De informatica van de luchthaven van Luik bedient de klanten die zich op de luchthavensite bevinden en wil zich binnenkort ook openstellen voor bedrijven die zich gaan vestigen in de gebouwen die rond de site zullen worden opgetrokken.
Hoe zag de informaticasituatie op Liège Airport eruit toen u in maart 2009 aan de slag ging?
DANIEL SLUYSMANS: Mijn eerste taak bestond erin de infrastructuur betrouwbaarder te maken, terwijl de topologie van het netwerk toen stervormig was. Er werd dus beslist om een lusnetwerk te maken om een redundantie te verzekeren. Het andere grote project had betrekking op de consolidatie en virtualisatie van het serverpark. We beheren een park van zo’n dertig servers, waarvan de grote meerderheid gevirtualiseerd kan worden. Tegelijkertijd werd er een san ingevoerd met kort daarna de oprichting van een recovery room op een site op afstand, weliswaar nog op de luchthaven. We gaven de voorkeur aan deze oplossing in plaats van aan een externe partner, want als de twee sites problemen zouden krijgen, zou de hele luchthaven plat liggen. De interne informatica bedient enkel klanten die gevestigd zijn op de site van Bierset. Ook moesten we rekening houden met de kosten van de telecomlijnen.
De informatica staat niet alleen in voor de it-ondersteuning van Liège Airport, die de beheersvennootschap van de luchthavenactiviteit is, maar doet ook dienst als service provider voor verschillende bedrijven op de site, meer bepaald op het vlak van telecom (telefonie, fax), internetsite en netwerken (virtuele lans).
Welke projecten zijn onlangs van start gegaan?
DANIEL SLUYSMANS: We hebben onlangs een Tetra-radiocommunicatienetwerk uitgewerkt, voorlopig nog alleen voor spraak, maar in de toekomst ook voor data. Dit netwerk moet in eerste instantie de brandweerdienst verbinden, maar zal zich nadien openstellen naar de onderhoudsafdeling, en nadien naar veiligheid. Tot slot zal dit Tetra-netwerk toegankelijk zijn voor bedrijven die zich in de toekomst op het luchthaventerrein komen vestigen. De belangrijkste voordelen zijn een ruimere reikwijdte dan uhf, digitale kwaliteit en de mogelijkheid om groepen te definiëren. Het netwerk zal om te beginnen 80 gebruikers bedienen voor Liège Airport, maar biedt een potentieel van 300 tot 400 gebruikers. Voice over IP werd trouwens ingevoerd voordat ik hier aan het werk ging.
IT zal zich dus openstellen naar andere actoren, naast de luchthaven zelf?
DANIEL SLYSMANS: Mijn ambitie is om op termijn een volledige infrastructuurdienst te bieden aan de bedrijven die zich komen vestigen in de kantoorgebouwen die op de site van de luchthaven zullen worden opgetrokken. Het is dus de bedoeling om informaticadiensten te verlenen, meer bepaald voor burotica en aansluittechniek. Bovendien willen we de elektronische uitwisselingen tussen de aanwezige actoren in Bierset bevorderen. Nadat we onze internetsite enkele maanden geleden vernieuwden, gaan we nu een intranet uitwerken en in de toekomst ook een extranet dat openstaat voor de partners van Liège Airport. De applicatie om brandstof te reserveren zal bijvoorbeeld beschikbaar zijn op intranet, terwijl de reservaties nu via de telefoon gebeuren.
Deze projecten passen in onze e-freightstrategie om het aantal papieren documenten te verminderen en uiteindelijk af te schaffen bij de uitwisseling van informatie tussen luchthavenactoren en instanties zoals de douane en Afsca (veterinaire dienst), wanneer we bederfbare of levende waren vervoeren. Bewijs hiervan is het recente transport van bijna 600 paarden in het kader van de Wereldpaardenspelen in de VS, waaronder de Belgische wereldkampioen jumping.
Volgend jaar plannen we ook een pilootproject met de migratie van ons pc-park van Windows XP naar Windows 7. We beheren zowat 110 werkposten en een pda-park voor de technici die instaan voor de brandstofbevoorrading van de vliegtuigen, waarbij informatie naar de centrale systemen gestuurd wordt. Hiervoor werd wifi op het grondgebied van de luchthaven geïnstalleerd. Deze ontplooiing past in onze Flexport-strategie om de aangeboden diensten zo flexibel en aangepast mogelijk te maken, zowel op het vlak van de vliegtuigbewegingen als van de gebouwen.
Hoe zullen uw applicaties evolueren?
DANIEL SLUYSMANS: Momenteel bestaat het applicatielandschap uit tal van kleine commerciële of interne ontwikkelde applicaties, soms zelfs in MS Access, of applicaties die nog geschreven worden door externe partners. Ik heb de ambitie om dit applicatielandschap uit te vlakken, omdat niet de informatica de wet dicteert, maar de gebruikers. Zij zeggen immers dat ze in grote lijnen tevreden zijn en dat de applicaties over het algemeen goed draaien, bijvoorbeeld de boekhouding. Sommige oplossingen zijn echter nog niet geïnstalleerd, zoals die voor het beheer van het onderhoud, terwijl de automatisering van de aankoopprocessen stilaan ingevoerd wordt.
Er kan dus geen sprake van zijn om alles overhoop te halen en de gebruiker onheus te bejegenen. Op een bepaald ogenblik hebben we een erp overwogen, maar uiteindelijk werd besloten om het concept wel te gebruiken, maar niet de oplossing als dusdanig. We gaan eerder in de richting van een esb (enterprise service bus) of een eai (enterprise application integration) om de bestaande en toekomstige applicaties met elkaar te verbinden. Voor 2011 gaan we de basis leggen voor het erp-concept met applicaties voor crm, financieel beheer, aankopen en voorraden.
Is cloud een technologie waar jullie aan denken?
DANIEL SLUYSMANS: Momenteel gebruiken we geen cloud voor de internetsite, die wordt gehost door een externe partner. Sinds de lancering van de nieuwe site in december 2009 werd beslist om de hosting onder te brengen in cloud om een optimale beschikbaarheid en toegankelijkheid te waarborgen. En deze oplossing blijkt te werken, want tijdens de aswolk uit IJsland verviervoudigde het aantal bezoekers per dag zonder dat de toegankelijkheid daaronder te lijden had [zie ook kader]. Webhosting is dus typisch een applicatie die zich leent voor cloud omdat de toegankelijkheid ervan zeer sterk kan evolueren. We zouden ook kunnen overwegen om ons extranet in cloud te zetten.
Maar onze it-infrastructuur blijft zeker de komende jaren intern.
Hoe ziet de samenstelling van de IT-afdeling eruit?
DANIEL SLUYSMANS: Ik wil eerst verduidelijken dat de functie van informaticaverantwoordelijke hier tussen 2005 en begin 2009 niet bestond, zoals nu. Ik werk met een team van 4 interne informatici voor de infrastructuur, terwijl de ontwikkelingen en het onderhoud worden toevertrouwd aan gespecialiseerde externe bedrijven. We denken er niet aan om over te gaan tot een volledige outsourcing van de informatica, maar wel om te blijven werken met externe partners.
Ook belangrijk is dat we geen personeelsrotatie hebben.
Hoe zit het met uw budgetten?
DANIEL SLUYSMANS: Gezien de projecten voor informaticaontwikkeling en meer bepaald om de infrastructuur betrouwbaarder te maken, kregen we ondanks de crisis specifieke budgetten toegewezen. De beslissing om een it-manager aan te stellen past in deze strategie. In Liège Airport wordt informatica gezien als een ontwikkelingsmotor.
U maakt geen deel uit van het beheercomité. Is dat een handicap?
DANIEL SLUYSMANS: De it-manager hangt af van de bedrijfsdirecteur en niet van de algemene directie, maar maakt deel uit van het tweede beslissingsniveau. Ik zit dus niet altijd rechtstreeks aan de bron, maar we waken er steeds over om een gebruikersprojectleider te betrekken bij elke nieuwe ontwikkeling. We hebben een luisterend oor voor de directie, ook al is het onze taak om ten dienste te staan van de gebruikers. En het feit dat de functie van it-manager in het leven werd geroepen, bewijst dat de algemene directie zich betrokken voelt. Mijn taak bestaat erin de it-strategie te bepalen en de lastenboeken op te maken, aangezien er vele projecten gelanceerd (zullen) worden. De luchthaven heeft immers tal van groeiperspectieven bepaald. Dit geldt meer bepaald voor het EuroCarex-project, dat de transit van vracht zal behandelen tussen de luchthaven en de toekomstige, nog te bouwen hst-terminal om een netwerk te creëren tussen de luchthavens van Londen, Amsterdam, Parijs, Lyon en Luik, en een verbinding tot 500 km.
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier