Naast de klassieke thema’s, zoals consolidatie, virtualisatie en convergentie, werkt de dienst Informatica van de Universitaire Ziekenhuizen Saint-Luc aan een grootschalig project voor de vernieuwing van het opname- en factureringssysteem, de echte ‘ruggengraat’ van de instelling. Ook het elektronisch patiëntendossier ligt ter tafel.
Data News: De afgelopen twee, drie jaar zijn diverse grote projecten van stapel gelopen…
Benoît Debande: Consolidatie is ook bij ons een hot item. De consolidatie van de opslag, met de invoering van een san, maar ook de consolidatie van de servers met VMware. Het ziekenhuis gebruikte immers nogal wat toepassingen die op een eigen server draaiden. We zijn bovendien een poosje geleden overgestapt van Unix op Sun naar Linux, eerst voor de niet-kritieke toepassingen maar nu ook voor Oracle Applications, de productiedatabases van Oracle en het medisch dossier.
Vier jaar geleden waren wij een van de eersten die Centera van EMC kozen voor de opslag op lange termijn, waarbij we het medisch dossier op papier combineerden met de radiografieën. Die oplossing draait nu vlekkeloos. Ze doet me een beetje denken aan de AS/400, waar je ook nooit problemen mee hebt. Voorts hebben wij onze clients geconsolideerd met Citrix. Eerst voor de toegang op afstand, liever dan met een VPN te werken, wat we te gevaarlijk vonden. We hebben nu bijna 300 gebruikers en willen Citrix nu uitbreiden naar de interne pc’s. We beginnen met de afdelingen intensieve zorgen en spoed, daarna volgen de raadplegingen. Ik moet bekennen dat ik een tegenstander geworden ben van webtoepassingen in het ziekenhuis, omdat de werking van een webbrowser moeilijk te controleren valt en de ingebouwde Java-machine voor problemen zorgt. We werken ook al enkele jaren met ‘open source’, al is dat erg veeleisend wat menselijke middelen betreft.
DN: Wat is er met de netwerken gebeurd?
BD: We hebben ons fysieke netwerk inderdaad volledig vernieuwd, te beginnen met de machines, een honderdtal kasten voor 3.000 tot 4.000 toegangspunten. Daarna hebben we een wifi-netwerk gelanceerd dat we zowel voor de data als voor mobiele voice-over-ip willen gebruiken. Er zijn ook voorzieningen om apparatuur te lokaliseren. We zijn net klaar met de installatie van de bekabeling voor wifi van het hoofdgebouw, de rest van de gebouwen volgt. Om het gsm-syndroom te voorkomen en de patiënten en het personeel gerust te stellen, hebben we voor een heel fijnmazig net gekozen, met veel antennes met laag vermogen.
We denken ook aan ip-telefonie op het vaste net, maar zonder big bang: de telefoonaansluitingen zullen beetje bij beetje verdwijnen. Daarnaast buigen we ons over een project voor een callcenter. We testen gedurende twee of drie maanden twee kandidaten: Didata met Cisco en Damovo met Ericsson [de leverancier van de telefooncentrale, nvdr]. Zo willen we in de toekomst trouwens altijd tewerk gaan: door middel van proefprogramma’s een offerte in een reële situatie analyseren en ons door de leverancier laten helpen bij de invoering van het product.
DN: Veiligheid en ‘business continuity’ staan waarschijnlijk ook op het lijstje?
BD: Zoals veel organisaties hebben wij de beschikbaarheid van onze infrastructuur verbeterd.
Als ons systeem het zou begeven, zouden de patiënten daar dank zij de bekwaamheid van onze dokters en verpleegkundigen wellicht niet de dupe van worden maar het is een feit dat informatietechnologie steeds moeilijker te missen valt. Daarom hebben we aan de andere kant van onze site een back-uplokaal gepland. Dat is een zaal van 100 m2 met alle nodige apparatuur: stroomvoorziening, koeling, brandbestrijding enz. Een investering van 900.000 euro, die in december geleverd is en die we nu aan het installeren zijn.
Daarnaast investeren we in de bewustmaking van het personeel rond de veiligheid. Zo vermelden wij in het patiëntendossier de personen die het dossier raadplegen, wat iedereen ertoe aanzet om de vertrouwelijkheid te respecteren. Het is immers duidelijk dat het individu de zwakke schakel van de veiligheid is. Regels invoeren volstaat echter niet, je moet ook hun toepassing controleren (politie) en overtreders straffen (rechters).
Van veiligheid gesproken: momenteel installeren we een systeem voor toegangscontrole van onze “gevoelige plaatsen”, met een multifunctionele kaart die een chip bevat, een rfid-antenne en een barcode. Die kaart kan ook toegang geven tot it-toepassingen. In de toekomst zal die kaart bovendien gebruikt worden in het project voor de afgifte van geneesmiddelen, voor de identificatie van de patiënt, de zorgverlener en het type afgegeven geneesmiddel, bijvoorbeeld een zakje bloed.
DN: Wat staat er dan dit jaar aan te komen?
BD: Twee jaar geleden hebben wij een begin gemaakt met de grootschalige modernisering van ons programma voor de opname en facturering van patiënten. Voor dit jaar is een belangrijke fase voorzien: we zullen de ES/9000 van IBM waarop de applicatie draait uitschakelen en de processen herzien. Je moet weten dat dit programma een twintigtal gegevensbronnen gebruikt. Gelukkig hebben we een EAI en werken we met HL7, het standaard ziekenhuisprotocol. Bovendien maakt de virtualisatie een vlottere migratie tussen het oude mainframe en de nieuwe servers mogelijk. We besparen op licenties, beheer en zelfs op elektriciteit. Maar de migratie is niet zonder risico, want we moeten zowel de tool als de processen aanpassen. Als je weet dat wij voor ongeveer 25 miljoen euro per maand facturen uitschrijven, begrijp je wat hier op het spel staat…
Dit jaar willen we ook een tool invoeren die de patiënt tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis volgt. Dat vraagt input van de verpleegkundigen, de dokters, de zorgverstrekkers, het administratieve personeel enzovoort. Het wordt een soort medisch erp-systeem. Momenteel analyseren we welke oplossingen de markt biedt. Onze computerzaal krijgt een back-up, zodat we twee actieve datacenters zullen hebben. Als er een ramp gebeurt, zullen we in beperkte modus werken. Op dat vlak bewijst virtualisatie heel goede diensten.
Een ander, meer specifiek project is de informatisering van het operatiekwartier. Ook hier worden de processen onder de loep genomen. Maar in dit soort van projecten moeten we vooral zien rekening te houden met de uiteenlopende noden en behoeften van de verschillende betrokkenen. Ten slotte willen we de software voor laboratoriumbeheer implementeren die we gekocht hebben. Maar dat is heel problematisch. Het is commerciële software die we grotendeels hebben moeten herschrijven. Daar trekken we onze conclusies uit: in de toekomst zullen we beproefde oplossingen verkiezen boven producten die nog niet helemaal uitgedokterd zijn en waar wij eigenlijk als proefkonijnen dienen.
DN:En dan is er nog het elektronisch patiëntendossier…
BD: Het ziekenhuis moet steeds meer informatie aan de buitenwereld verstrekken. Vandaar het concept van het gedeelde patiëntendossier, dat niet alleen tussen de ziekenhuizen onderling maar ook met andere zorgverleners wordt uitgewisseld. Dat impliceert natuurlijk veiligheidsproblemen. Maar het betekent ook een aanpassing van de nomenclatuur, dus de manier waarop de medische handelingen vergoed worden. Vandaag is het voor een dokter interessanter om een radiografie voor te schrijven, waarvoor hij betaald wordt, dan dat aan een confrater te vragen en die radiografie daarna zelf te interpreteren. Het BeHealth platform zou een rol kunnen spelen in die uitwisseling van informatie, in plaats van zich te beperken tot het verspreiden van gevalideerde authentieke bronnen.
DN:Hebt u moeite om informatici te vinden?
BD: De afdeling Informatica telt ongeveer vijftig mensen. Als onderneming in de openbare sector kunnen wij natuurlijk niet concurreren met de lonen en de voordelen van de privésector. Wij moeten dat compenseren met werkzekerheid, een aangename werksfeer en respect voor het gezinsleven. Tegelijkertijd proberen wij de modernste technologieën te gebruiken, zoals enkele jaren geleden Java en nu SOA. Het probleem is dat wij de jonge mensen die we opleiden na enkele jaren zien vertrekken, niet alleen naar de privésector maar ook naar bepaalde bedrijven in de ‘publieke’ sector, zoals Smals. Dat wordt onrustwekkend, want de it is levensbelangrijk. Om uit die spiraal te geraken, richten we ons steeds meer op software die we intern integreren maar ook kunnen uitbesteden.
DN: Kan outsourcing een antwoord zijn op de schaarste aan informatici?
BD: Twee jaar geleden hebben we die oplossing al bestudeerd voor de telefonie en het netwerk. Toen kwamen we echter tot het besluit dat het ons kostenplaatje sterk zou verhogen. De ziekenhuissector is niet rijk en het feit dat we geen btw kunnen recupereren is een bijkomende handicap. En los van het kostenaspect moet je ook op een betrouwbare dienstverlening kunnen rekenen. Want de ‘service level agreements’ zijn dikwijls heel streng en zelfs te streng op het vlak van de flexibiliteit van de interne teams, zeker bij ons, waar de medewerkers een grote beschikbaarheid moeten opbrengen. In die omstandigheden kiezen wij liever voor ‘bodyshopping’ voor specifieke opdrachten. En we zorgen ervoor dat we de technologische expertise ook zelf in huis halen.
Ik maak mij ook zorgen over de problemen die middelgrote ziekenhuizen hebben om de nodige it-mensen en infra-structuur te voorzien. Dat is trouwens de reden waarom wij application service provider zijn voor het Lennox-centrum in Ottignies en het ziekenhuiscentrum Albert Laurent in St. Agatha Berchem. Het komt erop aan de middelen te bundelen.
DN: Hoe evolueert uw budget?
BD: Ons it-budget bedraagt bijna 9 miljoen euro, op een totale ziekenhuisbegroting van ongeveer 380 miljoen euro. Niet zozeer het geld maar wel het gebrek aan personeel om onze projecten uit te voeren is een remmende factor. Daarom is outsourcing nu aan de orde van de dag.
DN:Hoe zijn uw relaties met de ict-leveranciers?
BD: Ik moet bekennen dat ik genoeg heb van de manier waarop de meeste ict-leveranciers ons lastig vallen, via de telefoon of met reclame. Hun vertegenwoordigers gedragen zich vaak als verkopers van wijn of leren bankstellen. Dat geldt ook voor de deelname aan congressen en andere beurzen. Ik raadpleeg liever tijdschriften en zoek interessante artikelen die ik dan aan mijn medewerkers geef. Het wordt ook stilaan tijd dat de fabrikanten technische vertegenwoordigers in dienst nemen in plaats van verkopers. Het technische aspect vormt de meerwaarde van de relatie. In het algemeen ontwikkel ik graag een vertrouwensrelatie op lange termijn met mijn leveranciers, zoals EMC voor de opslag, HP voor de servers of Econocom voor de diensten. Maar soms is het ook goed dat je ze tegen elkaar uitspeelt.
Ten slotte zou ik de nadruk willen leggen op de explosie van de onderhoudskosten na drie of vier jaar. Daardoor zijn we geneigd, gedwongen eigelijk, om materieel te vervangen dat nog goed werkt en niet eens afgeschreven is. De verborgen migratiekosten zijn ten slotte niet gering.
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier