De 5de editie van de Space Days werd op 13 en 14 oktober georganiseerd door SkyWin/Wallonie Espace, onder auspiciën van het bedrijf VitroCiset Belgium, dat 25 jaar lang instaat voor het onderhoud en de logistiek van het ESA-Center van Redu. Deze editie heeft alle verwachtingen ingelost.

De nadruk lag op “Space Value on Earth” (valorisatie van de ruimte op aarde), en dit leverde heel wat presentaties en demonstraties, ontmoetingen en uitwisselingen over geïntegreerde toepassingen op, die leiden tot bloeiende economische activiteiten rond de exploitatie van de systemen Galileo (navigatie) en Copernicus (remote sensing). Het evenement lokte vertegenwoordigers uit de industrie en het onderzoekscentrum naar het Galaxia Park van Transinne-Libin, vlakbij het Euro Space Center en het businesscenter waar het ESA BIC (Business Incubator Center) is ondergebracht.

We beseffen dat er nog veel werk aan de winkel is om een verstandige “space connection” op te richten via nieuwe ondernemingen, tussen het aanbod van gegevens en producten en de vraag inzake behoeften en diensten. De Europese Unie rekent voor haar industriële herstructurering via ict sterk op de ontwikkeling van de zogenaamde geïntegreerde applicaties die een sociaaleconomische impact hebben, met producten, diensten en banen met een hoge meerwaarde. 2014 moest het jaar van de Unie in de ruimte worden met de operationele start van haar twee vooraanstaande satellietprogramma’s: de Galileo-constellatie voor de geopositionering over de hele wereld, en het Copernicus-systeem voor milieu en veiligheid op wereldwijde schaal.

Maar deze twee “boosters” van de industriële herstructurering in bedrijven en innovatieve activiteiten lopen niet van een leien dakje en hebben af te rekenen met vertragingen voor hun operationele start. En dat is nefast voor de initiatieven en het enthousiasme van jonge hightech starters… Zoals iedereen wel weet: hoop doet leven, maar wachten is dodelijk. Sinds tien jaar spaart de Commissie kosten noch moeite om niet alleen de onderzoekers, maar vooral ondernemers te sensibiliseren voor de technologische gevolgen van Galileo en Copernicus. Op de Space Days 2014 bleek dat de wil nog altijd even groot is om te ondernemen en vernieuwende initiatieven te lanceren voor een grotere efficiëntie – tegen lagere kosten – in zeer uiteenlopende sectoren: bodemgebruik, waterbeheer, aardappelteelt, de organisatie van de suikerproductie, de controle van het rekeningrijden, de coördinatie van de spoorwegen, de veiligheid van het luchtverkeer, de operaties op een luchthaveninfrastructuur…

DE MISSTAPPEN VAN GALILEO

In 2001 besloot de EU een wereldwijd civiel navigatiesysteem te ontwikkelen met 30 satellieten. Het doel is ervoor te zorgen dat Europa vaste voet aan de grond krijgt in technologieën die worden gestimuleerd door gps (global positioning system). Daarnaast moet 6 % van het bbp (bruto binnenlands product) veilig gesteld worden, dat afhankelijk is van de gps-signalen van het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Anders zou de werking van de vennootschap in Europa dramatisch in het gedrang komen. Met Galileo stond de Commissie voor een aanzienlijke investering van zowat tien miljard euro. Ze wilde in eerste instantie kiezen voor een publiek-private samenwerking via Galileo Joint Undertaking (GJU). Maar gezien de risico’s die genomen moesten worden, gaf de privéonderneming er de brui aan.

Het Europees Parlement moest de touwtjes in de Galileo-affaire weer in handen nemen. Ze maakte er een openbare infrastructuur van, die eigendom is van de Unie. Ten eerste werden de begrotingsoverschotten van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (wie had gedacht dat de Europese koeien Galileo zouden helpen redden!) gebruikt om bij de ESA (European Space Agency) een validatieprogramma te financieren met preoperatio- nele satellieten die gelanceerd werden. De Unie slaagde erin een budget vrij te maken voor de terugkerende financiering van het besturingssysteem tot 2020. Om de Galileo-diensten voor te bereiden gaven de Commissie en ESA intussen het startschot voor EGNOS (European Geostationary Navigation Overlay Service), dat speciaal bedoeld is voor het luchtverkeer in Europa met Eurocontrol: het is de bedoeling verbeterde gps-signalen heruit te zenden dankzij relais aan boord van geostationaire satellieten voor telecommunicatie. EGNOS is sinds 2011 operationeel. Het bewijst dat Galileo relevant is ten opzichte van het Amerikaanse gps. EGNOS biedt de volgende voordelen: een nauwkeurigere positionering, authenticatiebericht voor de gedane metingen, hoog vermogen van de navigatiesignalen, beschermde dienst voor openbare instellingen, opsporing van noodoproepen…

Het Galileo-systeem moet preoperationele diensten aanbieden tegen eind 2015, met een tiental satellieten op zowat 23.200 kilometer. Maar de slechte lancering op 22 augustus van de eerste twee operationele Galileo-satellieten gooide roet in het eten voor de ontplooiing van de constellatie, die moest worden uitgesteld tot 2015. Verwacht wordt dat de diensten van Galileo niet voor 2016 in gebruik genomen kunnen worden. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het European Global Satellite Systems Agency (GSA), waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in Praag. Zijn algemeen directeur, Carlo des Dorides, kwam op de Space Days benadrukken hoe belangrijk het is voor Galileo de gebruikers en hun specifieke behoeften te begrijpen: “In het programma Horizon 2020 van de Unie zit er een budget om de ondernemingen te ondersteunen in hun applicatieontwikkelingsactiviteiten.”

DE GEDURFDE WEDDENSCHAP VAN COPERNICUS

In de komende jaren zal de Europese ruimtevaart geïntegreerde applicaties met toegevoegde waarde doen ontluiken, die het welzijn van de samenleving moeten verbeteren. De samenvoeging van de metingen van Galileo en de waarnemingen van Copernicus moet leiden tot nieuwe producten, diensten en banen. In 2001 kreeg Copernicus een officiële status van de Unie onder de naam GMES (Global Monitoring for Environment & Security). Dit ambitieuze, multidisciplinaire initiatief op wereldwijde schaal is het Europese antwoord op de bezorgdheid van de wereld voor een veiligere planeet. Het besturingssysteem is gebaseerd op terugkerende Sentinel-satellieten, geleverd door de ESA – want de continuïteit van de dienstverlening moet gewaarborgd worden. Aan lef ontbreekt het zeker niet, want er wordt een zeer groot milieuprobleem aangepakt: klimaatverandering, monitoring van de vervuiling, stedelijke ontwikkeling, beheer van de natuurlijke hulpbronnen… De ontplooiing van Sentinel heeft echter vertraging opgelopen. En de financiering van Copernicus zorgde voor problemen binnen de Unie. Tot slot werden er minder middelen uitgetrokken dan gepland in de begroting van de Unie voor 2014-2020. Het systeem is eigendom van de Commissie, maar de satellieten worden geleverd door de ESA en de Europese ruimtevaartindustrie. Sentinel-1A, de eerste satelliet die is uitgerust met een high-performance radar, kostte meer tijd dan verwacht, de verwezenlijking ervan werd verstoord door de aardbeving in L’Aquila (Italië). Op 3 april 2014 werd de satelliet met succes gelanceerd en de werking ervan levert veelbelovende resultaten op.

Net als het Landsat-systeem van de NASA biedt Copernicus gratis toegang tot zijn gegevens, onder bepaalde gebruiksvoorwaarden. Beschikken over informatie is één ding. Ze op een gepaste manier verwerken is nog iets anders. De gratis waarnemingen zijn bedoeld om het onderzoek naar de operationele exploitatieprocessen te stimuleren. De waarde van de informatie schuilt in de inhoud van de gegevens. De diensten die rendabel gemaakt moeten worden, hebben betrekking op zes grote thema’s: de opvolging van het grondgebruik, het beheer van noodsituaties, de analyse van de atmosfeer, de monitoring van het mariene milieu, de klimaatverandering en aspecten in verband met veiligheid. In het kader van deze thema’s heeft de Sentinel-1A radar al laten zien dat hij uiteenlopende missies inzake milieubewaking kan uitvoeren: het zee-ijs (bewegingen van ijsbergen), de toestand van de oceaan (gedrag van de golven, vervuiling van olievlekken), ondersteuning van de hulpverlening (bij zware overstromingen), de meting van de biomassa van bosgebieden en vervormingen van het aardoppervlak (dankzij interferometrie)…

De grote stroom van gegevens – 2 x 250 Mb/s – van Sentinel-1A wordt ontvangen in Svalbard (Noorwegen) en Matera (Italië) wanneer ze boven de stations passeren. Een van de sterke punten is zijn optische terminal voor laserverbindingen om breedband door te sturen via de krachtige Alphasat-satelliet in een geostationaire baan. Volgend jaar zal het EDRS-systeem (European Data Relay Satellite), tot stand gebracht door een publiek-private samenwerking tussen de ESA en Airbus Defence & Space, een operationele data relaydienst aanbieden met een hostbelasting op de satelliet Eutelsat-9B. Het Copernicus-systeem is dus in een actieve fase gekomen. De lanceringen van de twee andere soorten observatiesatellieten – Sentinel-2A en Sentinel-3A, die in optische modus werken – zijn gepland voor 2015. De redundantie van de gelanceerde Sentinel-satellieten krijgt voorrang. Zo wordt er gewerkt aan een Sentinel-1B voor een lancering in 2016 en momenteel wordt Sentinel-1C al ontwikkeld om de huidige gelanceerde satelliet te vervangen. De bedoeling is de continuïteit van de beelden/ gegevens te waarborgen door middel van operationele missies. De lancering van een tiental satellieten is gepland tot het einde van het decennium. Maar niets verhindert dat een gebruiker van ruimtelijke beeldvorming voor specifieke waarnemingen gebruik kan maken van commerciële systemen. In Europa is dat Airbus Defence & Space Geo-Intelligence, RapidEye, DMCII (Disaster Monitoring Constellation Imaging International), Deimos Imaging…

Theo Pirard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content