Binnenkort is het ongeveer drie jaar geleden dat Steve Jobs, de charismatische leider van Apple, overleed. Bij een dergelijke sterke persoonlijkheid is het niet verwonderlijk dat men – terecht – met dankbaarheid terugblikt op wat die persoon betekend heeft voor zijn vrienden, zijn medewerkers en klanten, de wereld… Zo schoten in Nederland in de voorbije twee jaar de zgn. ‘Steve Jobs scholen’ als paddenstoelen uit de grond, onder impuls van de O4NT, Onderwijs voor Nieuwe Tijden, met aan boord o.m. de bevlogen Maurice De Hond. Nieuwe messen snijden, en reeds in oktober 2012 riep Saskia van Uffelen in De Morgen op tot de ontwikkeling van Steve Jobs scholen in België. In Nederland spreekt men nu terug van een olievlek-effect: er zijn reeds meer dan 20 scholen.
De hype rond deze scholen is op zijn minst uitdagend genoeg om de rol van ict voor basisonderwijs even tegen het licht te houden. De Steve Jobs scholen onderscheiden zich – kort door de bocht – met de volgende eigenschappen:
– Een groot gedeelte van het leermateriaal en het leren zelf gebeurt via apps op een iPad.
– De klemtoon ligt op de individuele ontwikkeling van het kind, gericht op de toekomst en het persoonlijk leervermogen.
– De leeromgeving wordt zoveel mogelijk gevirtualiseerd, van agenda tot het gebruik van ruimtes en lokalen. Leerkrachten zijn ‘coaches’ die de leerlingen gidsen door hun leertraject. Allerlei (voorgedefinieerde) communities staan centraal in de werking.
Na twee jaar ontstonden ook de nodige kritische reflecties. Zo wenste de Steve Jobs school van Breda dit jaar niet langer onder die naam verder door het leven te gaan. De school wilde ook dringend af van het label ‘iPadschool’. De school is ondertussen gesloten, officieel wegens geldtekort.
Wat is er aan de hand? Enkele bedenkingen.
Zoals vaak verdienen doelen en middelen op zijn minst afzonderlijke consideratie. Het doel van onderwijs in 2014 is m.i. kinderen en jongeren te laten doorgroeien tot volwaardige actoren in de post-2025 samenleving.
Middelen, hoe goed bedoeld ook, kunnen alleen doelen dienen als ze betekenis krijgen in functie van die doelen. Tools cannot replace fools, is een welgekende oneliner. Het begeesteren en zin geven, is iets waar de mens nog steeds sterk in kan zijn. En kijk eens, wat Steve Jobs himself zegt over ‘technology and education’:
“… I’ve helped with more computers in more schools than anybody else in the world and I absolutely convinced that is by no means the most important thing. The most important thing is a person. A person who incites your curiosity and feeds your curiosity; and machines cannot do that in the same way that people can… What children need is something more proactive. They need a guide. They don’t need an assistant.”
Enkele economische realia rond hulpmiddelen:
– Of de iPad het meest optimale leermiddel is, vraagt op zijn minst nader onderzoek. Ik zie dat het relatief klein computerscherm vaak gecomplementeerd moet worden met de rustgevende grootte van twee A4-pagina’s, zonder dat ik hiermee iets verkeerds wil zeggen over de iPad: het euvel speelt voor veel toestellen, en grote schermen zijn (nog) duur. Uiteraard heeft de tablet onuitputtelijke multimediale mogelijkheden t.o.v. het papier.
– Hulpmiddelen voor een gemeenschap moeten georganiseerd worden als een infrastructuur. Een infrastructuur vraagt een juiste organisatie, zoals helpdesk, voorziening in backup (apparaten én inhoud), training, bescherming (security). Bij één verslag rond een Jobsschool bleek bij verschillende kinderen op hun machine YouTube open te staan op filmpjes die weinig met onderwijs te maken hadden. De leerkracht erkende dat dit een onopgelost probleem was.
– Daarbij hoort ook het internet als onderdeel. Met virtualisatie wordt verondersteld dat elke leerling overal internet ter beschikking heeft. Als het niet ingebouwd zit in het leertoestel, mits een passend abonnement dat voor iedereen gelijk is, worden sowieso ongelijkheden geschapen. Ik heb verschillende positieve ervaringen met motiverende technologieën voor jongeren in ontwikkelingslanden, maar diep in het regenwoud is geen kabel, ook vaak geen gsm-signaal en dus ook geen betaalbaar internet. Toestellen moeten dus zo geconfigureerd worden dat ze standalone kunnen werken, en vervolgens (op school bijvoorbeeld) de juiste connecties vinden. Een goedkope LeapFrog-smartpen van pakweg 50 dollar kan wonderen doen in het leren lezen, schrijven en rekenen.
– Totale kost/waarde blijft dus een aandachtspunt, en daar ligt precies de uitdaging naar onderwijsnetten en ministeries: standardiseer, faciliteer op de juiste wijze. Ga uiteraard niet voor goedkope slogans, als zou ‘ieder vak zijn eigen handboek’ nu vervangen worden door één iPad: ieder vak heeft nu zijn eigen apps…
– Tenslotte zijn communities in 2-richtingsnetwerken geen top-down, maar een emergente, bottom-up aangelegenheid. Communities kunnen niet ‘predefined’ worden, hoogstens gefaciliteerd door de technologie. Slotconclusie is eens te meer een oproep tot waardering van de leerkrachten, in welke geledingen ook, door hen voldoende ruimte en middelen te geven. Onderfinanciering leidt tot debacles. Taking learners seriously, plegen sommigen te zeggen alsof het onderwijs dat nooit gedaan heeft? Bij deze een oproep om binnen de modus van de tijd te besparen, de juiste middelen aan te spreken, maar vooral ook die leerkrachten te blijven motiveren die aandacht geven aan hun leerlingen, studenten, met oprechte zorg voor hun vorming, voor Nieuwe Tijden. Ook België timmert aan de weg, zoals serieuze digitale hulpmiddelen voor ADHD/Autisme/Hoogbegaafde leerlingen (www.zenjoy.be) Taking teachers seriously…!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier