De Nederlandse investeerder en start-up expert Quintin Schevernels vindt dat er een te romantisch beeld is ontstaan rond start-ups. “Voor heel wat bedrijfjes gaat het erg moeilijk worden om vervolgfinanciering te vinden”, klinkt het.

De boodschap dat maximaal 5 procent van de start-ups uitgroeit tot een levensvatbaar bedrijf is natuurlijk niet nieuw, maar het geromantiseerde beeld dat is ontstaan rond het opzetten van een bedrijf is dat wel, oppert Schevernels. “Zowel founders als investeerders vergeten steeds vaker dat slechts een heel klein deel van de start-ups succesvol wordt. En wanneer je dat uit het oog verliest, word je gemakzuchtig en verlies je scherpte.”

Quintin Schevernels is een veelgevraagd adviseur en start-up coach in Nederland. De man heeft voor tal van corporates en start-ups (o.a. Layar) gewerkt, en is sinds enkele jaren ook actief als business angel. Zijn laatste wapenfeit is het boek Suits & Hoodies, waarin hij zeven instrumenten aanreikt die de kans op succes voor een start-up moeten vergroten.

“Toen ik begon te schrijven in 2014 had de start-up hype bijna haar hoogtepunt bereikt in Nederland, maar toen Suits & Hoodies klaar was eind vorig jaar zag je al een kentering : er wordt veel kritischer gekeken naar het fenomeen.”

“Heel wat in het oog springende start-ups bestaan intussen al een tijdje, wat maakt dat er informatie beschikbaar is over hoe goed of hoe slecht ze het doen. Die data is vaak ontnuchterend : het aantal bedrijfjes dat doorgroeit tot een scale-up is erg beperkt.”

“Toen de internetbubbel barstte 15 jaar geleden was de ene dag alles goed en de dag erna alles slecht. Dat gaat nu niet gebeuren, want heel wat start-ups zijn financieel gezond en groeien. Maar al de bedrijfjes die niet goed boeren zullen worden afgestraft, vervolgfinanciering vinden wordt erg moeilijk. Het geld gaat zich concentreren rond die paar scale-ups die het écht goed doen.”

PAMPEREN

In België en Nederland zijn er de voorbije jaren onnoemelijk veel initiatieven gelanceerd om start-ups te helpen. In die mate zelfs dat het soms lijkt alsof er meer initiatieven voor start-ups zijn dan startende bedrijfjes zelf.

“Dat idee heb ik ook wel”, knikt Schevernels. “De coworkingspaces, de incubatoren, de adviseurs die er om heen cirkelen : het ecosysteem rond de starters is gezonder dan de start-ups zelf.”

“Maar toch is het goed dat die initiatieven er zijn. Ze zullen er ook wel voor zorgen dat het percentage dat slaagt lichtjes de hoogte in gaat. Je moet ondernemers ook helpen, maar wat je niet mag doen is ze pamperen en verwennen. Ondernemen betekent dat je zelf risico neemt : een hypotheek op je huis, een lening bij de bank,… Je kan wel wat hulp krijgen, maar uiteindelijk zal je het toch zelf moeten doen.”

“Het is fijn dat het steeds gemakkelijker wordt om een bedrijf op te starten, dat technologie spotgoedkoop geworden is en dat er behoorlijk wat kapitaal beschikbaar is. Maar dat wil niet zeggen dat een bedrijf succesvol maken eenvoudiger is geworden. Dat onderscheid moet je echt maken.”

ESSENTIALS

Schevernels ziet in de praktijk heel wat dingen verkeerd gaan. Start-ups die bijvoorbeeld proberen om te schalen en te internationaliseren, terwijl product en organisatie nog niet goed zitten.

“In mijn boek ga ik op zoek naar wat een start-up wél succesvol maakt. Wat zijn de basisvoorwaarden, de essentials, die de kans op succes verhogen ?”

De eerste drie aanbevelingen richten zich naar de buitenwereld toe, naar de markt. Je moet groots durven denken, moet de business willen vernieuwen en moet focussen op het product. De andere vier bouwstenen hebben betrekking op de organisatie : schenk voldoende aandacht aan de bedrijfscultuur, trekt talent aan en laat je niet afleiden. Pas als het nodig is kan er aan funding gedacht worden.

“Ook corporates zoals Ahold en Starbucks hebben hun essentials op orde : ze vormen de fundering onder het gebouw”, besluit de Nederlander. “Beveel ik algemene dingen aan ? Misschien, maar dat is net het mooie. Ik sprak onlangs met een succesvol ondernemer die het boek had gelezen en die zei : ‘het zijn allemaal open deuren, maar ik schrok toch wel omdat ik ook enkele basis-ingrediënten verwaarloos.'”

Frederik Tibau