Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

“Als je je enkel als ontwikkelaar profileert, dan zit je binnen vijf jaar in Pakistan.” De websector evolueert razendsnel, zo constateren Bart De Waele van Netlash en Marc Vanhoutteghem van Uniway. “Binnen tien jaar zijn we interfacebouwers die voor zinvolle ervaringen moeten zorgen.”

De Belgische webbouwers lijken redelijk goed te weerstaan aan de crisis, zeker als ze klein en gretig zijn, en specialiseren in één welbepaalde niche. Dat is opvallend, omdat de markt de voorbije jaren erg concurrentieel is geworden, en het bon ton is om te differentiëren op prijs en snelheid.

Dat er nog plaats is voor nieuwkomers, heeft veel te maken met het feit dat het internet steeds meer gefragmenteerd raakt, en evolueert naar een rist ‘small pieces loosely joined’. Specialisten met een uitgesproken meerwaarde hebben in dat verhaal een stapje voor, al moet het gezegd dat webbouwers nog steeds in een groeimarkt opereren, zeker nu e-commerce eindelijk van de grond lijkt te komen in onze contreien.

Goed nieuws dus voor bedrijven zoals Netlash en Uniway, die naar eigen zeggen een prima 2009 achter de rug hebben, en zich niet uit het lood laten slaan door een ‘economisch dipje’. Netlash kent u als één van de jonge honden die zwaar inzet op social media en usability, internetpionier Uniway sleutelt al meer dan 10 jaar aan e-commerce projecten met een sterk technologische inslag.

“Vooral de digitale reclamebureaus die met marketing en communicatie bezig zijn hebben zware klappen gekregen”, aldus medeoprichter Marc Vanhoutteghem van Uniway, “en niet zozeer de bedrijven die informatiewebsites of webwinkels bouwen.”

“Onze insteek is businesskritisch, en daar wordt minder snel aan geraakt”, bevestigt Bart De Waele van Netlash, die ook zetelt in de Raad van Bestuur van sectorvereniging FeWeb. “Bovendien stappen grote klanten steeds vaker rechtstreeks naar de kleinere nichespelers. Daardoor hebben bedrijfjes zoals Studio Emma, Marlon en Netlash wél goed geboerd.”

Een recent onderzoek van Insites Consulting toont aan dat heel wat kleine kmo’s zelfs anno 2010 nog geen website hebben. Komen die kleine klanten uiteindelijk ook bij Uniway en Netlash terecht? “De onderkant van de markt is minder interessant omdat die voor een groot stuk wordt opgevuld door freelancers”, aldus De Waele. “Op dit moment zit de belangrijkste groei duidelijk in de webshops. En bij de bedrijven die inzien dat websites niet louter dienen om flashcampagnes te lanceren.”

Overigens loopt de zaakvoerder van Netlash niet al te hoog op met de hobbyisten die na hun uurtjes websites in elkaar flansen voor de lokale voetbalploeg of voor de bakker om de hoek. “Door de constante in- en uitstroom van freelancers krijg je een onderlaag die constant onder de prijs werkt. Dat zorgt voor een perceptieprobleem, want welk webbedrijf die naam waardig kan er nu nog een website bouwen voor 500 euro?”

“Er is inderdaad sprake van een soort ‘jungle’ onder de freelancers”, gaat Vanhoutteghem verder. “Er zijn heel wat ontwikkelaars die één klant binnenhalen, vervolgens een bedrijfje opstarten en zwaar onder de prijs gaan. Maar die spelers zijn in de meeste gevallen niet geloofwaardig als concurrent voor de grotere projecten. Anderzijds zijn freelancers vaak erg gespecialiseerd, en doen ook wij er soms een beroep op als we iemand nodig hebben.”

Als Peter Hinssen zegt dat Belgische webbouwers vaak keuterboertjes zijn, heeft hij dus ergens een punt? “Ik zou de bal graag terugkaatsen naar onze klanten, de bedrijven”, zegt De Waele. “Wij willen wel innovatieve dingen doen, maar als er geen vraag is, dan lukt het gewoon niet.”

“In Nederland heb je een vraaggedreven markt. Omdat de bedrijven zo snel mee zijn, gaat ook de sector van de webbouwers razendsnel vooruit. Bij ons is het tegendeel waar. Volgens mij lopen we nog steeds drie jaar achter op de rest van de wereld.”

“Deels komt dat omwille van onze Belgische mentaliteit”, knikt Vanhoutteghem. ” Laten we vooral niet te snel gaan, of laten we eerst naar het buitenland kijken om te zien of iets werkt.” “Waar ik helemaal gek van word, en wat je vaak ziet bij bedrijven, is de ‘wat we zelf doen, doen we beter’-mentaliteit. Maar als je een stap vooruit wil zetten, moet je voor een stuk kunnen loslaten. Je moet kunnen zeggen: daar ben ik goed in, en voor de andere dingen zoek ik een specialist.”

Mobiel en sociaal

De Waele en Vanhoutteghem zijn het volmondig eens over het feit dat de iPhone het terrein heeft vrijgemaakt voor het mobiele internet. “2009 was een kantelmoment, en 2010 wordt het jaar van de grote doorbraak”, klinkt het unisono, “een beetje zoals 1997 dat was voor de doorbraak van de gsm.”

Moeten webbouwers zich dan en masse op mobiele apps en widgets storten? “Op dit moment is die markt nog niet zo groot”, blijft De Waele voorzichtig. “Opnieuw zijn de Belgische bedrijven veeleer terughoudend. Bovendien hebben heel wat van de apps een hoog ‘Second Life’-gehalte. Het is belangrijker om er eentje te hebben, dan dat je er iets mee kan doen.”

Eenzelfde geluid bij Vanhoutteghem. “Apps en widgets zullen wel interessant worden, maar laten we niet op de feiten vooruitlopen. Voorlopig worden de lokale applicaties voor een groot stuk in elkaar gestoken door hobbyisten. Bovendien moet je de consument de tijd geven om zich aan te passen. Het was al zo moeilijk om het sociale web uitgelegd te krijgen. Elke week met nieuwe concepten afkomen, zal de markt alleen maar afremmen.”

Volgens De Waele is er nog genoeg werk aan de gewone websites, en aan de eventuele mobiele verlengstukken. “Alles wordt sociale media, het creatieve en het sociale behoren immers tot de essentie van het internet. Als je dat vergeet, ga je volledig onder de voet gelopen worden.

Logische vraag hierbij is of Netlash echt beter wordt van sociale media? “We krijgen regelmatig de vraag om skins voor Netlog en applicaties voor Facebook te maken”, argumenteert De Waele. “Dat genereert dus wel extra inkomsten, maar ik wil meteen nuanceren. Als Nike een budget van 100 euro heeft, dan gaat er nu 50 euro naar Netlog en 50 euro naar de webbouwer. Terwijl vroeger misschien de volle 100 euro naar een webbureau ging voor een volledig nieuw platform.”

“Je ziet in elk geval dat banners en e-mails aan populariteit inboeten ten voordele van meer dynamische media zoals Facebook en Twitter”, vult de managing partner van Uniway aan. Vandaag is een corporate e-commerce site nog veel te veel een foto van de onderneming. Een blog is veel dynamischer, en via Twitter kan je in real time communiceren met de klant.”

“Bedrijven willen vaak een beetje van alles. Webbouwers moeten die wensen kunnen vertalen naar nieuwe concepten. Je moet het juiste communicatiemiddel vinden, tot zelfs het juiste toestel. Via net-tv (internet op de televisie) ga je geen tractors verkopen. En als een klant niets te vertellen heeft, moet je niet met Twitter afkomen.”

De frameworks waar de webbouwers zich van bedienen, zijn volgens Vanhoutteghem volwassen geworden. “De oorlog rond de technologische religies ligt gelukkig achter ons. Gaan we .Net gebruiken of open source? Vroeger beslisten de klanten, maar dat zie je nu veel minder.” En omdat het aantal kanalen langs dewelke je beschikbaar moet zijn constant vermeerdert, voorspelt de manager ook een terugkeer naar algemene webstandaarden. “Men kan het zich niet langer veroorloven om één taal per kanaal te gebruiken”, benadrukt hij, “al was het maar omwille van de schaalvoordelen. De komst van HTML 5 spreekt wat dat betreft boekdelen, maar ook JavaScript evolueert en biedt meer functionaliteiten aan. Bij sommige projecten wordt dan weer Sharepoint gebruikt als een soort van toegangsportaal.”

“Ook voor widgets zullen er trouwens algemene standaarden komen, die het mogelijk maken om applicaties te bouwen die compatibel zijn met Android, iPhone en dergelijke. Zullen die standaarden ten koste gaan van meer exotische dingen zoals Flash en Silverlight? Daar ga ik toch van uit, ja.”

Overheidsklimaat

Zeker voor de ietwat grotere webbouwers, is de publieke sector een belangrijke afzetmarkt. Ook Uniway werkt aan heel wat projecten met de overheid. “Ik hoop dat de investeringen in e-gov projecten niet vertraagt, want dat zou een serieuze impact kunnen hebben op onze industrie.”

“Tot voor kort waren de aanbestedingen vanuit de overheid van een betere kwaliteit dan de aanbestedingen vanuit de grote bedrijven”, vult De Waele aan. “Jammer genoeg zie ik dat nu een beetje verwateren, en richting monocultuur gaan. Ik zeg vaak dat Drupal de vijand is, omdat de overheid vaak dat framework eist zonder daar verder bij na te denken. Ik durf Drupal niet los te laten op mijn klanten, want dat zijn marketingmanagers of secretaresses. Kan je van die mensen verwachten dat ze PHP leren?”

“Er is inderdaad sprake van een gigantische Drupal-boom”, beaamt de internetpionier. “Maar denk je dan aan de lange termijn? Wat als dat framework binnen enkele jaren uit de markt geduwd wordt? Bij .Net is Microsoft de driver, bij Drupal is dat de open source gemeenschap. Het volstaat dat die gemeenschap ‘moe’ wordt, en je raakt in de problemen.”

In welke mate gaat het internet of things de webbouwers beïnvloeden, willen we nog weten? “Ik ben er zelf al mee aan het experimenteren”, grapt De Waele. “Een toepassing die, telkens ik een kopje koffie zet, een tweet verspreidt met de boodschap ‘Bart drinkt een tas koffie’. Voorwerpen die zich bewust zijn van hun locatie en hun functie, en tegelijk communiceren via het net, dat gaat een geweldig grote impact hebben.”

“Binnen tien jaar zijn we waarschijnlijk geen webbouwers meer, maar interfaceboeren die voor aangename en zinvolle ervaringen zorgen. Als je je enkel als traditionele webontwikkelaar profileert, dan zit je binnen enkele jaren in Pakistan.” “Webbouwers zoals Uniway en Netlash zullen ook steeds nadrukkelijker evolueren naar integratoren”, besluit Vanhoutteghem. “Als Google een goede zoekmotor in de aanbieding heeft, dan gaan wij die niet meer intern ontwikkelen. Onlangs hebben we de Google Search Appliance bijvoorbeeld geïntegreerd in de website van webwinkel Proxis. In zekere zin worden we dus assembleurs, en zorgen we zo voor toegevoegde waarde.

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content