Carlos De Backer ICT-professor aan de Universiteit Antwerpen.

Met de regelmaat van de klok duikt de discussie op over het gebruik van ‘Open Source Software (OSS)’ in het bedrijfsleven, bij de overheid en in het onderwijs. En dergelijke discussie wordt meestal gevoerd op het scherp van de snede. Vorige week was het weer prijs: Een parlementaire vraag van Ludo Sannen over het gebruik van open source software in het onderwijs werd door de commissievoorzitter ‘Onderwijs en Gelijke Kansen’ van de tafel geveegd. En dit was andermaal de aanleiding tot een hevige scheldpartij tussen een aantal betrokkenen.

De discussie die door voor- en tegenstanders wordt gevoerd gaat steevast over prijs. Open source software zou zogenaamd gratis zijn terwijl vergelijkbare commerciële producten verschrikkelijk duur zijn. Vragen zoals: wat zijn onze behoeften, welke producten beantwoorden aan onze behoeften, wat is de kwaliteit van elk product, zijn er nog andere gebruikers van dit product, is het product nog evolutief en hoe is de compatibiliteit van het product met andere producten, zijn blijkbaar niet van toepassing op open source software.

Over de prijs van een product kunnen we natuurlijk ellenlange discussies voeren. Laat me toe toch nog even op te merken dat open source software geen synoniem is voor “freeware” en dat de licentiekost niet de enige kost van software is. Het studiewerk om een objectieve vergelijking op te stellen van de verschillende concurrerende producten, de kosten om het open source product af te laden en te installeren (soms zonder handleiding) en de kosten om gebruikers op te leiden en te ondersteunen, worden meestal uit dergelijke prijsvergelijkingen weggelaten. Door kosten weg te laten of te verschuiven kan je natuurlijk steeds proberen je gelijk te halen.

Bovenstaande opmerking zal me heel snel in de categorie van de tegenstanders van open source software plaatsen. Dit is echter een verkeerde impressie. Er is schitterende open source software beschikbaar. Het is echter onmogelijk om een algemene uitspraak te doen of een bedrijf, overheids- of onderwijsinstelling deze software MOET gebruiken. De omstandigheden, de omgeving, de softwareplatformen, de kennis van de ict-medewerkers en van de gebruikers,… bepalen in hoeverre een bepaald open source product al dan niet kan ingezet worden.

En het onderwijs? Moeten we het onderwijs VERPLICHTEN om open source software te gebruiken? Persoonlijk hou ik al niet van dergelijke bemoeizucht vanuit de politieke wereld. Is het onderwijs dan niet in staat om zelf te oordelen of het gebruik van deze of gene open source software past in hun onderwijsbehoeften? Is het niet beter om de onderwijsverantwoordelijken voldoende objectieve informatie te bezorgen zodat ze zelf kunnen oordelen welk product in hun omgeving de voorkeur geniet? Zouden onze beleidsmensen niet beter een discussie aangaan met de vele leveranciers van hardware, software, netwerkdiensten, … om betere (financiële) voorwaarden voor het onderwijs te bedingen? Indien het beleid dergelijke informatie en ondersteuning levert dan kan elke onderwijsinstelling zelf beslissen welke producten het best zijn aangepast voor de doelstellingen die ze willen realiseren. Open source of geen open source is een weinig zinvolle discussie. De discussie mag zich niet beperken tot ofwel open source ofwel geen open source. Beide werelden hebben hun bestaansrecht verworven en zullen elkaar blijven aanvullen.

CARLOS DE BACKER is professor informatica aan de Universiteit Antwerpen en lid van de redactieraad van Data News.

CARLOS DE BACKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content