In België en Nederland voeren de ministeries en overheidsdiensten hun eigen ict-beleid. In Nederland rapporteren ze hierover aan de Tweede Kamer via de cio van het Rijk. In België biedt Fedict hen vrijblijvend ict-diensten aan. Data News sprak met beide partijen, op zoek naar gelijkenissen en verschillen.
Dries Van Damme
Eerder dit jaar had Data News op initiatief van het consultancybedrijf Metri een ontmoeting met Koen Van Gerven en Marcel Krom, de cio’s van bpost en PostNL. Het leverde een boeiend gesprek op over de gelijkenissen en verschillen rond de ict-visie van de Belgische en Nederlandse postbedrijven (zie Data News van 9 maart 2012). Het artikel smaakte duidelijk naar nog een rondje België-Nederland. Dat volgde begin juni in Breda. Toen bracht Metri Jan Deprest, voorzitter van Fedict, en Maarten Hillenaar, cio van het Rijk, samen aan tafel. Met name de organisatie van ict is bij de Belgische en Nederlandse overheden nogal verschillend, zo bleek snel. Maar even goed hebben de beide topambtenaren ook gelijklopende ideeën over heel wat thema’s.
College van cio’s
Als cio van het Rijk heeft Maarten Hillenaar te maken met een ict-budget van jaarlijks 2,1 miljard euro. Hillenaar staat aan het hoofd van een college waarin de elf cio’s van de ministeries zetelen. Functioneel rapporteren die cio’s aan de cio van het Rijk, maar politiek hangen ze elk aan hun ‘eigen’ minister. Hillenaars taak bestaat erin via het college van cio’s eenheid te krijgen in het ict-beleid. “In principe voert iedere cio zijn eigen beleid”, stelt hij. “Maar via het college zijn we er wel in geslaagd de cio’s nauw te doen samenwerken. Het rijksbelang staat daarbij altijd voorop.” Het beleid voor ‘de informatievoorziening aan de burger’ is niet bij Hillenaar belegd. Zijn betrokkenheid daarmee verloopt via de grote ict-projecten, zoals bijvoorbeeld de elektronische identiteit en de nieuwe bevolingsadministratie. Maarten Hillenaar rapporteert aan Jaap Uijlenbroek, directeur-generaal van de organisatie bedrijfsvoering van het Rijk. Op die manier is hij gelieerd aan de minister van Binnenlandse Zaken.
De Nederlandse organisatie verschilt grondig met de manier waarop de Belgische federale overheid met ict omgaat. Er is weliswaar een Federale Overheidsdienst ICT (Fedict), maar die heeft geen bevoegdheid over de ict-activiteiten van de andere federale entiteiten. Elke ict-afdeling rapporteert aan de eigen voorzitter of verantwoordelijke. Fedict zelf valt onder de bevoegdheid van staatssecretaris Hendrik Bogaert. “We kiezen voor een uitgesproken ondersteunende rol”, zegt voorzitter Jan Deprest. “Sinds 2001 ontwikkelt Fedict bouwstenen die we daarna ter beschikking stellen aan de ict-afdelingen van andere overheidsdiensten en instellingen.” Het gaat onder meer om het federale netwerk Fedman, de elektronische identiteitskaart, enzovoort. Fedict beschikt over een budget van 40 miljoen euro. Tellen we alle ict-departementen van de federale overheid samen, dan gaat het om een budget van 575 miljoen.
Synergie
Deprest is geen voorstander van het Nederlandse top-downmodel. “Je kunt niet tegelijk ondersteunen en controleren”, vindt hij. Deprest heeft het duidelijk meer voor responsabilisering, wat tot uiting komt in de Permanente ICT Stuurgroep (PICTS) van de Belgische federale overheid. “Daarmee gaan we op zoek naar synergie en werken we een servicecatalogus uit die we aan de federale entiteiten ter beschikking stellen.” De Nederlandse aanpak kwam er onder meer als reactie op de mislukking van enkele grote ict-projecten. Om het tij te keren nam de overheid in 2008 ingrijpende maatregelen, waaronder de benoeming van het college van cio’s. “Het hangt er natuurlijk vanaf hoe je de zaken bekijkt”, stelt Maarten Hillenaar. “Jan Deprest beschouwt het als een top-downmodel. Ik praatte onlangs met de Duitse staatssecretaris voor ict. In vergelijking met de Duitse manier van werken, vond die ons model eerder bottom-up.”
Al lijkt de ict-benadering van België en Nederland grondig te verschillen, er zijn ook heel wat gelijkenissen. Zo is er in Nederland onder meer beslist om de vierenzestig datacenters van de ministeries terug te brengen tot vier. In België is een vergelijkbare beweging aan de gang. Zo biedt Fedict vandaag datacenterdiensten aan de andere federale entiteiten, in samenwerking met de FOD Financiën en Smals, de ict-dienstverlener van de Sociale Zekerheid. “De economische context versnelt die evolutie”, aldus Jan Deprest. “De overheidsdiensten moeten besparen. Ze zijn meer dan ooit vragende partij om diensten en infrastructuur te delen of naar Fedict over te hevelen.” Het is een trend die zich ook in Nederland aftekent. Maarten Hillenaar: “De nieuwe organisatiestructuur staat er pas sinds 2009. Tot dan werkte ieder ministerie in zijn eigen silo. Nu zien we dat er meer gemeenschappelijke visie ontstaat. De consolidatie van de datacenters is er een voorbeeld van. Eenmaal de consolidatie is afgerond, kunnen we het geheel dan eventueel uitbesteden. Tegelijk zijn er ook zaken die we per definitie in eigen beheer houden, zoals bepaalde data en het defensienetwerk..” Ook bij Fedict loopt de discussie over de outsourcingstrategie. “We werken per definitie veel met outsourcing”, stelt Jan Deprest. “Het management van een project houden we echter strikt in eigen hand. De vraag van vandaag is of we niet meer intern moeten rentabiliseren.”
Oppassen voor marktverstoring
Sinds jaar en dag klaagt de bedrijfswereld over het tekort aan de juiste ict-profielen op de arbeidsmarkt. Door de moeilijke economische omstandigheden waarin de bedrijven vandaag werken, geven opnieuw meer ict’ers de voorkeur aan de stabiele omgeving van de overheid. “Toch is het niet altijd makkelijk om het echte toptalent aan te trekken”, zegt Jan Deprest. “Voor de meer ervaren ict’ers is het loonverschil tussen de overheid en de privésector intussen min of meer weggewerkt. Voor jongeren is de kloof groter. Dat blijft een probleem.” Fedict werft trouwens – naast het federale rekruteringsbureau Selor – ook op een alternatieve manier aan. Dat gebeurt via e-gov vzw, beter bekend onder de naam Fedict Select. Het zijn de medewerkers van Fedict Select die bij de verschillende overheidsdiensten op projecten werken. “Onze organisatie krimpt”, zegt Maarten Hillenaar. “We hebben het eigen talent herschikt. Daarnaast werken we samen met adviesbureaus en met de marktplaatsen voor zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel). Zo kunnen we op iedere plaats het best passende profiel inschakelen.”
Minstens even belangrijk is de manier waarop de overheid omgaat met leveranciers. Grote overheidsopdrachten veroorzaken vechtersgedrag onder de leveranciers, zo blijkt. Jan Deprest: “Als overheid moet je ook rekening houden met de macro-economische context. We moeten onder meer bekijken of het wel verstandig is een groot project in één supercontract te stoppen. Soms is het beter om er verschillende loten van te maken.” Door de samenwerking tussen overheidsdiensten, neemt de omvang van een project echter vaak snel toe. Maarten Hillenaar: “Natuurlijk gebeurt het dat we gebundeld zaken aankopen bij een leverancier. Maar we letten daar mee op. De overheid kan de markt ook verstoren. De leverancier die zo’n groot contract wint, staat heel sterk. Maar wie het contract misloopt, komt soms erg verzwakt uit de strijd.” Om onder leveranciers een prijzenslag te vermijden, selecteren overheden steeds vaker in de eerste plaats op kwaliteit.
Politiek en technologie
Van een cio verwacht een bedrijf steeds meer dat hij of zij als businessmanager optreedt, eerder dan als techneut. Bij de overheid komt daar nog eens een politieke dimensie bij. “Zelf ben ik voorzitter, geen cio”, zegt Jan Deprest. “Ik mag stellen dat ik meer dan halftijds bezig ben met het beheer van dat politieke gegeven. Daarnaast blijft de technologie wel degelijk belangrijk. Je hoort vaak dat we ict op termijn zullen gebruiken zoals elektriciteit. Een druk op de knop moet volstaan. We mogen echter niet vergeten dat er achter die elektriciteitsschakelaar nog altijd een kerncentrale schuilgaat – en dat er dus technologische expertise vereist is.” Om die reden komen er bij Fedict op termijn wellicht twee types cio: één dat zich op business alignment zal richten, en één voor het beheer van ict op zich. Maarten Hillenaar: “Mijn job bestaat er vooral uit het huis op orde te brengen. In de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat iedere ambtenaar over een degelijke werkplek beschikt. Maar even goed gaat het erom een samenhangende en robuuste informatieinfrastructuur uit te bouwen: het wegennet voor de digitale wereld.”
Daarbij vormt innovatie een belangrijk aspect. Of zorgt de crisis daar voor een remmende factor? Maarten Hillenaar: “Innovatie zit bij ons vandaag vooral in hergebruik. Het feit dat de muren tussen de verschillende ministeries geslecht zijn, biedt op slag heel wat nieuwe mogelijkheden.” Tegelijk ziet de Nederlandse overheid erop toe dat de projecten beheersbaar blijven. Een bovengrens van tien miljoen euro per project, bijvoorbeeld bij de belastingdienst, maakte een einde aan de tijd van de megaprojecten. Jan Deprest: “Bij ons is de vernieuwing van het datacenter momenteel het grootste project. Het gaat om twintig miljoen, gespreid over vier jaar.” Het blijkt de uitzondering die de regel bevestigt. De algemene tendens bestaat erin heel snel op de bal te spelen. Jan Deprest: “De time to market is veel korter. Om dat te realiseren moet je ook neen durven zeggen en de scope van een project heel duidelijk afbakenen.” De behoefte aan snelheid heeft echter ook een impact op veiligheid. Tendensen als bring your own device maken het sowieso onmogelijk elke vorm van risico uit te schakelen. “Daarom beschouwen we ict ook als een enabler van een culturele verandering”, besluit Deprest. “Wanneer het niet haalbaar is om alle risico te vermijden, is het beter om het risico zo goed mogelijk te beheren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier