Ook een drijvend ziekenhuis heeft een datacenter
Dell Technologies tekende de IT-infrastructuur in het gloednieuwe ziekenhuisschip Global Mercy uit. Naast een eigen datacenter aan boord, is er ook een team dat de IT aandrijft vanuit Texas.
Enkele dagen nadat ‘s werelds grootste ziekenhuisschip aanmeerde in Rotterdam, kreeg Data News een uitgebreide rondleiding op de Global Mercy: een schip van de internationale hulporganisatie Mercy Ships dat met de Africa Mercy in 2007 voor het eerst het water op ging. Eenmaal aan boord van het 174 meter lange, 12 dekken hoge en 37 ton wegende schip zit u onmiddellijk in een hospitaalomgeving met zes operatiekamers en bijna 200 ziekenhuisbedden. Indien nodig kan dat opgeschaald worden tot 350 bedden.
Het schip is trouwens in China gebouwd, maar de ziekenhuisbedden, operatiezalen en medische apparatuur werden in Antwerpen geïnstalleerd. Het eigenlijke ziekenhuisgedeelte is zowat 7.000 vierkante meter groot. Dat is op zich al indrukwekkend. Maar nog indrukwekkender wordt het wanneer u hoort dat de crew bestaat uit 641 vrijwilligers, die allemaal op het schip wonen en werken. Sommigen ook nog eens met hun partner of voltallige gezin. Naast het medisch personeel – ongeveer de helft – zijn dat dus koks, leraars, een scheepscrew én een IT-afdeling.
IT’ers op zee
Die IT’ers treffen we op dek 11 en dek 5, waar het schip telkens een datacenter huist. Twee datacenters dus, want redundantie is ook op het water een aandachtspunt. In het datacenter zien we vooral veel VxRail-systemen van Dell Technologies. “We hebben voor die systemen gekozen omdat ze robuust en compact zijn. Ook een beperkt stroomverbruik en weinig hitte zijn belangrijke argumenten in onze keuze geweest”, zegt Alex Merlos Ruiz, Information Services manager bij Mercy Ships. “De combinatie van een schip en een hospitaal is sowieso een uitdagende omgeving op IT-vlak. Je combineert gespecialiseerde medische technologie met alledaagse internet- en mailtoepassingen, met iptv, én met de nood aan connectiviteit voor álle passagiers. Bekabeling is altijd een aandachtspunt. Maar ook het voortdurend moeten nadenken over logistiek: wanneer en hoe breng je welke apparatuur aan boord?”
“Maar misschien is de grootste uitdaging nog de connectiviteit”, meent Merlos Ruiz. “De gsm-repeaters moeten goed geplaatst zijn om overal aan telefonie te kunnen doen. Wanneer we varen, gebruiken we vooral satellietcommunicatie, met als nadeel dat het behoorlijk duur is.”
Toch is de snelheid er al merkelijk op vooruit gegaan, horen we van de IT-medewerkers. Waar de downloadsnelheid via satteliet tot voor enkele jaren nog beperkt was tot 10 Mbps, gaat die nu richting 60 Mbps. Te verdelen onder alle passagiers en alle toepassingen. Van zodra het schip aanmeert, wordt ook een lokale dataverbinding gezocht. Maar als u weet dat de gemiddelde internetsnelheid in Afrika zo’n 30 Mbps bedraagt, dan ziet u meteen dat ook dat te weinig is. De oplossing blijkt dus een slimme combinatie van beide netwerken en het inzetten van SDWAN. Op die manier kan de Global Mercy in het beste geval toch aan 260 Mbps geraken.
Welgeteld zes IT’ers zijn er aan boord van de Global Mercy. “De bedden aan boord zijn nu eenmaal erg gegeerd en schaars. Er is simpelweg geen plaats om alle nodige IT-skills aan boord te houden”, vertelt Joff Williams, managing director van Global Mercy. “Dat neemt niet weg dat we wel IT’ers te kort komen. Ja, we moeten toegeven dat we ze niet altijd even gemakkelijk vinden.” Of hoe het arbeidstekort even goed speelt voor een non-profit organisatie op zee.
“We werken vaak met tijdelijke mensen die bijvoorbeeld enkel voor onderhoud aan boord komen. Daarnaast wordt ook veel vanop afstand beheerd en aangestuurd vanuit Texas”, zegt Williams. Dat is de verantwoordelijkheid van Dave Shwadlenak, officieel VP of Information Technology bij Mercy Ships, oftewel de CIO. Van hem willen we om te beginnen weten wat de bouw van een datacenter op een schip zo speciaal maakt. “De levensduur van de ondersteunende organisatie was van cruciaal belang, omdat we wisten dat we aan de toekomst bouwden. Daarom vertrouwen we meer op het partnerschap dan op de specifieke technologie zelf. In die zin waren de ondersteuningsmodellen voor onze vaak unieke behoeften ook een belangrijke drijfveer”, aldus Shwadlenak . Voor servers, data-opslag en back-ups werd gekozen voor Dell als partner. Er zijn ook ongeveer 500 desktops en 650 laptops van Dell aan boord. Aruba, Cisco, Palo Alto en SilverPeak zijn de partners voor respectievelijk wireless, netwerk, firewalls en SDWAN. “Voor het telefoniesysteem en de CCTV doen we beroep op Alcatel-Lucent Enterprises en Bosch. De satellietapparatuur is dan weer voor een groot deel afkomstig van onze partner SES Networks.”
Het merendeel van de apparatuur werd gedoneerd of aan sterk verminderde prijzen aangeboden en geïnstalleerd. In het geval van Dell hebben Michael en Susan Dell ook 18 miljoen dollar gedoneerd.
De beperkte bandbreedte dwingt ook tot duidelijke keuzes. De ‘mission critical’ applicaties draaien bijvoorbeeld in het datacenter op zee, maar veel andere toepassingen toch in de cloud, zoals het gebruik van Microsoft 365. “In totaal ondersteunen we meer dan 350 applicaties. We hebben tientallen databases, 300 TB aan storage en nog eens 100 TB aan virtuele opslag. Datasynchronisatie – SaaS-diensten en trafiek van eindgebruikers dus niet meegerekend – zorgt de hele dag en nacht door voor een quasi constante symmetrische datastroom van 10 Mbps”, aldus de CIO.
“Alle desktops, laptops en Android-smartphones worden beheerd via Microsoft Endpoint Manager en opgeleverd met een door Dell geconfigureerde Microsoft Auto-pilot. Microsoft Endpoint Manager zet overal de goedgekeurde softwareconfiguraties op, Microsoft Defender staat in voor de security. Eigenlijk op eenzelfde manier dus als een hospitaal aan land”, besluit Shwadlenak.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier