatie en centralisatie. Het doel is grote datacenters te hebben in de Verenigde Staten, en daarnaast lokale datacenters voor bepaalde diensten. Sommige toepassingen zouden in Brussel kunnen blijven als dat betekent dat de responstijden verkort worden.

Tegelijk werken we steeds meer met virtuele teams. Zo is de support voor Notes van Londen naar Brussel verhuisd, waar de migratie naar Notes 8 is gestart. Die virtualisering van de teams vindt plaats op het niveau van de toepassingen die zelf ook worden gevirtualiseerd, terwijl de support voor de machines lokaal blijft.

Het ultieme doel is een globale virtualisatielaag te creëren, zowel van de platformen als van de diensten en de teams. Dit leidt tot een optimalisering van de resources en tot meer flexibiliteit, vooral op het vlak van onderhoud. Het vormt tevens een waarborg voor business continuity.

U vindt it dus van strategisch belang? Wat is volgens u de rol van de cio?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: Voor de bank is it even essentieel als elektriciteit, en dus inderdaad van strategisch belang. U moet weten dat het zakenvolume de voorbije jaren veel meer is toegenomen dan het aantal medewerkers. Dat maakt it nóg crucialer.

Intussen is de rol van cio alsmaar complexer geworden. Het is nu belangrijk de business te begrijpen, er met je neus op te zitten en tegelijk de technologische concepten te beheersen. Ik wijs er even op dat ik zelf geen informaticus ben, maar handelsingenieur (Solvay). Nu goed, ik ben al heel vroeg in de informatica gestapt, ik begrijp de technologie dus wel.

Wat de zaken er voor ons ook niet eenvoudiger op maakt, is de governance. De bank streeft ernaar de it te industrialiseren en een sterke governance te installeren. Hierdoor worden bepaalde projecten soms afgeremd, maar dit zorgt er op termijn wel voor dat de time-to-market kan worden verkort en de bescherming wordt versterkt.

Hoe zijn uw it-teams verdeeld?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: In Brussel hebben we een team van een vijftigtal informatici, waarvan 20 voor infrastructuur, 17 voor ontwikkeling en 12 Wipro-informatici. Voeg daarbij nog 7 mensen die vanuit Londen werken.

U doet dus aan offshoring?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: In België kunnen we via offshoring beschikken over flexibele externe resources naast onze lokale knowhow. Belangrijk is de kosten goed te begrijpen en te meten, en uiteraard het geleverde te evalueren. En je moet ook rekening houden met de volumes.

En in hoeverre besteden jullie diensten uit?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: Voor onze verhuizing en voor de installatie van de nieuwe infrastructuur hebben we een beroep gedaan op Comparex wat diensten en infrastructuur van de servers betreft, op Didata voor het netwerkgedeelte en op Getronics voor de bekabeling. Maar we zijn zélf altijd bouwheer gebleven. Ondanks een krappe planning hebben we de deadlines gehaald dankzij een goed beheer van de externe leveranciers.

Wat zijn uw volgende plannen?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: We gaan de integratie van de it voortzetten. We gaan Notes centraliseren en Active Directory ontplooien. We centraliseren wat het meest relevant is en wat hierdoor beter kan werken, zoals onze Citrix-servers. Intussen virtualiseren we onze teams, al blijft de nabijheid bij de business belangrijk. Verder gaan we proberen onze ontwikkelingen te beperken en het hergebruik van onze toepassingen verhogen.

Business intelligence is een andere prioritaire krachtlijn, vooral voor de reporting. In de toekomst willen we echter ook onze kennis van onze cliënten verbeteren. Want omdat wij geen retailbank zijn, doen we veel ontwikkelingen voor cliënten, in PowerBuilder of in J2EE.

En hoe evolueren uw budgetten?

ROBERT-MICHEL LEJEUNE: Dit jaar verwacht ik forse druk op de budgetten voor infrastructuur, en die druk wordt nog versterkt door de crisis. Ook het personeelsbestand zal niet echt toenemen.

Marc Husquinet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content