“Wij zijn meer dan een administratie: wij zijn vooral een openbare industriële onderneming, en dat maakt onze informatica echt specifiek”, zo resumeert it-manager Pierre Hotyat van Net Brussel de informatisering van het Agentschap waar hij van a tot z bij betrokken was.
Toen u begin december ’99 bij Net Brussel aan de slag ging, was dat Agentschap volop in ontwikkeling?
PIERRE HOTYAT: Ik ben tijdens mijn studies heel snel besmet geraakt met het pc-virus. Ik heb eerst een aantal jaren bij de overheid gewerkt, daarna als zelfstandig consulent, en op 1 december ’99 begon ik bij Net Brussel. In die tijd maakte geen mens zich zorgen over het jaar 2000. Tussen de oprichting van het Agentschap (in ’92) en mijn komst lag de prioriteit bij operationele projecten, minder bij informatisering. Ik moest een strategisch plan en de support ontwikkelen voor een organisatie in volle groei wat personeel en activiteiten betreft. Wij zijn uiteindelijk meer een openbare industriële onderneming dan een administratie. En wat óók specifiek is voor het Agentschap: 30% van ons budget komt uit eigen inkomsten, vooral door ophaling van afval bij de handel. Dat veronderstelt een commerciële activiteit die moet concurreren met andere marktspelers, en dat beïnvloedt dus ook de it.
Onze activiteiten draaien overigens 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Ik denk dan aan toegang tot het callcenter of aanwezigheid van onze teams op het terrein, bv. op zondag. Ook dat heeft een specifieke invloed op de informatica.
Wat waren de grote projecten van de voorbije jaren?
PIERRE HOTYAT: Eerste prioriteit toen ik hier begon: ervoor zorgen dat alle 11 sites van het Agentschap toegang kregen tot de informatica. Wegens onze beperkte middelen kozen we voor RDP (Remote Desktop). Ik voeg eraan toe dat een ULB-onderzoek Microsoft als referentieplatform suggereerde. Wij hebben de infrastructuur overigens geconsolideerd om elke site te bedienen met 2 datakanalen waarop spraak en data circuleren. Er kwamen ook meer servers, voor Terminal Server maar ook voor toepassingen of SQL. De it-beveiliging was een andere prioriteit, zowel op het vlak van externe toegang als voor back-ups. En omdat wij tamelijk specialistische technologieën gebruiken, was het ook belangrijk nieuwe trends in de gaten te houden.
Merk ook op dat wij in al onze vestigingen it nodig hebben met technische integratie, bijvoorbeeld op onze stortplaatsen.
Verder hebben we diverse programma’s ontwikkeld ter ondersteuning van onze activiteiten. Die activiteiten zijn zeer specifiek. En gezien het opleidingsniveau van sommige werknemers op het terrein – zeker in die tijd – was het zeer belangrijk dat de tools echt gebruiksvriendelijk waren.
En recenter?
PIERRE HOTYAT:Embedded IT is één van onze prioriteiten. We hebben meer dan de helft van onze vloot van 700 wagens uitgerust met gps/gprs-boxen. Hierop wordt input aangesloten om het traject van de voertuigen te volgen, met terugkoppeling van operationele informatie. Dit project werd 3 jaar geleden gelanceerd en is inmiddels verlost van alle kinderziektes. We hebben Geosupport als basis gebruikt en er eigen ontwikkelingen op geënt. Informatie uit technologie van andere spelers, bv. voor de weging van de laadbakken, hebben we erin geïntegreerd. Het is een open systeem waarmee we op termijn informatie naar de wagens kunnen sturen.
We gebruiken op het terrein ook pda’s. De buurtcontroleurs [die problemen opsporen in de wijken, nvdr] kunnen synchroniseren op het programma voor klachtenbeheer dat ook bereikbaar is via het callcenter of de website. We bestuderen vandaag de mogelijkheid om dit systeem uit te breiden, meer bepaald tot de ploegbazen die het terrein opvolgen. We hebben ook gespecialiseerde pda’s met barcodelezers voor het containerbeheer. Bedoeling is de informatie in real time en automatisch binnen te loodsen.
Op het niveau van het Agentschap steunt alles op de digitale UrbIS-cartografie waarmee we kaarten produceren, de rondes uittekenen, de teams samenstellen, de adressen controleren, enz. Deze data dienen voor de operationele softwarepakketten. Verder hebben we een stevig pakket voor hr-management en diverse commerciële programma’s. Sommige hebben we intern ontwikkeld, andere zijn aangekocht.
En rfid?
PIERRE HOTYAT: We hebben 2 jaar geleden gekeken naar het gebruik van rfid, maar de financiële impact was te zwaar, en er moest vooraf nog een hoop gebeuren, zoals de identificatie van de containers bij de klanten. Ander probleem: een rfid-tag aanbrengen op de oudste containers of op glasbakken is niet vanzelfsprekend. De kostprijs werd toen op 1 miljoen euro geraamd, en dat zagen we niet zitten.
Welke projecten mogen we verwachten?
PIERRE HOTYAT: De virtualisatie van het serverpark en van de toepas-singen wordt onverdroten verdergezet. Wij doen een beroep op 45 servers, en de meeste daarvan kunnen worden gevirtualiseerd. In het zog van de herinrichting van onze maatschappelijke zetel voorzien we ook een tweede datacenter op een afzonderlijke site: een kwestie van veiligheid en beschikbaarheid. Dit is een driejarenplan. Daarnaast willen we de ster-topologie van ons wan herzien. Zo moeten de twee datacenters verbonden worden met het oog op mirroring in de toekomst, actief/passief of actief/actief.
Op strategisch vlak denken we na over de rol van de it ten aanzien van de gebruikers. De eerste jaren werd de it-infrastructuur snel-snel in elkaar gebokst: er was geen tijd om rekening te houden met behoeften, input en feedback van de gebruikers. Tamelijk autoritair, achteraf beschouwd. We moeten nu overstappen van een top-down- naar een bottom-upmodel. Die uitdaging lijkt me belangrijker dan het technische aspect. Wij willen een it-model waarover maximaal overlegd is. Desnoods moeten we de gebruikers helpen bij het definiëren van hun behoeften. En we moeten er bewust van zijn dat behoeften mettertijd veranderen.
Dat zal zowel de prestaties van de it als de tevredenheid van de interne en externe klanten ten goede komen. Een hele ommezwaai..
En op kortere termijn?
PIERRE HOTYAT: We gaan een proof of concept uittesten om het ledigen van de glasbakken te optimaliseren. Dat zal niet meer worden aangestuurd door statistieken maar door alarmsignalen van de bakken die worden vertaald in een min of meer automatische wijziging van de ronde van de vrachtwagens.
Ook onze website krijgt een nieuw kleedje. Het technische gedeelte gebeurt intern, gekoppeld aan toepassingen in backoffice, en meer gericht op de klant.
We gaan ook een overheidsopdracht uitschrijven om op al onze sites reuzenschermen te installeren. Interne mededelingen willen we langs die weg verspreiden in plaats van via de aanplakborden: het moet een gebruiksvriendelijk platform zijn voor verspreiding van informatie door onze communicatiedienst, gecombineerd met radio- en tv-spots enz. De inhoud moet lokaal opgeslagen worden om streaming te vermijden en de globale prestaties van het wan niet te belasten.
Hoe evolueren uw it-teams?
PIERRE HOTYAT: We hebben op dit moment 2,5 mensen intern en een twintigtal externen. Omstreeks 2002 hadden we de grootste moeite om informatici te rekruteren. Overheidslonen houden immers geen rekening met certificeringen en met flexibiliteit die nodig is voor activiteitspieken en wachtdiensten. Daarom werd destijds beslist om het systeem, de ontwikkelingen en de helpdesk te outsourcen. Die externen kwamen wel onder de directe bevoegdheid van het personeel van het Agentschap, in het kader van overheidsopdrachten van ongeveer 18 maanden. We gaan de interne staf verder uitbouwen tot 4,5 voltijdse equivalenten, maar er is vandaag geen intentie om de hele it weer intern over te nemen, al wordt een verhoging van de interne mankracht overwogen voor het helpdeskgedeelte.
Om de budgetten te verlichten zal een deel van de op stapel staande investeringen bovendien via leasing verlopen.
Is uw rol van cio geëvolueerd?
PIERRE HOTYAT: Sinds begin dit jaar hang ik niet meer af van de algemene directie maar van de algemene inspecteur voor technische en logistieke diensten. Dit weerspiegelt de nieuwe it-aanpak die aanleunt bij het operationele en logistieke diensten integreert. Door die wijziging staan we dichter bij de gebruikers en spelen we een raadgevende rol. Ik hamer immers op aandacht voor technologische ontwikkelingen: het Agentschap heeft namelijk alsmaar meer af te rekenen met concurrentie en onderaanneming.
Mijn rol van cio gaat dus de kant van de gebruikers uit. De gebruikersclubs die we in dat verband hebben opgericht, zullen zich bijvoorbeeld buigen over de tuning van de programma’s, de verbetering van de gebruiksvriendelijkheid van de interfaces, enz. Tot slot zullen we de opleiding van de gebruikers verbeteren en handleidingen opstellen voor de gebruikers.
Een organisatie als Net Brussel houdt vanzelfsprekend rekening met groene it?
PIERRE HOTYAT: Het Agentschap heeft de facto een ecologische roeping, maar we zijn klein en hebben weinig middelen. Groene it is vaak pas rendabel vanaf een zekere omvang. In de praktijk kopen we hardware die zuinig omspringt met energie. We zien ook toe op zuiniger gebruik van de tools door onze gebruikers te sensibiliseren voor de juiste aanpak. We vervangen copiers door multifunctionals, met be-taling per kopie; we gebruiken flatscreens en een systeem dat de pc’s ‘s nachts automatisch uitschakelt. We gaan de personal printers vervangen door afdelingsprinters, en onze nieuwe serverzaal zal een geoptimaliseerde airco krijgen. Een centrale UPS vervangt de vele kleinere systemen. Verder evolueren we van een ISO-certificatie naar het striktere EMAS-label (Eco-Management and Audit Scheme): we willen dus beter doen en groener zijn, en niet alleen op it-vlak.
Ik voeg er nog aan toe dat we onze telefooncentrale bij de verhuizing die volgend jaar gepland is, gaan vervangen door full-ip. We voltooien dan de migratie van onze servers naar bladeservers, en ook de bekabeling wordt vernieuwd.
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier