De koning is dood, leve de koning! Eind september herdoopte Belgacom zichzelf tot Proximus, een duidelijke verwijzing naar het groeiende belang van mobiele communicatie. Maar die naamsverandering verandert niets aan de dominante positie die Belgacom/Proximus blijft innemen op de Belgische telecommunicatiemarkt.
Een en ander bleek uit de recente telecomenquête van Data News in samenwerking met Beltug en Telenet, en het werd nogmaals bevestigd tijdens een rondetafelgesprek met grootgebruikers van telecom.
Al voor de achttiende keer peilde Data News naar de evolutie van het telecomlandschap in Belgenland en weer kregen we hetzelfde déjà vu gevoel: er is nauwelijks iets veranderd, Proximus is en blijft dominant met quasi hetzelfde marktaandeel als vorig jaar – 60,8 % voor vaste telefonie en 55,3 % voor mobiele. “In feite is het nog sterker”, zegt Danielle Jacobs, directrice Beltug en voorzitster van Intug. “Het BIPT heeft berekend dat Proximus 70 tot 80 % van de businessmarkt voor vaste telefonie in handen heeft. De rest van die markt is versnipperd over een waaier van spelers die elk een bijna verwaarloosbaar aandeel hebben. Uiteindelijk is er maar één speler die alles in huis heeft voor de vast/mobiele combinatie en dat is Proximus.”
BEST ONDER ÉÉN DAK
“Klopt”, zegt Pieter Corneillie, ict-directeur van het Europacollege in Brugge, “geen enkele van de leveranciers die wij ooit gecontacteerd hebben, kon ons alles aanbieden wat we nodig hadden. Idem voor het mobiele. Wij hebben bijvoorbeeld in 2002 gekeken naar data-providers, en slechts twee kwamen in aanmerking, Belgacom en Telenet, de rest kreeg niet op tijd zijn vergunningen rond en moest te zware investeringen maken om in de stad te geraken.” Annemie Depuydt, directeur ICTS van KU Leuven noemt het een ongezonde situatie dat er zo weinig concurrentie is, maar ze moet wel toegeven dat Proximus een sterke troef heeft als het die fixed-mobile convergentie bijna als enige binnen zijn eigen omgeving kan aanbieden terwijl je bij andere providers daar zelf oplossingen moet voor bedenken. Tom Van Wint, it service manager van SITA, een onderdeel van SUEZ Environnement, is het daar niet helemaal mee eens: “Het is niet dat er geen concurrentie is, kijk maar naar de particuliere markt waar het King & Kong initiatief van Telenet een aantal spelers heeft pijn gedaan, een briljante marketingcampagne. Maar op de zakelijke markt ga je met marketingtrucs niet erg ver komen.”
Voor hem is er nog een ander onderscheid tussen de particuliere en de bedrijfsmarkt – “en dat heeft niets met budget te maken, het is de verwachting waaraan je moet beantwoorden – je wil te allen tijde voor je bedrijf bereikbaar zijn, connectiviteit hebben en je wil een ruim gamma aan mogelijkheden hebben. Ik zeg niet dat Proximus daar de beste is, maar je hebt een vaste lijn nodig, een datalijn, mobiel, een volledige dekking. Je hebt gewoon een pleiade aan diensten nodig en wie komt daarvoor in aanmerking – Proximus.”
DEKKING IS CRUCIAAL
Een sterke troef van het mobiele luik van Proximus is de dekkingsgraad, daar is iedereen het over eens. “Maar die dekkingsgraad van de mobiele operatoren verschilt enorm”, gaat Tom Van Wint verder. “De investeringen in zo’n mobiel netwerk zijn natuurlijk gigantisch, en daar staat Proximus heel sterk want het heeft van oudsher veel infrastructuur waarop het verder kan borduren. Die dekking is dan ook een van de redenen waarom wij voor Proximus gekozen hebben want in Wallonië komen de andere providers veel minder goed uit de verf. Wij hebben trouwens ook één enkele provider voor zowel vast als mobiel gezocht om administratieve redenen – en intracompany betaal je dan niets of niet veel, wat je nooit kan bekomen als je bij twee verschillende providers zit.”
VOIP: JA MAAR…
Uit onze enquête blijkt alvast dat bijna de helft van de bedrijven dezelfde operator heeft voor zowel vaste als mobiele communicatie. Driekwart blijkt ook over een telefooncentrale te beschikken, al dan niet met een voice-over-ip oplossing. Overschakelen naar voip verloopt niet altijd zo vlot, zegt Pieter Corneillie – “toen wij de migratie maakten van analoge naar digitale telefonie en dan naar ip-telefonie hebben we gezien dat de man die de bekabeling deed, niet meer in staat was om nog te bevatten wat er eventueel fout ging. Wij gaan nu trouwens terug de omgekeerde weg op, we hebben beslist om voor de telefoons die in de verschillende residenties staan bij de studenten terug van ip naar analoog te gaan. Als we naar de bijkomende kosten kijken met een ups en dergelijke was het aangewezen om weer naar een traditionele telefoon te gaan, maar wel enkel en alleen voor de nooddiensten en ook omwille van een preciezere lokalisatie van de beller.”
Bij transportbedrijf H. Essers gaan ze wél resoluut voor ip. Cio Erik Lamoral ziet er geen graten in om de noodtelefonie ook over het computernetwerk te sturen. “We zijn onze alarmcentrales en de back-up nu gedeeltelijk naar het netwerk aan het verplaatsen. Maar wanneer je de traditionele telefonie wil afschakelen en naar ip wil gaan, merk je dat je met netwerkvernieuwingen zit. Je netwerkinfrastructuur en de QoS van de netwerkcomponenten beginnen dan mee te spelen.”
WELKE VERWACHTINGEN?
De verwachtingen van onze gesprekspartners op het vlak van telecom lopen eigenlijk niet zover uiteen. Terwijl Annemie Depuydt uitkijkt naar een verdere convergentie van fixed/mobile en UC, hoopt Erik Lamoral op wat meer tools van de mobiele operatoren om het kostenverbruik van zijn werknemers beter te beheren, zeker naar het buitenland en naar roaming toe. Het vooruitzicht om in heel Europa de kosten gelijk te schakelen vindt hij al positief, “maar we zouden per profiel een maximumbedrag willen kunnen instellen, wat technisch zeker moet kunnen. Ik vind dat je vandaag als werkgever nog altijd weinig middelen hebt om de kosten van een specifieke gebruiker te beheren. Retroactief kan je allerlei zien maar pro-actief beheren blijft zeer moeilijk.”
Danielle Jacobs tempert die hoop op gelijkschakeling van de roamingkosten wel even: “Er was ons inderdaad min of meer beloofd dat tegen december 2015 de roamingkosten in Europa zouden verdwijnen maar er wordt momenteel enorm gelobbyd om dat uit te stellen – en dat is ook voor mij een verrassing.” Dat sluit dan aan bij wat Pieter Corneillie als zijn belangrijkste issue ziet: het gebrek aan transparantie in al wat de operatoren doen. “Iedere dag is het compleet anders. Ik kijk ook uit naar de absolute convergentie waar een Facetime kan spreken met een Skype, zonder vendor lock-in, met een volwaardige open standaard.” En tenslotte komt Tom Van Wint nog erg nuchter uit de hoek: “Mijn algemene opmerking is dat we nooit de kern van ict uit het oog mogen verliezen, je hebt je core infrastructuur en aanverwante elementen, die kosten geld, tijd en onderhoud, en dat alles mag je niet vergeten in de zee van alle speciale nieuwe dingen die nu op ons afkomen.”
Frans Godden
“Het is niet dat er geen concurrentie is, maar op de zakelijke markt ga je met marketingtrucs niet erg ver komen.” TOM VAN WINT
“Uiteindelijk is er maar één speler die alles in huis heeft voor de vast/mobiele combinatie en dat is Proximus.” DANIELLE JACOBS
“Overschakelen naar voip verloopt niet altijd zo vlot, wij gaan nu trouwens terug de omgekeerde weg op.” PIETER CORNEILLIE
“Wanneer je de traditionele telefonie wil afschakelen en naar ip wil gaan, merk je dat je met netwerkvernieuwingen zit. ERIK LAMORAL”
“In fixed-mobile convergence heeft Proximus wel een sterke troef.” ANNEMIE DEPUYDT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier