“Mijnheer Huydevetter, ik zou graag klant bij u willen worden.”
“Dat is een prima voornemen, mijnheer Vandaele.”
“Zeg maar Jos.”
“Oké, Jos, en hoe ben je bij ons terecht gekomen?”
“Via Luc Verschelden, da’s een goeie vriend die bij International Business Machines werkt.”
“Luc, ja. Ik ken hem. Zeg het eens, wat kunnen wij voor u doen? U hebt me de naam van uw bedrijf nog niet genoemd?”
“BTI.”
“En dat staat voor?”
“Dat zal ik u straks vertellen.”
“Euh, oké, ik luister.”
“Wel, het feit is dat wij moeilijk mensen vinden.”
“Dat klinkt bekend in de oren.”
“Er zijn ook weinig mensen die ons willen helpen om mensen te vinden.”
“Tiens.”
“En wij betalen nochtans goed. Heel goed.”
“Euh, zit u in de hormonenhandel, de wapenhandel, of de vrouwenhandel?”
“Daar kom ik straks op terug.”
“Oké, wat wil u eigenlijk van mij?”
“Mijn vraag is of u als headhunter voor ons wil werken. En Luc heeft gezegd dat u de geknipte man bent.”
“Executive search, dat is wat wij doen, inderdaad. U mag dat gerust headhunten noemen. Wat zoekt u precies?”
“Wij hebben verschillende kaderposities die we niet ingevuld krijgen.”
“Waarom niet?”
“Wel, zoals gezegd, er zijn nogal wat mensen die niet voor een bedrijf als het onze willen werken.”
“Ik neem aan dat u me eindelijk gaat zeggen in welke business u zit.”
“Tabak. Sigaretten.”
“Ja. Jaja, nu begrijp ik het.”
“Onze personeelsleden worden verondersteld van onze producten ook te gebruiken.”
“Ze moeten smoren.”
“Wij rekruteren alleen rokers. Company policy. We eat our own dog food, zeggen de bazen. Ha, ha.”
“En er zijn geen rokende middle managers op de markt?”
“Het probleem is ook dat een paar van onze kaderleden overleden zijn, aan hart- en longziekten. Dat is ook geen reclame voor BTI als werkgever.”
“En waar staat BTI voor?”
“British Tobacco International. Wij voeren een aantal grote merken. Het is een razend interessante markt, waar veel creativiteit aan de dag moet gelegd worden, met dat reclameverbod en akelige foto’s op de verpakkingen. Het is een gedroomde werkomgeving voor een rasechte marketeer of een volbloed verkoper.”
“Maar het is redelijk ongezond.”
“Dat wordt gezegd, ja.”
“Hoeveel sigaretten rook jij zelf per dag, Jos?”
“Drie à vier per dag.”
“Is dat wel genoeg voor je werkgever?”
“Die ziet mij liever een pakje per dag verbruiken.”
“Kijk, Jos, jullie maken producten die willens en wetens schadelijk zijn voor de gezondheid van de mensen. Jullie maken je eigen mensen ziek die de consumenten tot roken moeten aanzetten. En je vraagt dan aan mij om jullie mensen te bezorgen die hun leven en gezondheid gaan riskeren?”
“Zo scherp moet je dat niet bekijken. De schadelijkheid van roken is relatief.”
“Hoe heetten die collega-kaderleden die aan hart- en longziektes gestorven zijn?”
“Ik herinner me hun naam niet meer precies.”
“En jij bent hr manager, Jos?”
“Ja.”
“Jos, gij gaat nu opstaan en mijn bureau verlaten, en gij gaat eens heel diep nadenken over wat gij aan het doen zijt. En gij gaat het graf van uw collega’s bezoeken en daar bloemen neerleggen.”
“Euh? Wel,… euh.”
“Dag Jos. En, om geen misverstand te laten bestaan. Wij werken alleen in de ict-branche. En Luc Verschelden, daar ga ik eens een hartig woordje mee wisselen.”
DOOR JAN FLAMEND
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier