‘Open data’ zit wereldwijd, ook in ons land, duidelijk in de lift, en het is aan de bedrijven en de burgers om daar maximaal hun voordeel mee te doen.
‘Open data’ lijkt de vanzelfsprekendheid zelve. Immers, de data bij de overheid wordt verzameld met belastinggeld van de bedrijven en de burgers, en dus moeten die daar ook vlot en zo breed mogelijk (binnen het wettelijk kader) toegang toe krijgen. Op die wijze kan ook de uitwisseling tussen alle betrokken partijen – overheidsinstellingen, bedrijven, burgers – worden geoptimaliseerd, zodat niet telkens weer bestaande data opnieuw moeten worden ingevoerd.
‘OPEN’ BELGIË
Met initiatieven als de Kruispuntbank Sociale zekerheid en de Kruispuntbank Ondernemingen scoort België al niet slecht wat de uitwisseling van data tussen overheidsinstellingen betreft, en er wordt politiek wel positief aan gewerkt. Zo prijst cio Frank De Saer van de FOD Economie de steun die hij kreeg van ministers Vincent Van Quickenborne en Johan Vande Lanotte. Op de ‘Data Days’ in Gent benadrukte ook Vlaamse minister Geert Bourgeois hoe Vlaanderen nu standaard een ‘open data’-beleid voert, tot voorbeeld van de rest van de wereld. “Ons Magda-initiatief van data-uitwisseling vormt een inspiratie voor landen als Nieuw-Zeeland, Saudi-Arabië, Canada, Schotland en de VS,” klinkt het niet zonder fierheid, “Het principe is ‘geen data vragen die je al hebt’!” Ook wordt gewerkt aan de Oslo-standaard (Open Standaard voor Locale Overheden), die ook internationaal wordt bestudeerd. Voorts beoogt Vlaanderen een ‘open data portaal’, dat toegang moet verlenen tot niet minder dan ca. 1.200 datasets.
De waarde van ‘open data’ voor burgers en bedrijven laat zich overigens wel berekenen. Volgens Agoria zou dat voor België niet minder dan 875 tot 900 miljoen euro bedragen.
POLITIEKE TRANSPARANTIE
‘Open data’ komt ook de politieke transparantie ten goede, onderstreepte Richard Kerby, inter-regional advisor on e-government and knowledge management bij de Verenigde Naties op de Data Days in Gent. Er zijn wel nog hinderpalen, zoals nog te weinig data in open standaarden (of nog niet ‘machine readable’), en vaak is er nog een top down aanpak, in plaats van burgers en bedrijven die zelf het initiatief nemen. Of het nu statistische data of real time data betreft, voor het gebruik ervan moet er wel altijd een business case zijn. “Niet zozeer hoeveel geld win ik er mee, maar hoe bruikbaar is die data voor mij, wat win ik erbij?”
Voorts ziet Kerby ‘open data’ als ondersteuning van een aantal trends. “Burgers worden zelf ook vaker producenten van data, wanneer de overheid hen vraagt zelf informatie in te voeren,” en tevens “kunnen zo de verschillende overheidsniveaus effectief met elkaar samenwerken.” Niet onbelangrijk, want “burgers willen steeds meer diensten.”
Voor Kerby moeten open data overigens gratis ter beschikking worden gesteld, en kan het niet dat privé-bedrijven, als Google et alia, de overheid omzeilen (omdat ze niet bijdragen aan betere overheidsdiensten). En ja, open data kan overheden aanzetten om meer betrouwbare informatie na te streven, een evolutie waar de VN bij helpt door workshops te organiseren.
Wie het hele ‘open data’ gebeuren bestudeert, ziet allicht nog een laatste mogelijk probleem: een veelheid aan ‘standaarden’ en protocollen om die data te ontsluiten en uit te wisselen. Wellicht heeft het nog te maken met de vele ontwikkelingsprojecten rond ‘open data’, maar hopelijk wordt hier toch een nieuwe Babel vermeden.
Guy Kindermans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier