Met de aanstelling van Peter Ryckaert als voorzitter van de raad van bestuur van FeWeb, wil de federatie van webontwikkelaars wat meer dynamiek creëren in een stugge en versnipperde markt. “Een technisch publiek communiceert niet slechter, maar anders.”
Afhankelijk van de leeftijdscategorie spenderen Belgen al minstens 10 tot 20 procent van hun mediatijd online. Terwijl nog maar goed en wel 5 procent van de communicatiebudgetten naar het internet gaat. Je zou dus met een gerust hart kunnen stellen dat webbouwers interessante perspectieven hebben. Zeker nu ook e-commerce eindelijk van de grond lijkt te komen in onze contreien.
Op het eerste zicht hebben heel wat actoren in de sector ook goed weerstaan aan de crisis. Dat is opvallend, omdat de markt de voorbije jaren toch erg concurrentieel geworden is, en het bon ton is om te differentiëren op prijs en snelheid. Zeker de nichespelers boeren goed, wat hen sterkt in hun vertrouwen, maar waardoor ze zich ook wentelen in de eigen, veilige cocon.
“Daarbij is het essentieel dat het ego het niet wint van professionalisme, en dat hun potentieel optimaal kan renderen”, zegt Peter Ryckaert, de ceo van DigiPoint, hierover. “Want er wordt vaak gedacht: ik heb twee varkens en drie kippen, daar kan ik wel mee verder.”
Ryckaert mag zich sinds kort voorzitter van de Raad van Bestuur noemen van sectorfederatie FeWeb. In die hoedanigheid ziet hij het als zijn taak om de communicatie tussen webbureaus gevoelig te verbeteren, en om de professionalisering van de sector een duwtje in de rug te geven.
“De onderlinge contacten blijven vaak stroef. Dat komt omdat we met een technisch publiek zitten dat voldoening haalt uit het realiseren van mooie projecten, eerder dan uit marketing. Zo’n publiek communiceert niet slechter, maar anders. De sector van de webbouwers is ook een jonge sector. Marc Mestdagh, de initiatiefnemer achter FeWeb, is in 2003 van nul moeten beginnen. Intussen tellen we toch al meer dan 530 leden, en worden er heel wat ondersteunende initiatieven ondernomen.”
Positief is ook dat een steeds groter wordende groep freelancers zich begint te groeperen. “Krimson is een mooi voorbeeld. Anderhalf jaar geleden werkte daar twee man en een paardenkop, vandaag staan er meer dan 15 mensen op de payroll en kiest dat bedrijfje volop voor Drupal. Op zich is dat een gezonde evolutie. Heel wat van die nieuwe nichespelers werken in onderaanneming voor de Uniways, de DigiPoints en andere spelers die zich breed profileren. En zo worden er weer nieuwe relaties gesmeed.”
Om de professionalisering door te zetten, wil Ryckaert met een rist nieuwe initiatieven op de proppen komen. “Vandaag wordt er bijvoorbeeld nauwelijks gecommuniceerd met het IAB en met BeCommerce, de organisaties die de adverteerders en de resellers vertegenwoordigen. Dat zou ik graag anders zien, want met ons drieën dekken we 90 procent van de Belgische internetmarkt af.”
De oprichter van DigiPoint bekijkt momenteel hoe er een samenwerkingsverband kan worden opgezet tussen de drie organisaties. “Er is een wet op til rond cookies, en dat is toch iets waar we alle drie belanghebbende partij zijn. Blijven we in gespreide slagorde op ons eilandje en laten we de wet opstellen door de overheid, of werken we samen als sector en bieden we toegevoegde waarde door met één stem te spreken?”
Even belangrijk zijn de contacten met LaFeWeb, de Franstalige tak van de organisatie. “Dat er nog heel wat belangrijke webbouwers géén lid zijn van FeWeb, komt omdat die spelers vaak franstalig georiënteerd zijn. Sinds één januari heb je met LaFeWeb ook een structuur aan de andere kant van de taalgrens, met een eigen Raad van Bestuur. Uiteraard zullen FeWeb en LaFeWeb nauw samenwerken, wat de slagkracht van de organisatie nog vergroot.”
Menukaart
Dat Belgische webbouwers op technologisch vlak zou achterblijven op buurlanden als Nederland en Frankrijk, doet Ryckaert af als een fabeltje. “Het is niet omdat klanten weinig risico’s nemen, dat de bureaus minderwaardig zijn. Ik kan je verhalen vertellen over FeWeb-leden die prachtige dingen voorstelden, maar telkens nul kregen op het rekest. Tsja.”
In één adem waarschuwt de voorzitter ook voor te veel toeters en bellen. “Ik hoop dat er niet te veel trends meer bij komen, want het zou wel eens kunnen dat de sector zich vergaloppeert. En dan praat ik niet over België. Alsmaar met nieuwe dingen komen zonder reële toegevoegde waarde, is nefast op lange termijn.”
“Belangrijker is hoe de communicatie met de eindklant op een goede manier kan verlopen. Die klant moet een keuze maken uit een uitgebreid menu, volgens de middelen die hij kan inzetten. En daarvoor is het zaak om de strategische doelstellingen te bepalen. Ik zou dus eerder intelligent omspringen met de trends die er al zijn. Een staalbedrijf moet anders communiceren dan een webshop, al kan het best mogelijk zijn dat ze beiden social media moeten inzetten. De ene voor rekrutering, de andere voor reputatiemanagement. Dat er eens deftige modellen ontwikkeld worden voor de middelen die er al zijn, in plaats van alles op een hoop te gooien.”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier