Nu de deadline nadert, willen heel wat bedrijven, regio’s en steden alsnog voor een eigen internetextensie gaan. Er wordt dan ook nog een grote rush verwacht tijdens de laatste dagen, maar het aantal backend providers en consultants in de domeinnaamsector is beperkt. En diegenen die er wel zijn, zitten tot over hun oren in het werk. “.brussels is een interessant geval, maar ik denk dat het te laat is.”
“I wanted to tell you that ARI Registry Services will not be in a position to apply for the.brussels concession. This evaluation by my directors has weighed up the investment, timeframes for delivery of the application and of course the ongoing operational requirements for the project and sadly, they have decided to focus on our other operations.”
Dergelijke boodschappen krijgen heel wat geïnteresseerden in een internetdomein vandaag te lezen. Hier is het Tony Kirch die mailt, de business manager van Ari Registry Services, een bedrijf uit Australië dat interesse had getoond in het runnen van een internetextensie voor de stad Brussel.
Dat Ari Registry zich terugtrekt, hoeft nauwelijks te verbazen. Als je weet dat er maar een beperkt aantal backend providers actief is op de domeinnaammarkt, en dat het aantal degelijke consultants al bij al dun gezaaid is, dan wordt meteen duidelijk dat heel wat late beslissers uit de boot zullen vallen.
Ter opfrissing: wie op 29 maart nog geen aanvraag heeft ingediend voor een nieuwe internetsuffix bij domeinbeheerder Icann, kan het schudden voor deze ronde. Maar hoewel de tijd begint te dringen (er resten nog 6 dagen), zijn er nog heel wat potentiële kandidaten die niet klaar zijn met hun dossier. Er zijn zelfs partijen die nog moeten beslissen met welke technische partner ze in zee willen gaan.
Brussel bijvoorbeeld (en Brussel is zeker niet alleen), heeft tot 7 maart gewacht met de publicatie van haar openbare aanbesteding. Deze week pas zou bekend gemaakt worden voor welke privépartner de stad kiest, en wie de city-TLD straks zal mogen beheren. Als er nog een partner gevonden wordt, tenminste.
Want ook bij de Britse NBT Group, die door het advocatenkantoor Crowell & Moring benaderd is om .brussels alsnog in overweging te nemen, worden er heel wat vraagtekens geplaatst bij de haalbaarheid van het project. “In theorie zouden we, in samenwerking met Crowell & Moring, het dossier voor .brussels nog wel rond kunnen krijgen, maar het is toch wel erg kort dag”, knikt domain operations manager Ben Anderson van NBT.
“Normaal gezien heb je drie tot vier maanden nodig om een aanvraagdossier degelijk uitgewerkt te krijgen. Dit terwijl je op 29 maart ingeschreven moet zijn, en al 5000 dollar gestort moet hebben op de rekening van Icann. Daarna resten er nog 12 tot 13 dagen om de applicatie te vervolledigen, dat is erg weinig. Bovendien is het nog maar de vraag of de initiatiefnemer (VisitBrussels, op aansturen van de Brusselse hoofdstedelijke regering), de strikte deadlines zal kunnen respecteren. Enige bureaucratie is Brussel niet vreemd, als ik me niet vergis (lacht).”
Advocaat Flip Petillon van Crowell & Moring in Brussel schat de kans dat er straks een internetdomein komt voor onze hoofdstad, in op 50 procent. “Uiteraard krijgen de klanten die al veel langer met hun dossier bezig waren, voorrang”, zegt Petillon. “Die projecten mogen onder geen beding in gevaar komen, dat zou niet serieus zijn. Er zullen dus inderdaad heel wat potentiële kandidaten uit de boot vallen. Dit gezegd zijnde, ga ik er toch van uit dat er in de laatste dagen nog wel wat geforceerd kan worden. Ervaren mensen die de markt op hun duimpje kennen, weten intussen precies hoe ze een applicatie moeten samenstellen.”
“Je kan natuurlijk altijd best practices gebruiken voor een dossier”, gaat Anderson verder, “en voor sommige dingen kan je copy & paste doen. Maar dat gaat dan wel ten koste van de kwaliteit, en in het geval van Brussel zou het er dan op neerkomen dat de stad veel minder inspraak krijgt in de concretisering van haar suffix. Opnieuw: om tot het punt te komen waarbij alle partijen gelukkig zijn, heb je toch wel enkele maanden nodig.”
Waarom zo laat?
Waarom het zo lang duurt voor dat merkhouders, regio’s en steden beslissen om al dan niet voor een eigen internetextensie te gaan? “Tsja, het is pas als de deadline nadert, dat heel wat mensen wakker worden”, glimlacht domeinnaamspecialist Jan Corstens van Deloitte.
“Ook het feit dat er intussen al heel wat namen opgedoken zijn van bedrijven en regio’s die er sowieso voor gaan, speelt allicht mee. Het besef groeit dat ze er wel degelijk gaan komen, die nieuwe suffixen.”
“Daarnaast beseffen heel wat kandidaten nog steeds niet goed wat er allemaal komt kijken bij een dossier voor een internetdomein. Vaak vallen mensen compleet uit de lucht als je hen zegt dat er een contract moet worden afgesloten met een registrar, of dat er een bankgarantie nodig is. Voor ons lijken dat triviale zaken, maar voor veel geïnteresseerde partijen is het tegendeel waar. Dat vertraagt de zaken natuurlijk flink.”
Intussen raakte bekend dat Icann al 254 registraties kon optekenen voor het TLD Application System (TAS). Achter elk van die registraties kan er één aanvraag voor een nieuwe internetextensie schuil gaan, maar het kunnen er ook 50 zijn.
Het totale aantal aanvragen voor nieuwe internetextensies zou dus wel eens veel hoger kunnen liggen dan oorspronkelijk gedacht, want heel wat partijen weigeren om nu al in hun kaarten te laten kijken. Voorzichtige schatters gaan uit van minstens 500 dossiers, optimisten spreken van gemakkelijk 2.000 strings. Eén ding is nu al zeker: het aangezicht van het internet zal nooit meer hetzelfde zijn.
Frederik Tibau
Het totale aantal aanvragen voor nieuwe internetextensies zou wel eens veel hoger kunnen liggen dan oorspronkelijk gedacht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier