Meer én veel zuinigere servers op een kleinere ruimte samenbrengen, dat is wat HP met Project Moonshot probeert te bereiken.
Twee punten waren opmerkelijk in de eerste echte keynote van Meg Whitman, sinds enkele maanden de nieuwe ceo van HP, op de HP Discover-klantenconferentie eind 2011 in Wenen. Enerzijds onderstreepte ze expliciet dat de basis van de business van HP hardware is, in tegenstelling tot wat haar voorganger Leo Apotheker aan de wereld probeerde te verkopen. “Ik geloof in uitgaan van je eigen sterke punten en daarop verder te bouwen”, klonk het. “Die kracht is onze infrastructuur: servers, storage, printers en pc’s, die staat voor zowat 70 procent van onze omzet.” Anderzijds benadrukte ze de blijvende en groeiende investeringen van HP in innovatie: veeleer een verderzetting van Apothekers werkwijze, maar een totale ommekeer in vergelijking met de strategie van ex-ceo Mark Hurd (de voorganger van Apotheker).
In de context van beide stellingen paste de ietwat zijdelingse vermelding van het kort daarvoor gelanceerde ‘Project Moonshot’. Die lancering kreeg in de Verenigde Staten wel wat aandacht, maar raakte in onze contreien jammer genoeg wat bedolven onder ander nieuws. Er valt nochtans wel wat vertellen over Project Moonshot. Al is het maar omdat het de eerste keer is dat HP expliciet ARM-chips probeert te verwerken in servers, de energiezuinige processoren die zijn komen overwaaien uit de mobiele wereld.
Redstone
Project Moonshot is een drieledig, meerjarig programma met als doel systemen te kunnen bouwen die veel minder verbruiken en bovendien veel minder fysieke ruimte innemen. Als gebruikers wordt dan gedacht aan grote webbedrijven, social mediaspelers, datacenterreuzen en andere veelgebruikers van servers. Het eerste (en allicht belangrijkste) onderdeel van Moon-shot is de uitwerking van een allereerste ‘serverontwikkelingsplatform’, dat Redstone gedoopt werd. Voor Redstone werkt HP momenteel samen met de start-up Calxeda, maar nadien zouden ook de Intels en AMD’s van deze wereld chips voor het platform gaan leveren. Redstone kan nu al liefst 288 ARM quadcore-chips kwijt in één 4u-behuizing, ofte ruim 2800 servers in één rack, wat volgens HP de complexiteit op vlak van bekabeling en switching enorm zal terugbrengen. Bovendien zou het energieverbruik van elke servernode ‘dramatisch’ veel lager liggen (tot 89 procent, op basis van eigen HP-tests) dan die in een traditionele server. Een grootschalige gebruiker van dergelijke servers zou zo dus zowel kosten besparen op fysieke ruimte als op energie.
Een eerste beperkte reeks Redstone-servers zou al in de eerste helft van dit jaar beschikbaar komen. Maar voor wie al eens wil proberen, is er deel twee van Project Moonshot: de creatie van een ‘HP Discovery Lab’, waar klanten hun applicaties op de Redstone-systemen kunnen gaan testen. In januari opent er één in Houston, maar er zouden ook labs komen in Europa en Azië. Deel drie is het zogenaamde Pathfinder Program, waarmee HP een partnerecosysteem wil sprokkelen rond Moonshot. We noemden al Calxeda, AMD en Intel, maar ook ARM Holdings, Canonical en Red Hat sprongen al op de kar. Het mag in dat lijstje overigens duidelijk wezen dat HP het wel gehad lijkt te hebben met het wedden op één paard: meerdere chipbouwers, meerdere types chips, meerdere softwarepartners.
Vraagtekens
Afgezien van enkele vileine steken bij analisten en observatoren – de betiteling ‘Project Moneyshot’ bijvoorbeeld – waren de eerste reacties in de Verenigde Staten op het initiatief van HP best positief. Want hoewel er natuurlijk een duidelijke businesscase voor HP in zit, ziet iedereen ook het sterk innovatieve karakter van het project. De meest rake vraagtekens werden geplaatst bij de feitelijke efficiëntiewinst die een dergelijke architectuur van duizenden op elkaar gepropte, energiearme servers zou betekenen voor grote cloudspelers. Google-topman Urs Hölze merkte immers vorig jaar al in een artikel op dat ARM- en Atom-achtige architecturen wel degelijk energie-efficiënter zijn maar dat die wel een te hoge ‘latency’ (de tijd waarin een datapakketje van één punt naar een ander reist) kunnen creëren voor bepaalde cloudtoepassingen. Wat bovendien ook zelden meegerekend wordt, zijn de hogere ontwikkelkosten om applicaties te optimaliseren voor dergelijke systemen én de prestatieproblemen die opsplitsing over verschillende processoren kan creëren. Een vergelijkbare conclusie noteerden ook Microsoft-onderzoekers toen die de prestaties van Intels Xeon- en Atom-chips vergeleken wanneer ze gebruikt worden onder de motorkap van een zoekmachine. De winst in fysieke ruimte en daarmee samenhangende kosten is, zo klinkt het dan weer bij e-commercereus Amazon, ook te nuanceren. Fysieke ruimte staat voor 4 procent van de totale datacenterkosten, terwijl servers goed zijn voor 57 procent. Geen weldenkend mens wil met andere woorden meer betalen voor servers om te besparen op fysieke ruimte. Conclusie: de innovatie staat buiten kijf, maar de meerwaarde van Project Moonshot moet zich nog wel in realiteit bewijzen.
Stefan Grommen
Geen weldenkend mens wil meer betalen voor servers om te besparen op fysieke ruimte. HP lijkt het wel gehad te hebben met het wedden op één paard: meerdere chipbouwers, meerdere types chips, meerdere softwarepartners.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier