Roland Soyez en Claude Monet gingen respectievelijk in ’68 en ’66 aan de slag bij Sabca en ontwikkelden meer dan 40 jaar lang samen de it van de onderneming.
Toen Claude Monet in april ’66 bij Sabca aan het werk ging, na zijn klassieke humaniora (informaticastudies bestonden toen nog niet), kreeg hij de taak de komst van de eerste computer voor te bereiden, een IBM 360/20 met ponskaarten. In ’68 kreeg hij het gezelschap van Roland Soyez, die na zijn middelbare studies in economische wetenschappen lessen volgde bij IBM over de 360/20, meer bepaald in Assembler. Toen zijn legerdienst erop zat, bood IBM hem een plaats aan in de fabrieken Peeters-Lacroix, en na anderhalf jaar moedigde Big Blue hem aan om te gaan werken bij Sabca, waar hij zich specialiseerde in het programmeren, terwijl Claude Monet instond voor de besturing en de hardware.
EVOLUTIES
Mettertijd ging Sabca zijn activiteiten automatiseren, niet alleen in de fabrieken (meer bepaald voor voorraadbeheer), maar ook voor het personeel, de financiën, de boekhouding, enz. “Een van de keerpunten was de overgang van de ponskaart naar magnetische dragers, waardoor we de indruk kregen dat we de controle over de gegevens verloren”, herinnert Soyez zich nog. “En in de vroege jaren 70 betekende de komst van de uitneembare schijf 2311 ook een keerpunt”, aldus Monet. Een andere grote verandering tegen eind ’75 was de introductie van remote computing. “Aanvankelijk werden er zes terminals met een opslagsysteem van 400 MB aangesloten.” Eind jaren 80 volgde dan de ontplooiing van de eerste backbone met optische glasvezel die 400 terminals kon verbinden (ter vervanging van coax). Nog op het vlak van hardware voorzag Sabca zich ook van een ethernet-netwerk ter vervanging van een token ring, die te merkgebonden was; “we waren echte ‘groentjes’ bij Sabca”.
Zoals in elke onderneming was de komst van de IBM PC XT ook een belangrijk moment voor de it. Een andere belangrijke mijlpaal kwam er toen het studiebureau afstapte van de dure werkstations 3250 en 5080, die plaats maakten voor klassieke werkstations, die van 2D (Cadam) naar 3D (Catia en Samcef) evolueerden.
Op het vlak van programmering leerde Roland Soyez werken met Assembler en later met PL/1, RPG en Gener/OL. Maar in 2000 stapte Sabca over naar SAP, dat een nauwe integratie mogelijk maakte tussen alle modules die gebruikt werden op industrieel en administratief gebied (behalve human ressources, dat werd toegewezen aan een sociaal secretariaat). “We hebben een simulatie met de bestaande situatie gemaakt bij de overgang naar het jaar 2000 en we konden geen enkel probleem opsporen, behalve misschien wat betreft het verzamelen van gegevens”, aldus Soyez, die vindt dat het probleem overroepen was. Over de migratie naar SAP zegt hij echter nog: “Ik geloofde er in het begin niet zo erg in. We maakten een eerste studie bij KPMG, dat SAP had geïmplementeerd bij Sonaca, en daarna gingen we aankloppen bij IBM, dat een volledig team uittrok voor het project. Op 18 maanden tijden waren we operationeel, zonder dat we iets hadden moeten stilleggen.”
In 2000 stapte Sabca af van zijn mainframe – “dat zeer stabiel en bijzonder goed beveiligd was” – en voerde het bedrijf servers in onder Aix en Windows. Geleidelijk aan barstte het monopolie van IBM met de komst van hardware van Comparex, EMC en HP. “IBM volgde ons van kortbij op en liep voortdurend vooruit op de komst van een nieuwe computer of een gloednieuwe schijf.”
CIO
Op 1 januari 2003 kreeg Roland Soyez de leiding over de afdeling Informatiesystemen, bijgestaan door Claude Monet. “Ik ben me dan meer gaan bezighouden met het management en ik moest de techniek meer links laten liggen. Gelukkig kon ik rekenen op Claude [Monet] voor de operationele kant van de zaak”, aldus Soyez, die als cio zetelde in verschillende directiecomités. “Ik heb altijd uitstekende relaties onderhouden met de verschillende ceo’s die elkaar opvolgden.”
Onze twee gesprekspartners bevestigen dat “ze niet zouden aarzelen als ze het allemaal moesten overdoen”, want ze beseffen dat ze getuige zijn geweest van een mijlpaal in de geschiedenis van de informatica. “We hadden het geluk dat we een transversaal zicht hadden op de organisatie en een beetje van alles konden doen.” En Roland Soyez is het eens met de vergelijking die Bill Gates indertijd maakte tussen de auto-industrie en de it-sector. Hij deed dat in de volgende bewoordingen: “Als General Motors (GM) dezelfde technologische vooruitgang had gekend als de computerindustrie, dan reden we nu rond met auto’s die 25 dollar kosten en die 1.000 mijl met een gallon benzine kunnen afleggen.”
Als we vragen naar het hoogtepunt in hun carrière (het is uiteraard moeilijk één feit te noemen na een carrière van meer dan 40 jaar), vermeldt Claude Monet “de komst van de besturingssystemen met meerdere partities en het gebruik van de spooling DOS Power, waardoor we veel tijd konden besparen en we het konden stellen zonder een team van operators. Een andere spectaculaire tijdswinst kwam er met de invoering van Symmetrix schijven met cachegeheugen van EMC ter vervanging van de IBM 3380.” Roland Soyez vermeldt dan weer de overgang van de ponskaart naar de magnetische dragers, waardoor de informatie niet langer “fysiek controleerbaar was”.
Een kleine kritische noot: “Omdat alles nu geautomatiseerd is, hebben we de touwtjes niet meer in handen als er zich een storing of brand voordoet. Mensen begrijpen de grondslagen van de informatica niet meer. En niemand beseft vandaag nog dat een computer in panne kan vallen, ook al komt dat steeds minder vaak voor. Om die reden hebben we gesofisticeerde back-upsystemen ingevoerd en we hebben nog nooit data verloren.”
Marc Husquinet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier