Oekraïne wil meer zijn dan een outsourcer

Els Bellens
Els Bellens Technologiejournaliste bij Data News

Lviv, in het westen van Oekraïne, heeft ambitieuze plannen om de welvaart aan te zwengelen en ze vestigt haar hoop voor een groot deel op IT en start-ups. Data News ging polshoogte nemen.

Lviv ruikt naar verf. In het oude toeristenstadje wordt volop gerestaureerd en gebouwd, met het uitdrukkelijke doel om zowel tech als toerisme naar de regio te brengen. We zijn in de stad op uitnodiging van de Lviv IT Cluster, een organisatie die de verschillende technologische bedrijven in de regio verbindt en in september – plugje – een internationaal it-congres organiseert onder de naam IT Arena.

De ‘oude’ industrie

Bij ict in Oost-Europa denkt u in de eerste plaats aan ‘nearshoring’ en dat is niet eens verkeerd. De grootste it-bedrijven in deze regio zijn outsourcers, al proberen degenen waarmee wij spraken stuk voor stuk op te schuiven richting consultancy en creatievere it-opdrachten. “We willen projecten maken die niet mogelijk zijn met iemand anders, ” zegt Ruslan Zakharchenko, ceo van ELEKS. Het bedrijf is een van de oudste in Oekraïne en het werd 25 jaar geleden, net na de onafhankelijkheid, opgericht. Zakharchenko is zich ervan bewust dat hij er met klassieke outsourcing, of bodyshopping, niet komt als hij het bedrijf wilt laten groeien, en vooral als hij zijn medewerkers blijvend een boeiende baan wilt bieden.

Hetzelfde verhaal bij SoftServe, een van de grootste it-bedrijven in Oekraïne. “Onze it-industrie groeit met ongeveer 25 procent per jaar, ” vertelt Taras Kytsmey, baas van de IT Ukraine Association en bestuurslid bij SoftServe. “De it-industrie in Oekraïne is voor 95 procent export. Vijf procent is voor de interne markt, omdat de globale markt nu eenmaal duizenden keren groter is.” En in dat buitenland wil het bedrijf concurreren met de consultants van de wereld, niet alleen met de lagere rangen van de bodyshopladder. “Elk van onze werknemers heeft een carrière-adviseur”, legt Kytsmey uit. “We doen dat om hen bij ons te houden. Die mensen moeten mee de carrière van onze werknemers helpen uitbouwen. Misschien kunnen ze een cursus Engels aanraden en regelen, of een certificaat. Want hoe meer mensen we hebben die hoog op de ladder staan, die veel ervaring hebben, hoe makkelijker het is om goede projecten binnen te halen. Voor commodityprojecten is er veel concurrentie. Voor complexe projecten, met meerwaarde, die meer richting co-creatie gaan van een product, daar zijn veel minder bedrijven kandidaat. Daar ligt het veld open.”

“Ik zou graag zeggen dat we met Accenture concurreren, maar daar zijn we waarschijnlijk nog niet, ” geeft Andrew Pavliv, ceo en mede-oprichter van software-ontwikkelaar N-iX toe. “Onze grootste concurrenten zijn voornamelijk andere softwaremakers.” N-iX bestaat sinds 2002, en was onder de naam NovelliX onder meer een tijdlang partner van Novell. Zelf is het als onafhankelijk bedrijf blijven bestaan. Pavliv noemt zich zelf zowaar een ‘serial entrepreneur’, omdat hij en zijn bedrijfje een kweekgrond zijn voor nieuwe start-ups.

En de nieuwe

Want daar komen we meteen aan de meest ambitieuze doelstelling: start-ups kweken. “We willen nu een nieuwe wave,” vertelt Andriy Moskalenko, plaatsvervangend burgemeester voor Ontwikkelingszaken in Lviv. “Want outsourcers zijn niet slecht, maar we willen ook wat meer lokale bedrijven.” Om de stad op de kaart te zetten als tech hub is er bijvoorbeeld IT Arena, maar het verklaart ook voor een deel waarom de halve stad in de steigers staat. Van het stadhuis zelf, tot de grondwerken voor een technologische campus die wat doet denken aan de Corda campus in Hasselt.

“We hebben veel plannen, ” zegt Andriy Moskalenko. “Er zijn verschillende manieren waarop we start-ups kunnen ondersteunen. We hebben financiële projecten voor universiteiten. Er zijn enkele gebouwen waarvan we nog denken om ze aan lagere huurprijs open te stellen voor jonge bedrijfjes. We werken aan de waterleidingen. We moeten nieuwe straten bouwen, nieuwe conferentiezalen, nieuwe tramlijnen. Een van onze belangrijkste uitdagingen is op dit moment het onderwijs. Maar we werken vooral aan infrastructuur.”

Een bijzonder hobbelig ritje met Uber (jawel) door de stad maakt al snel duidelijk dat er aan die infrastructuur inderdaad nog wel wat werk is. Hoewel de mensen in het stadhuis zich al graag vergelijken met steden als Londen, lijkt dat bij momenten een kwestie van meer ambitie dan budget. “Wat zou de overheid in incubatoren investeren,” meldt een jongedame aan de toog van een van Lviv’s cafés. “Ze hebben nog geen geld om de wegen te repareren!”

Opleiding

Het is misschien daarom dat organisaties als Lviv IT Cluster een deel van de onderwijstaken op zich nemen. “We werken een beetje als consultants,” zegt Stepan Veselovskyi, ceo van Lviv IT Cluster. “Ik geef zelf ook cursussen aan de universiteit en het is moeilijk om daar de ommezwaai te maken. Vroeger kenden studenten alleen maar theorie wanneer ze afstudeerden. We proberen dat te veranderen met onder meer mentorprogramma’s waarin ze dingen moeten maken. Want je hebt de mensen nodig. Talent aantrekken is het belangrijkste. Als dat er niet is, gaan bedrijven wel naar India of zo.”

Onder meer op aandringen van Lviv IT Cluster komen de lokale hogescholen nu met opleidingen voor specialisten in ai, IoT en data science. Waar Oekraïne vroeger vooral outsourcers had, is het idee nu duidelijk: entrepreneurs. Zo snel mogelijk zo veel mogelijk ‘human capital’ opleiden, in praktische richtingen. Dat is ook broodnodig, zegt Vasyl Mylko, r&d director bij SoftServe. “We hebben op dit moment geen brain drain in onze industrie, ” vertelt hij. “We zorgen dat we de juiste omstandigheden creëren dat mensen bij ons blijven. Wat je wel ziet is dat veel mensen uit de middelbare school komen en dan niet in Oekraïne naar de universiteit gaan. Ze gaan naar Polen, bijvoorbeeld. Dat zijn er duizenden, dus we proberen dat te veranderen. Want onze universiteiten zijn niet competitief.” Het plan, zo lijkt, is om zo snel mogelijk zo veel mogelijk ‘human capital’ op te leiden, en ze vervolgens in de watten te leggen.

Hoe hou je een nerd?

Een van de vreemdere projecten die we te zien krijgen is dan ook IT House, een woonblok gebouwd speciaal voor it’ers, met inspraak van de techies zelf. “We willen ervoor zorgen dat ze blijven,” zegt Stepan Veselovskyi. “It’ers gaan graag met elkaar om. We combineren mensen die in elkaars buurt willen wonen en zorgen ervoor dat het kan. Ergens is het natuurlijk een manier om ervoor te zorgen dat ze niet naar het buitenland trekken.” Het idee achter het project, is dat deze goedbetaalde it’ers uiteindelijk ook een eigen gezin zullen stichten en zo de hele buurt opwaarderen.

Dat er zoveel maatschappelijke hoop wordt gelegd bij goed opgeleide it’ers heeft onder meer te maken met de lonen. Een beetje it’er verdient naar Oekraïnse normen namelijk gigantisch veel geld. “Wat verdient een professor aan de unief? Driehonderd dollar per maand. Wat krijgen ze bij ons? Drieduizend dollar, ” vat Taras Kytsmey het kort samen. Zelfs wie net begint als it’er kan al snel 1.500 dollar per maand krijgen, ofte vijf keer meer dan het gemiddelde maandloon. Met alle gevolgen van dien. “We hebben onderzoek gedaan met PWC en daaruit bleek dat één positie in it tot vier jobs in de omgeving leidt. Dat gaat van extra plaatsen in restaurants tot supermarkten en meer. We brengen geld naar de regio. Kijk hier naar Lviv. Waarom wordt hier zoveel gebouwd? Omdat al die mensen bij ons komen werken en dan geld gaan uitgeven,” aldus Vasyl Mylko.

Postsovjet

Spijtig, dan, dat veel van de echte start-ups waar Lviv zo hard voor werkt, al snel naar het buitenland moeten om effectief geld te verdienen. De meerderheid van de bedrijfjes die we spreken wilt lanceren in de VS of in West-Europa. “De markt is wel klein, wat het moeilijk maakt voor start-ups,” geeft Stepan Veselovskyi toe. “Het maandloon is in verhouding laag, dus als je bijvoorbeeld een taxi-app maakt, dan wil je naar London. Daar krijgt je app een percentje op een rit van vijftig dollar. In Oekraïne is dat misschien een percent van twee dollar.”

Tweede probleem met het kweken van eigen start-ups is iets wat Vasyl Mylko zelf ‘postsoviet thinking’ noemt, het idee dat iemand hoger in de hiërarchie moet zeggen wanneer u moet werken en wat u moet doen. Ondernemerschap werd er tijdens jaren van communisme niet meteen ingebakken. Het valt dan ook op dat de grote meerderheid van de mensen die we spreken, van start-up founders tot politici, jonger zijn dan veertig, in veel gevallen zelfs begin twintig. Die krijgen daar ook de vrijheid toe. “We hebben nu een heel creatieve economie,” zegt Andriy Moskalenko. “We hebben geen planeconomie meer. We proberen mensen hun gangen te laten gaan. Niet in de weg lopen is het nieuwe motto.” Op bepaalde plekken heeft deze stad dan ook wat van de hippere delen van Oost-Berlijn: oude fabrieken en stations die met een likje verf en wat creatief gebruik van gerecycleerde materialen worden omgebouwd tot workshops, design labs, concertzalen en meer.

En dan zijn er nog de Russen

Al die plannen zijn des te opmerkelijker omdat Oekraïne, daar kunnen we niet om heen, in oorlog is met Rusland. De ‘moeilijkheden in het Oosten’, zoals men het hier lichtjes omfloerst noemt, werpen vooral een schaduw op het toerisme en de pogingen om het imago van de stad op te poetsen. Tot consternatie van de stedelingen zelf. “Donetsk is hier achthonderd kilometer vandaan, ” zucht Igor Lylo, geschiedenisprofessor en radiopresentator. “Da’s even ver van hier als Frankfurt. Je kan wel zeggen dat we duidelijk in de groene zone liggen.”

Toch duiken tekenen van het conflict overal op. Bijzonder veel van de restauratiewerken proberen bijvoorbeeld dingen te herstellen naar hun pre-Wereldoorlog 2 status om de Sovjetinvloeden weg te kalken. Kerkjes die in de Oostbloktijd als bibliotheek dienden worden weer gerestaureerd. In een van de kerken worden misdiensten nu gegeven in het Oekraïens en ondertiteld in Latijn, Engels én Pools, kwestie van de relaties met de vriendelijker buren te versterken. Het is hetzelfde kerkje waar ook monumenten voor de gevallen soldaten worden tentoongesteld. “Het is wel degelijk een oorlog, ” zegt Igor Lylo, “Ik vind het spijtig dat de overheid het zo niet wilt noemen. Dit is geen burgeroorlog of ‘regionale onlust’. Je moet alleen maar naar de tanks kijken. Weet je hoeveel brandstof zo’n ding nodig heeft? Als de regio op zijn eentje in opstand kwam, waren ze al na een paar weken zonder benzine gevallen.”

Een en ander heeft onvermijdelijk ook zijn effect op de it-industrie. Vele van de grotere outsourcers hebben een kantoor geopend in Bulgarije of Polen. Deels omdat de EU voorschrijft dat bepaalde software voor EU-bedrijven op het eigen grondgebied moet worden ontwikkeld, en deels als back-up voor het geval er iets mis gaat. “Onze president was op een bepaald punt van plan om het internet af te sluiten in het hele land en toen hebben we gewerkt aan een stiekeme kabel naar Duitsland, ” zegt Oleksiy Skrypnyk, de oprichter van ELEKS. Want ja, die sla’s blijven doorlopen, en bedrijven moeten dus zorgen dat ze te allen tijde online blijven. The show must go on.

Skrypnyk is ondertussen parlementariër geworden, met het uitdrukkelijke doel, zo zegt hij zelf, om te helpen de oorlog op te lossen. Want oorlog, als je in traditionele it zit dan toch, is bad for business. “We merken op heel praktische manier dat onze groei de laatste jaren wat is gezakt, ” zegt Skrypnyk. “Omdat mensen bang zijn om hier te investeren. Maar nu zien we dat alles gewoon doorgaat. Net zoals in Israel. Ondanks de oorlog gaat het leven door.”

Els Bellens

“Talent aantrekken is het belangrijkste. Als dat er niet is, gaan bedrijven wel naar India of zo”

“Wat verdient een professor aan de unief? 300 dollar. Bij ons krijgen ze 3.000 dollar”

“Niet in de weg lopen is het nieuwe motto”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content