Eigenlijk logisch voor een bedrijf dat ontstaan is uit open source ontwikkelaars: Red Hat wil absoluut de weg naar de cloud voor die ontwikkelaars vergemakkelijken.
Het nieuwste hulpmiddel daarbij is containers, een verzameling van tools die nodig zijn om een applicatie zonder franjes overal te laten draaien – op servers, virtual machines, private en public clouds. Alles in één pakketje.
“The application is now king and the operating system is the heartbeat, all driven by open software.” Zo gaf Paul Cormier, executive vp en president products & technologies bij Red Hat, op de recente Red Hat Summit conferentie in San Francisco de nieuwe richting aan die zijn bedrijf nu uit wil. “Alles draait inderdaad rond de applicatie en hoe we die gestroomlijnd naar de cloud kunnen brengen”, legde hij uit. “Speciaal daartoe voegen we een element toe aan onze Red Hat Enterprise Linux-familie, de RHEL Atomic Host die al de eigenschappen van het besturingssysteem bevat – hardware-ecosysteem, beveiliging, stabiliteit, betrouwbaarheid – maar dan met een minimale footprint die net voldoende is om al die diensten te laten lopen, en volledig afgestemd op één bepaalde opdracht.” Echt nieuw is dit niet, geeft ceo Jim Whitehurst toe, virtual machines gingen al in die richting – “maar virtual machines zijn legacy en omslachtig omdat ze de duizenden open source software packages meebrengen die in een Linux-distributie vervat zitten. Containers daarentegen zijn een veel eenvoudigere en snellere manier om een applicatie naar de cloud te brengen, met veel meer mogelijkheden in één pakket. Dankzij onze intensieve samenwerking met het Docker open source project kunnen wij nu die applicatie in een virtuele container onderbrengen die probleemloos op alle Linux-distributies kan lopen.”
NIEUWE RHEL-VERSIE
Dat het container-idee met Docker nu op de voorgrond komt, is geen toeval. Eerstdaags komt immers versie 7 van Red Hat Enterprise Linux (RHEL) op de markt en de hogergenoemde RHEL Atomic Host hoort daarbij. “Een van de belangrijkste vernieuwingen die we in de kern van RHEL 7 ingebouwd hebben is de automatische upgrade”, legt Jim Totton uit, vp en general manager van Red Hats platform business unit. “Het gaat hier om een reeks tools die een RHEL 6 server analyseren en systeembeheerders dan richtlijnen geven om naar RHEL 7 te upgraden – meestal zal dat zelfs automatisch kunnen gebeuren. En dat is niet onbelangrijk voor klanten die duizenden of tienduizenden RHEL-servers hebben draaien.”
Red Hat is ook niet blind voor de realiteit, beklemtoont Totton, en hij verwijst naar een onderzoek van IDC waarin gesteld wordt dat er maar twee dominante besturingssystemen in de datacenters meer zijn, Windows en RHEL. “Daarom hebben we bekeken hoe we onze klanten gemakkelijker RHEL in een Windows-datacenter konden laten implementeren”, stelt hij. “Security staat daarbij voorop, en dus hebben we ervoor gezorgd dat RHEL rechtstreeks samenwerkt met een active directory security domain, met uiteraard de intrinsieke beveiligingskenmerken van RHEL. En aangezien performantie ook altijd een belangrijk thema is, laten we een systeembeheerder nu bij de installatie van RHEL aangeven met welk type workload hij gaat werken.”
IAAS EN PAAS SAMEN
De cloudrichting die Red Hat nu meer lijkt op te gaan, is ook de analisten niet ontgaan, zij wijzen vooral naar projecten als OpenStack (Infrastructure-as-a-Service) en OpenShift (Platform-as-a-Service) die Red Hat nu nauw geïntegreerd heeft met zijn besturingssysteem. Brian Stevens ziet overigens in de nabije toekomst het onderscheid tussen IaaS en PaaS compleet vervagen, het wordt volgens hem één geheel. “Nu al is trouwens de onderliggende gedachte van Openshift de ontwikkelaar af te schermen van het onderliggende platform om zijn werk te vergemakkelijken, zonder dat hij zich zorgen moet maken over de infrastructuur – en die lijn willen we met RHEL 7 verder doortrekken.”
Frans Godden
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier