Een ‘trillion’ toestellen in een ‘internet der dingen’ tegen 2025? Zelfs de grootste interpretatie van een ‘trillion’ – een miljard miljard – lijkt niet onbereikbaar…. (*)
Java is er zeker niet alleen voor bedrijfs-toepassingen op servers of clients. Java voor ingebedde systemen (toepassingen zonder een ‘human interface’, met ‘machine to machine’ (m2m) koppelingen) biedt ongetwijfeld een nog veel groter business potentieel voor producenten en gebruikers. Immers, vandaag overtreft het aantal toestellen en machines met ingebakken ict-systemen al ruimschoots dat van servers, desktop en mobiele systemen voor ‘klassieke’ menselijke ict-toepassingen in bedrijven en het dagelijkse leven.
Java Embedded@JavaOne
Voor Oracle was dit alles voldoende aanleiding om rond ’embedded Java’ een eigen business conferentie op te zetten in het kader van JavaOne. De beoogde systemen zijn nu al een ordegrootte talrijker (50 miljard, tegen 3 miljard) en worden steeds krachtiger en kleiner, tot zelfs wegwerp-toestellen.
Java Micro Edition (ME) moet hét platform voor embedded systemen worden, “de lingua franca voor het ecosysteem van de ingebedde systeemwereld”, claimt Hasan Rizni, exec vp middleware & java development, met grote stelligheid. Daartoe moet het een eenheidsplatform worden, als subset van de Standaard Editie, met een versmelting van de ME en SE tool- en api-ecosystemen. De introductie van nieuwe versies zal tevens meer op elkaar worden afgestemd en gesynchroniseerd.
Een belangrijke troef voor Java is de potentieel uiterst kleine ‘footprint’ waarin de omgeving kan draaien op een systeem of toestel. Java zal zo een domein beslaan, dat start bij de kleinste sensoren en microcontrollers, en langs smartmeters tot consumenten- en industriële toestellen, telecom- en datasystemen, tot systemen met ingebouwde ‘intelligentie’ loopt. Met Java kan de “intelligentie steeds dichter bij de rand worden gelegd”, aldus Rizni, bij ‘non-carbon entities’ (zeg maar entiteiten die geen leven op basis van koolstof vertonen, zoals mensen, planten en dieren).
Vandaag biedt Java al mogelijkheden op kleine Java Cards, met daarnaast ook nog de Micro Edition Embedded, de Oracle Java ME Embedded Client (OJEC), tot en met SE Embedded. Recent werd nog Java ME Embedded 3.2 voor eindpunten geïntroduceerd, naast Java Embedded Suite 7.0 voor gebruik op gateways en concentratoren. Volgend jaar komen hiervan al de volgende versies (respectievelijk 7.1 en 3.3), met later dat jaar nog SE en ME embedded 8.
De duidelijke focus, met zelfs een eigen Java Embedded@JavaOne conferentie, wijst op de hoge verwachtingen voor deze markt, met de overtuiging dat zich vandaag een ‘window of opportunity’ aandient. Of dat potentieel zich hard maakt, zal in ieder geval afhangen van hoe efficiënt het kluwen in de Java ME wereld wordt opgeklaard, en de ME en SE edities echt beter op elkaar worden afgestemd.
Demo’s
Sowieso bood Java in ingebedde toepassingen al jarenlang de meest spectaculaire demo’s op JavaOne, zoals de sturing van snelle robotten of auto’s zonder chauffeur. Maar dit jaar werd meer dan ooit de nadruk gelegd op toepassingen in het dagelijkse leven en in de bedrijfswereld, inclusief de medische verzorging en dies meer.
Een concreet voorbeeld uit de transportwereld was het SPOT/Container Management Device – een container tracking systeem dat een pure locatiebepaling ver overstijgt. SPOT staat voor Small Programmable Object Technology, en omvat in dit geval een sensordeel, een processor- en communicatiekaart en een batterij/opslagfaciliteit. Volledig in Java geprogrammeerd, combineert het toestel verschillende functies, van het bepalen van de locatie van de container langs een temperatuurscontrole van de lading tot een controle van het openen van de deuren. Dat alles kan vanop afstand worden beheerd en opnieuw geconfigureerd, onder meer door middel van satellietcommunicatie. Het toestel werd al getest op transporten tussen België en New York. De batterij is goed voor maanden gebruik tussen oplaadbeurten door, wat bijvoorbeeld van belang is in militaire transporten die erg lang onderweg zijn door allesbehalve ‘vriendelijke’ gebieden (zoals de transporten naar Afghanistan).
Een ander voorbeeld van SPOT-technologie zijn de vele kleine onbemande vliegtuigjes (uav’s, unmanned aerial vehicles) die worden ontwikkeld – op zichzelf al een bijzondere groeimarkt (zoals onder meer in België bewezen door een bedrijfje als Gatewing).
Java en in het bijzonder de Java Card kan tevens een belangrijke rol spelen in de beveiliging van het internet der dingen. Zo demonstreerde de Canadese ‘Munt’ zijn MintChip – het equivalent van cash, zodat zonder het verstrekken van persoonlijke gegevens kleine be-talingen kunnen worden gedaan. De combinatie van smartphone en bankieren ziet Oracle sowieso als een belangrijke markt.
Ecosysteem
Door gebruik te maken van Java moeten bedrijven in staat zijn meer innovatieve producten te ontwikkelen, sneller naar de markt te brengen, meer standaardgesteund te zijn en een breder klantenpubliek te bereiken.
Maar, stelt Oracle, dat kunnen we niet alleen en dus wordt actief de samenwerking met partners nagestreefd. Zo wordt uitdrukkelijk gewezen op de beschikbaarheid van Java op ARM-gesteunde systemen. Java krijgt op die wijze toegang tot een universum van stroomzuinige maar krachtige bouwstenen voor sturing en beheer, in zowel industriële als commerciële omgevingen, met hun eigen ecosystemen. In 2011 leverde ARM op zijn eentje al zo’n 8 miljard ‘kernen’, waarvan 45 procent voor gebruik in niet-mobiele systemen (en dus geen smartphones of tablets). Ook Freescale (voorheen de chipafdeling van Motorola) heeft belangstelling voor het Javagebeuren. De samenwerking met partners is sowieso een noodzaak, want de wereld van ingebedde systemen is zo breed en gevarieerd, dat geen bedrijf echt in staat is dat op zijn eentje aan te pakken.
Een andere vorm van samenwerking die met Java makkelijker wordt, is de koppeling tussen netwerken van ingebedde systemen en de achterliggende bedrijfssystemen. Java-toepas- singen in de eindpunten kunnen dan makkelijker praten met de Java-toepassingen op de centrale server, heet het dan. Op die centrale systemen kunnen dan ‘big data’ producten helpen om uit al die data en/of informatie zo snel mogelijk zinvolle beslissingen te puren. Niet echt onbelangrijk, want heel wat ‘things in internet’ lijken erop gericht om schier continu, 24/7, data door te sturen. Zo meldde een beheerder van een wagenpark dat het toevoegen van één sensor in elke auto dagelijks ca. 8 PB aan data meebracht. Maar het leverde ook aanzienlijke besparingen op door een efficiënter gebruik, beter georganiseerd onderhoud en minder defecten. Vanzelfsprekend komt Oracle op dit punt om de hoek met zijn aanbod van ‘big data’ systemen en bijhorende bedrijfstoepassingen.
Hoe groot is uiteindelijk het ‘ingebed’ potentieel? Zelfs in het meest pessimistische geval blijft dit nog steeds bijzonder groot. Maar de Freescale-presentator voorspelde evenwel een ‘boom’ in het aantal ‘geconnecteerde dingen’ in het ‘internet der dingen’ zo groot als een “supernova-explosie.” En heus, dat is echt wel biiiig!
(*) Een ‘trillion’ (of triljoen) kan zoveel betekenen als ‘een miljard miljard’ (1018), wat voor de huidige wereldbevolking, geschat op 7 miljard personen, zou uitkomen op ca. 142 miljoen ‘toestellen’ per persoon. De meer Europese interpretatie van een ‘triljoen’, in casu ‘een miljoen miljoen’ resulteert in 142 toestellen per wereldbewoner, en dat is helemaal geen onmogelijkheid tegen 2025. Of er op korte termijn miljoenen gekoppelde toestellen per persoon in de wereld actief zijn, lijkt onmogelijk. Maar het hangt er allicht veeleer van af waar men de grens tussen die verschillende toestellen trekt. Zo’n toestel kan immers al een piepkleine sensor zijn, met een eigen lokale verwerkingscapaciteit en gekoppeld in het internet der dingen.
Guy Kindermans
DE WERELD VAN INGEBEDDE SYSTEMEN IS ZO BREED EN GEVARIEERD, DAT GEEN BEDRIJF ECHT IN STAAT IS DAT OP ZIJN EENTJE AAN TE PAKKEN.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier