Tegen mei 2011 zouden alle ipv4-internetadressen opgebruikt zijn. Maar België boert flink achterop bij de uitrol van ipv6. De introductie van de nieuwe standaard mag dan hoog op het prioriteitenlijstje staan in de buurlanden, bij ons is er weinig interesse. “Als er niet snel iets verandert, komt de groei van het Belgische internet in gevaar”, waarschuwt professor Olivier Bonaventure van de UCL.
Onze overheden laten geen kans onbenut om te benadrukken hoe belangrijk innovatie is voor de toekomst van ons land. Zelfs op ict-vlak moeten de Belgen kunnen meepraten. Om dat te benadrukken, werd in het kader van het voorzitterschap van de EU vorige week nog het prestigieuze ‘ICT 2010’-congres georganiseerd op de Heizel. The internet of things, connected cars, smart grids: dankzij het internet zijn de mogelijkheden eindeloos.
Probleem is dat slimme wagens een uniek ip-adres nodig hebben. Hetzelfde geldt voor de apparaatjes rondom ons die straks via het internet met elkaar praten. Dit terwijl de voorraad ipv4-adressen binnen enkele maanden volledig opgebruikt is, en België tot de slechtste leerlingen van de klas behoort bij de uitrol van de opvolger, ipv6.
Met die laatste versie van het internetprotocol kunnen er quasi oneindig veel internetadressen worden toegewezen (2 tot de macht 128). Ter vergelijking: het aantal adressen gedefinieerd in ipv4 klokt af op 4,2 miljard. Ipv6 werd in 1998 al als standaard gepubliceerd door de Internet Engineering Task Force, maar de implementatie bij isp’s en andere belanghebbenden laat op zich wachten omdat de aanzienlijke investeringen geen rendement opleveren op korte termijn.
Nu de tijd begint te dringen, wil de Belgische afdeling van de Ipv6 Taskforce duidelijk maken hoe ver we staan met die implementatie. De organisatie verzamelt informatie over Belgische bedrijven uit de Alexa-lijst (de lijst met de belangrijkste bedrijfssites wereldwijd), en gaat na of het al mogelijk is om in ipv6 naar die sites te surfen. Het resultaat is ontnuchterend.
Op Belnet, het AWT, de RTBF (een klant van Belnet) en Easyhost na, is geen enkel bedrijf ‘aanspreekbaar’ in ipv6, ook de grote isp’s niet. Je kan met andere woorden niet naar het webportaal van Skynet surfen in ipv6, net zoals je Telenet niet kan aanspreken via het protocol. In Nederland, maar ook in Frankrijk, is het aantal service providers en andere bedrijven die wél aanspreekbaar zijn in ipv6, onnoemelijk veel groter.
“In België wordt een afwachtende houding aangenomen”, aldus Latif Ladid, het hoofd van de Global Ipv6 Task Force. “De internetpenetratie is al aan de hoge kant, en blijkbaar verwachten de isp’s geen grote groei meer. Nochtans zullen er in de komende jaren nog miljoenen smartphones verkocht worden in Vlaanderen en Wallonië, die allemaal een ip-adres nodig hebben. Hetzelfde geldt voor de smart grids en de sensor networks waar iedereen de mond van vol heeft.”
Als de ipv4-adressen opgebruikt zijn, zullen er voor het eerst organisaties, websites en particulieren opduiken die enkel een ipv6 aanwezigheid hebben op het net. Als je dan niet v6-ready bent, kan je dat stuk van het internet niet meer bereiken. Concreet zullen Belgische bedrijven die nog met ipv4 werken, niet meer kunnen communiceren met Amerikaanse of Chinese ipv6-only organisaties. Of toch niet meer op de voor de hand liggende manier. Isp’s beschikken wel over gecompliceerde middleware die v4 naar v6 vertaalt. En dankzij network address translation (NAT) kan één internetadres gedeeld worden door verschillende partijen, een beetje alsof je één telefoonnummer laat gebruiken door 20 verschillende mensen. Service providers kúnnen de investeringen in ipv6 dus nog wat voor zich uit schuiven.
Truukjes
“Probleem is dat deze ‘truukjes’ per definitie niet schaalbaar zijn”, zegt technisch directeur Jan Torreele van Belnet, “en je vraagt sowieso om problemen als je grootschalige NAT-systemen uitrolt. Internetapplicaties die peer-to-peer connectiviteit vereisen, werken immers niet met NAT-devices. In die zin zet het ‘vertalen’ van internetadressen een rem op innovatie.”
“Als we niet snel werk maken van de uitrol van ipv6, wordt de groei van onze internetsector gefnuikt”, gaat professor aan de UCL en lid van de Belgische Ipv6 Taskforce Olivier Bonaventure nog een stapje verder. “Als isp’s geen nieuwe toestellen meer kunnen toevoegen, of als er plots websites opduiken die niet meer bereikbaar zijn voor Belgische internetgebruikers, zitten we met een groot probleem.”
Er zijn manieren om ipv6 gradueel uit te rollen in het netwerk van een isp, maar ook daar beweegt er weinig. ” The Belgian providersare moving very slowly“, beaamt voorzitter van de Belgische taskforce Gunter Van de Velde. “Belgacom ICS zou al in staat zijn om ipv6-pakketjes uit te wisselen, en ook Easynet en EDPnet experimenteren er mee, maar op commercieel vlak staan ze nog nergens.” Als een isp anno 2010 niet serieus denkt aan de switch, wil hij niet meer groeien, of bestaat de kans dat hij failliet gaat omdat hij geen klanten meer kan binnenhalen. “Kleintjes zoals Scarlet en EDPnet zouden er een verkoopsargument van kunnen maken”, besluit Van de Velde. “Als je voor 2000 klanten ipv6 moet uitrollen, is dat gemakkelijker dan voor 2 miljoen klanten.”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier