Privacy is niet dood en hopeloos, ongeacht uitspraken van Google’s Eric Schmidt of Sun’s voormalige baas Scott McNealy. Professor Paul De Hert, verbonden aan het departement Rechten aan de VUB, ziet heel wat positieve ontwikkelingen.
“If you have something that you don’t want anyone to know, maybe you shouldn’t be doing it in the first place,” zei Google-ceo Eric Schmidt vorig jaar. Tien jaar eerder zei Scott McNealy, de ex-baas van Sun, al: “You have zero privacy anyway. Get over it!”
“Ik geloof in privacy”, stelt De Hert ronduit, “het is een product van onze cultuur, van menselijke beslissingen.” En dat kan zelfs voor de nieuwste systemen en toepassingen. Een Google en Facebook kunnen echt wel privacyvriendelijk worden uitgebouwd, meent De Hert, “Netlog [een Belgisch sociaal netwerkbedrijf] doet bijvoorbeeld zijn best om privacyvriendelijk te zijn.” Ook ontkent De Hert dat jongeren “van niets weten of niets willen inzake privacy.” Jongeren zijn geen juristen, klinkt het, “maar [ze] hebben wel verwachtingen en ze weten wel wat ze willen.” Zo zullen ze gewoonlijk hun ouders niet als ‘vriend’ in Facebook toelaten. Kortom, “jongeren hebben privacy nodig en hebben er recht op. […]. Als ze hulp nodig hebben, moeten we die bieden.” Zo begint de wereld nog maar net te leren hoe om te gaan met ‘sporen’ in het internet, zeg maar van (jeugd)zonden als dronkenschap, drugsgebruik, het bekennen van overtredingen en dergelijke. Ook wijst De Hert erop dat bedrijven vandaag al commerciële diensten aanbieden voor het wissen van sporen in het internet. En soms moet je gewoon tegen een stootje of een grap kunnen. Zo heeft De Hert weet van een namaak-Facebook pagina van hemzelf die door studenten in elkaar werd geknutseld.
ID-zekerheid
Dat voorval wijst wel op de nood om leren om te gaan met meerdere digitale identiteiten, inclusief een bescherming van die identiteiten. Dat betekent eveneens dat niet altijd met absolute zekerheid moet geweten zijn wie wat doet in het internet. De overheid moet ervoor zorgen dat op betrouwbare wijze transacties kunnen worden verricht, zonder gevaar voor frauduleus misbruik, maar daarnaast “moet ook een volledig of gedeeltelijk anoniem gebruik van het internet mogelijk zijn.” Daarbij moet worden bepaald welke info nodig is voor welke transacties, en “hier is er een verschil tussen identificatie en verificatie.” Het is immers best mogelijk dat “enkel moet geweten zijn of ik gerechtigd ben die transactie uit te voeren of informatie op te vragen, zonder dat precies mijn identiteit moet gekend zijn.” Kortom, men kan zich perfect beperken tot ‘need to know’-informatie over identiteit en verificatie, zonder onnodig veel bijkomende info te vragen (die vaak door slecht beheer ook nog eens kan worden gelekt). Professor De Hert onderschrijft daarbij de nood aan veilige omgevingen voor kinderen. Het ‘Ik beslis’-initiatief (met bijhorende website www.ikbeslis.be, gelanceerd op Privacy Day ll.) van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer oogst dan ook lof van De Hert. Het beoogt om jongeren en alle andere betrokken partijen een interactieve site te bieden met informatie over hoe de nieuwe technologieën het gebruik en het verspreiden van persoonlijke gegevens beïnvloeden. Ze kunnen er ook terecht met hun vragen.
Trouwens, als “de overheid voor veiligheid op de weg heeft gezorgd, en nu ook voor veilig verkeer in het internet moet zorgen, moet maar eens in kaart worden gebracht hoe dat kan.” Zo kunnen allicht de isp’s worden gevraagd meer actie te ondernemen inzake anti-virussen en dat niet over te laten aan elk individu. Hiervoor beschikt ons land ook al over de gespecialiseerde afdeling van de politie en de privacycommissie. En voorts gooit Europa ook zelf wel nog gewicht in de schaal tegen bijvoorbeeld internetmultinationals, zoals Google, aldus De Hert, “het internet is wel stuurbaar.”
Hoed uw data
Ooit werd gesuggereerd dat de beste oplossing zou zijn als elk individu de enige hoeder van al zijn data (persoonlijke, bancair, overheid etc) blijft en die slechts beschikbaar stelt wanneer en aan wie dat nodig is. Daarbij zou het principe van de Belgische ‘kruispuntbank’ kunnen worden aangewend bij de praktische uitvoering. De Hert vindt dat idee wel “charmant” en heeft er “sympathie” voor, maar “het strookt niet met de realiteit” en “er zijn wel nog andere mogelijkheden.” Een en ander kan immers aan de overheid worden uitbesteed, maar dan wel op privacyveilige wijze. Zo refereert De Hert naar de mogelijkheden die een ‘intelligente’ auto biedt, onder meer rond rekeningrijden etc. Maar dat kan zowel op een privacyvriendelijke als -onvriendelijke wijze, zodat niet zo maar voor het eerste het beste systeem kan worden gekozen.” Op dezelfde wijze moet ook aandacht worden besteed aan welke informatie in de nieuwe paspoorten zal worden opgeslagen en hoe die zal worden gebruikt, uitgewisseld en beheerd. De bereidheid van Europa om daar informatie over vingerafdrukken in te stoppen roept vragen op, onder meer rond het mogelijk lekken en misbruiken van die informatie. Volgens De Hert is dat goed voor een ‘Big Brother’-award. Als alles zomaar doorgaat, is het allicht wachten tot er ook nog dna-informatie aan toegevoegd wordt?
Guy Kindermans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier