De overname van Cognos door IBM, die zo goed als unaniem werd goedgekeurd door de aandeelhouders, was – uiteraard – het onderwerp van de dag op de voorstelling van Cognos 8 versie 3. Wij hadden een gesprek met voorzitter en ceo van Cognos, Robert Ashe.

Data News: Welke plaats krijgt Cognos binnen IBM?

Robert Ashe: Cognos blijft binnen IBM een autonome entiteit met eigen merknaam en identiteit. Tegelijkertijd kunnen we onze samenwerking wat betreft sales & marketing en de klantenaanpak verder uitbreiden. IBM zal mensen noch middelen sparen om te slagen in dat opzet en tegelijk de synergieën met de andere delen van de groep te versterken. We maken nu deel uit van IBM maar behouden onze autonomie ten aanzien van de bestaande erp-systemen… en eerlijk gezegd vonden we IBM de beste keuze. De markt zit in een consolidatiefase en daar komt geen einde aan zolang de klanten het aantal partners willen beperken. Ook het engagement van IBM op het vlak van SOA is een garantie voor onafhankelijkheid. En verder zullen we ook binnen IBM van innovatie een prioriteit blijven maken. IBM is trouwens zelf een erg vernieuwend bedrijf. Bovendien krijgen we via hen toegang tot geografische zones waar we nu nog niet actief zijn en tot bijkomende investeringsmiddelen en productsynergieën met name wat betreft ‘content management’ en ook op het vlak van ‘process management’, ‘data integration, ‘data quality’, ‘data warehousing’, enz. IBM kan daarnaast ook nog bogen op een heel breed opgezette dienstverlening. En tot slot zijn er wat de producten betreft maar weinig overlappingen waardoor we verder zullen kunnen innoveren zonder te moeten rationaliseren. De hele operatie zal allicht veel gemeen hebben met de overname van Lotus ruim tien jaar geleden.

DN: Hoe reageren de klanten?

RA: Positief. Ze begrijpen ook wel dat de markt consolideert en ze zijn ervan overtuigd dat we binnen IBM onze onafhankelijkheid zullen kunnen bewaren. IBM was in mijn ogen duidelijk de ‘best fit’: geen overlappingen, tal van synergieën, een sterk merk, enz.

DN: Gaat u verder met uw huidige partners?

RA: Om het soort ‘performance management’ markt te ontwikkelen die we voor ogen hebben, moeten we hoe dan ook verder kunnen vertrouwen op onze partnerships met Accenture, BearingPoint, Deloitte, Capgemini, Teradata, de Indiërs, e.a. We leven momenteel in een wereld van ‘coopetition’ waarin IBM zijn producten verkoopt aan Oracle, SAP een partner is van IBM en van Oracle, enz. Er komt straks wel een ‘firewall’ tussen IBM en Cognos want we staan op onze neutraliteit.

DN: Hoe zal het product er in de toekomst gaan uitzien?

RA: We proberen manieren te vinden om nieuwe gebruikersprofielen te bedienen, om nieuwe ‘role-based’ functionaliteit toe te voegen en om de integratieprocessen te verbeteren. We denken ook aan social BI, een BI 2.0 waarbij gebruikers nog meer zullen samenwerken en waarbij ze gebruikspatronen zullen kunnen definiëren waar andere gebruikers dan weer verder op kunnen bouwen. De evolutie van ‘performance management’ zal allicht te vergelijken zijn met die van Web 2.0 en het social web. Het idee van de samenwerking rond PM zal zich geleidelijk opdringen. We zullen ook meer solutions dan tools op de voorgrond zien treden dankzij het gebruik van ‘blueprints’. Daarnaast wordt ook de toegang tot mobiele gebruikers steeds belangrijker, met name om te komen tot een soort performance management dat waar en wanneer ook kan gebeuren, en als het ware ‘alomtegenwoordig’ is.

DN: En Cognos?

RA: We moeten de omvang van onze business de komende 2 à 3 jaar kunnen verdubbelen [het bedrijf haalt vandaag een omzet van iets meer dan een 1 miljard dollar, nvdr.]. Onze concurrenten zullen nog tal van reorganisaties moeten doorvoeren, waar wij aan ontsnappen. Onze belangrijkste concurrent op het vlak van performance management is ongetwijfeld Business Objects/SAP, op de voet gevolgd door Oracle/Hyperion. Maar zowel SAP als Oracle zullen heel wat tijd nodig hebben om herstructureringen door te voeren en hun aanbod te integreren terwijl wij al die tijd onze aandacht kunnen richten op innovaties.

Marc Husquinet