Digitale borden krijgen vaste grond in de scholen. Maar er is nog veel werk op vlak van opleiding, creatie, en uitwisseling van inhoud en een doeltreffend gebruik van het hulpmiddel.

Digitale schoolborden zijn aan een opgang bezig, zeker ook in de scholen van de Franse Gemeenschap, zowel in het lager, het middelbaar als in het hoger onderwijs – hoewel het totale aantal (zo’n 1.500) geïnstalleerde borden bescheiden blijft. Volgens Fabrice Huin, wiskundeleraar in La Louvière en trainer in digitale schoolborden, lenen deze borden zich vooral voor de lessen wetenschappen, wiskunde, talen, aardrijkskunde/geschiedenis die “het meeste belang hebben bij interactiviteit en toegang tot externe inhoud.”

Hun sterke punten? “Cursussen en notities opslaan, verbeteringen en het denkparcours van de leerling traceren, de precisie van de virtuele tools, objecten of paginadelen hanteren, experimenten bekijken die niet in de klas kunnen worden uitgevoerd wegens te complex of te gevaarlijk, de mogelijkheid om een cursus voor te bereiden die de leraar vervolgens projecteert, een punt te herhalen totdat de leerling het heeft begrepen en live mondelinge en tekstcommentaar toe te voegen. Bij wiskunde kan aan dynamische geometrie worden gedaan in de ruimte, een figuur worden opgebouwd door elk punt te verplaatsen. Wanneer het belangrijk is dat een leerling fysieke objecten blijft gebruiken, vergemakkelijkt het virtuele de overgang naar de weergave op papier.”

Een spoor bewaren van het verloop van de cursus “is vooral belangrijk bij wetenschappen waar alle mogelijke denksporen moeten worden onderzocht om vervolgens terug te keren om de leerling te tonen wat hij heeft gedaan”, benadrukt Ludovic Miseur, leraar middelbaar in Bierges.

Voor Vincent Demonty “vergemakkelijkt een interactief schoolbord de organisatie van het werk voor de leraar en bevordert het de deelname van de leerling aan de onderzoeken.” Loduvic Miseur bevestigt: “het is gemakkelijker de cursus te verlaten, informatie op te zoeken op het internet, concepten te geolokaliseren. Een interactief schoolbord bevordert de spontaniteit en de interactiviteit.” Hoewel de voorbereiding van de lessen meer tijd vergt, win je tijd in de klas, vindt Grégory Madenspacher, leraar wiskunde, economie en it in Ciney: “ik verlies minder tijd met tekeningen en kan meer aan de vaardigheden van de leerlingen werken. De leerling is beter mee. Dankzij filmpjes en animaties begrijpt hij in 5 seconden wat we soms een uur moesten uitleggen. Met interactieve schoolborden kunnen ook logische samenvattingen worden opgebouwd via hyperlinks tussen begrippen. De leerling kan meewerken aan de samenvatting van de cursus. En de cursus kan worden uitgedeeld op papier of als kopie van het pdf-bestand dat de leerling op mijn website gaat raadplegen …” In Bierges, stelt de (middelbare) school de opgeslagen cursussen (wiskunde, wetenschappen, geschiedenis/aardrijkskunde, chemie) ter beschikking via het e-learningplatform Claroline.

Context nog op te bouwen

Een algemeen gemis: de lokale digitale inhoud voldoet nog niet, wordt omschreven als te omslachtig of niet voldoende dynamisch. En niet alle Franse of Canadese content kan aan de plaatselijke context worden aangepast. Hetzelfde geldt voor de inhoud die sommige fabrikanten aanbieden, die volgens professionals niet altijd pedagogisch verantwoord is. De uitgevers (de Boeck, Van In, Plantyn, Averbode …) zijn op hun beurt vaak nog over de kwestie aan het nadenken.

“Het zou een goede zaak zijn als ze de energie die wordt besteed [aan het opstellen van deze cursussen], onder elkaar zouden verdelen. Maar er zijn nog maar weinig initiatieven tussen leraren om te delen wat ze ontwikkelen”, betreurt Vincent Demonty. We noemen toch enkele websites van leraren: www.lachimie.be, www.lessciences.net, www.mathtbi.be… Of de website www.enseignons.be die de leraren naar inhoud leidt.

Sommige leraren vinden dat een uitwisselingsplatform publiek domein zou moeten blijven “om problemen met commercialisering en auteursrechten te vermijden, die zouden opduiken wanneer de uitgevers de zaak in handen zouden nemen.” De Stad Brussel, die elk van haar 14 secundaire scholen bij de start van het nieuwe schooljaar met een interactief schoolbord zal uitrusten, zou in die richting kunnen gaan. Ook de opleiding van de leraren voldoet nog niet. De pioniers zijn dus vaak autodidacten. Bij het begin van het nieuwe schooljaar gaan de opleidingen echter van start (informatie op www.mathbi.be, www.profor.be en www.ifc.cfwb.be).

Het ene interactieve schoolbord is het andere niet

Smart en Promethean domineren de markt (resp. in het lager en het middelbaar onderwijs), gevolgd door eBeam, gewaardeerd om zijn eenvoud, maar pedagogisch minder rijk. De open source-oplossing Sankoré heeft ook haar aanhangers.

Ook al is het materiaal aan elkaar gewaagd, de keuze voor een interactief schoolbord mag niet willekeurig zijn. Verschillen: de software, vaak onder licentie, waarin functies soms ontbreken of niet aan de lokale markt zijn aangepast, en de pedagogische inhoud. De oplossingen die van bij het begin voor het onderwijs zijn bedacht (Smart, Promethean, Sankoré) hebben een voordeel op hun concurrenten die meer bedrijfsgericht zijn en waarvan de “slecht bedachte functies alleen maar rommel opleveren.” Aldus Fabrice Huin. Het is ook opletten geblazen voor software die zich beter voor bepaalde vakken leent en de verschillen tussen Windows-, Mac- en Linux-versies.

Brigitte Doucet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content