HP versterkt zijn Adaptive Infrastructure-aanbod via ‘geconvergeerde’ oplossingen, san’s voor gevirtualiseerde omgevingen en beheer via templates.
Voor HP is het nu overduidelijk dat de markt evolueert naar ‘everything as a service’, ook al zal het wel nog wel een paar kwartalen of zelfs jaren duren voor dat model werkelijkheid wordt. Het tijdperk van de cloud services zou volgend jaar al moeten beginnen, volgens Ann Livermore, vice-president van de afdeling Technology Solutions. “Op korte termijn wordt alles een dienst: it, applicaties, bedrijfsprocessen, … Dat houdt in dat we manieren bedenken om de sourcing, de ingebruikname en de besturing of zelfs de governance van deze diensten te optimaliseren.” Daarmee zitten we, aldus Lucio Furlani, vice-president marketing en strategie voor dezelfde afdeling, “op een keerpunt, met een nieuw paradigma, waarbij de ingebruikname van een nieuw model noodzakelijkerwijs via de dynamische toewijzing van middelen en de exploitatie van geautomatiseerde diensten verloopt.”
Om in te spelen op deze onvermijdelijke trend, kondigde HP tijdens de gebruikersconferentie Technology@Work verschillende systemen ter versterking van de Adaptive Infrastructure-catalogus aan. (Voor meer details hierover, zie onze site op 21 april.)
Voor de datacenters kondigde HP onder meer een ‘geconvergeerde’ BladeSystem Matrix aan, met in één enkel chassis Proliant BL460c bladeservers, EVA 4400-opslagsystemen en redundante Virtual Connect Flex-10 Ethernet- en FC 8 Gbits-verbindingsmodules. Volgens het bedrijf kan deze ‘business-ready infrastructure in a box’ een duizendtal fysieke of virtuele ‘nodes’ beheren.
De Matrix Orchestration Environment (MOE)-beheerslaag, op basis van het overgenomen Op-sware, zou verschillende hypervisors moeten ondersteunen en zorgt voor het beheer van de capaciteitsplanning, de automatische provisioning, het beheer van de middelen op basis van de energiebelasting, de hersteloperaties, … En dat allemaal op basis van templates die worden gedefinieerd door of in samenwerking met partners (Microsoft, Citrix, VMware, Oracle, SAP, …), die de applicatiebehoeften in kwestie bepalen en ook de manier waarop de systeemmiddelen moeten worden geconfigureerd en beheerd (configuratie van middelen, opslagbehoeften, applicatiewijze van correctieve maatregelen, herstelscenario’s, governanceregels, …). Hiermee kan aldus HP heel wat tijd worden bespaard bij manuele en/of repetitieve (her)configuraties en het instellen van parameters.
Virtueel san
De systemen van het eind 2008 overgenomen LeftHand Networks doen ook hun intrede in de HP-catalogus. Het gaat onder meer om de SAN P4300 en P4500-oplossing (van het ‘scale-out’-type, op basis van ProLiant-servers, software voor replicatie, thin provisioning, cloning, …) en een Virtual SAN Appliance (VSA), de virtuele versie van de SAN/iQ-software waarmee een ESX VMware-server en zijn opslagmiddelen kunnen worden omgezet in een iSCSI SAN-oplossing. De VSA wordt nu gekoppeld aan een StorageWorks SB40c (storage blade) en biedt zo een ‘blade server-attached storage’-oplossing die een of meer chassis kan bedienen. “Hiermee onderscheiden we ons duidelijk van de rest van de markt”, aldus Chris McCall, directeur marketing bij LeftHand/HP. “Het is nog maar de eerste stap in een programma voor de productivisering van de VSA. In de toekomst zullen er nog concrete koppelingen met ander HP-materiaal komen.”
LeftHand, dat zich tot nu toe toespitste op virtualiseringsoplossingen van VMware, overwoog vóór de overname door HP om zijn VSA compatibel te maken met andere hypervisors. “Met de grotere middelen waarover we nu dankzij HP beschikken, zal dit proces waarschijnlijk versneld worden”, zegt Chris McCall. “Deze evolutie werd al opgetekend in de agenda maar we hebben nog geen precieze data vastgelegd.”
De VSA richt zich in de eerste plaats op kmo’s en gedecentraliseerde sites. De virtualisering van de servers heeft eerst de datacenters en vervolgens de mid-market weten te bekoren. De penetratiegraad bij kmo’s en sites op afstand ligt veel lager om een voor de hand liggende reden: een gevirtualiseerde omgeving zorgt ervoor dat er meer applicaties op een fysieke server worden geconcentreerd. Als er iets misloopt, kan dat ernstige gevolgen hebben. Oplossingen zoals VMware HA maken weliswaar de migratie van VM naar andere servers mogelijk om de continuïteit te garanderen, maar verplichten een onderneming om zich een gedeelde externe opslagoplossing aan te schaffen. Kmo’s en sites op afstand kunnen zich dergelijke investeringen niet altijd permitteren. Het is net dat probleem dat wordt opgelost met de VSA: als hij geïnstalleerd wordt op een ESX-server, verandert onze software de interne schijf of het DAS-systeem in een virtueel iSCSI-SAN, zodat het bedrijf niet hoeft te investeren in een gedeeld extern opslagsysteem.”
Brigitte Doucet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier