Meru Networks is in België minder bekend bij het grote publiek. Onterecht, want de wifi-speler bouwde de laatste jaren al mooie referenties op rond ‘high density’ draadloze netwerken mét virtualisatietechnologie.
Nu de verkoop van devices zonder een ethernet-poort die van devices mét een ethernetaansluiting overstijgt – met dank aan trends als consumerization, byod, tablets en smartphones – is het duidelijk dat draadloze netwerken alsmaar meer aan belang winnen. We schreven eerder al dat wifi goed op weg is om het primaire bedrijfsnetwerk te worden; iets wat Bami Bastani, ceo van Meru Networks voluit beaamt. “Meer nog, wifi wordt gewoon hét netwerk in bedrijven. Je kan het je als cio niet meer veroorloven om het te negeren of om het als een extensie van een ‘wired’ netwerk te zien”, zegt Bastani.
Meru Networks werd opgericht in 2002 en wordt sinds 2004 in ons land verdeeld door Multicap in Aartselaar. De insteek van het bedrijf was van bij de oprichting ietwat uniek. “Kunnen omgaan met ‘high density’, met een toevloed aan heel veel draadloze toestellen, was van bij de opstart dé focus. Alle clients worden gelijkwaardig behandeld en worden beheerd door de infrastructuur. In zekere zin bouwen wij wifi-netwerken op volgens de principes van mobiele netwerken (zoals 3G/4G en DECT, nvdr)”, legt Bastani uit. “Toen verklaarde men ons voor gek – high density was helemaal nog geen aandachtspunt – maar ondertussen is de it-wereld zo geëvolueerd dat er nu ook een ziekte bestaat voor het geneesmiddel dat wij al lang hebben”, lacht de ceo.
Aparte aanpak
De aanpak wijkt inderdaad af van andere concurrenten in de markt. Meru gelooft in een ‘single channel’ methode waarbij één enkel wifi-kanaal gebruikt wordt voor verschillende access points (om zo interferentie te voorkomen). Die worden vervolgens gevirtualiseerd tot één ‘groot’ virtueel access point met één BSSID waarmee de clients verbinding maken. Het beheer van al die clients gebeurt door een controller. “Omdat de clients één netwerk ‘zien’, is er ook geen onderbreking of ‘hand-off’ wanneer ze van het access point naar het andere overschakelen. De eindgebruiker merkt er niks van, de controller doet het werk”, zegt Bastani. “Het netwerk is dus in control en niet de client”, vat de ceo het samen waarbij hij wel benadrukt dat alle IEEE wifi-standaarden mooi gerespecteerd worden.
Via ‘channel layering’ kan je bijvoorbeeld ook je voip-verbindingen scheiden van andere dataverkeer: internettelefonie zet je op één kanaal, data op een ander; een andere vorm van ‘quality of service’ dus.
Gelijk voor de wet
De aanpak van Meru moet ook een oplossing bieden voor ‘oudere’ clients (802.11b) die de snelheid van andere, potentieel snellere clients (802.11n) in het netwerk naar beneden haalt. Alle clients worden op dezelfde manier behandeld en krijgen een soort van ‘timeslot’. “Een 802.11n-client zal dan ongetwijfeld meer data in die periode kunnen versassen dan een ouder toestel met 802.11b. Maar het 802.11n-toestel zal in onze aanpak dus niét gestraft worden door de tragere 802.11b-client in het netwerk”, legt Bastani uit.
In die architectuur is een belangrijke plaats weggelegd voor de ‘Identity Manager’: technologie om de handel en wandel van diverse soorten apparatuur, zoals smartphones, tablets en notebooks, op het draadloze netwerk te volgen en de nodige gebruikersrechten toe te kennen. Onmisbaar in het kader van een byod-strategie dus. Meru kocht die technologie in met de overname van Identity Networks in september 2011.
Inzetten op ‘scale’
De Meru-technologie komt het best tot zijn recht wanneer er sprake is van een zekere schaal of hoog, simultaan gebruik. Denk dan aan hospitalen, universiteiten en scholen, of hotels, stadions, luchthavens en conferentiecentra. “Wifi is zo belangrijk geworden dat het niet meer mag falen. Een hotel met een slechte wifi-verbinding zal je een volgende keer links laten liggen of niet aanraden aan anderen”, meent Bastani.
Hoewel een concurrent als Aerohive – dat een oplossing zonder dure wifi-controller uitwerkte – met een sterke ‘total cost of ownership’ schermt, denkt Meru dat de tco bij hen nog lager uitvalt. “Maar je moet alles in kaart brengen”, legt Bastani uit. “Je bespaart op ingewikkelde site surveys, de totale deployment- en provisioning-kost valt lager uit én je kan makkelijk achteraf extra access points toevoegen zonder het hele netwerk opnieuw in kaart te moeten brengen.”
Bekende referenties in België zijn onder meer het Imelda-ziekenhuis, Delaware, de universiteit van Bergen en het Sportpaleis. Daarnaast heeft Meru-verdeler Multicap ook al ‘pop-up’ wifi-netwerken gebouwd voor onder meer Rock Werchter en recent nog de Devoxx-beurs. “Daar mocht je gerust van ‘high density’ spreken met meer dan 3.000 bezoekers waarvan de meesten dan nog developpers”, zegt Luc Thierens van Multicap. Tijdens piekmomenten waren gemiddeld meer dan 51 clients verbonden met elke wireless interface, met een maximum van 104. De absolute piek waren 1.389 simultane gebruikers.
Kristof Van der Stadt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier