Stevenen we door het ongestructureerde kennisaanbod van het internet af op een onleefbare maatschappij? De Gentse cultuurhistoricus Raoul Bauer stelde die vraag reeds tien jaar geleden in een opiniestuk. Umberto Eco deed eerder hetzelfde in Gesprekken over het einde der tijden. De intellectuele elite kan zich volgens Bauer wellicht nog een weg banen door de informatiestroom om “op een voldoende kritische manier (te) evalueren en … zelf een persoonlijk schiftingsproces” in te voeren om het kaf van het koren te scheiden. Voor de anderen valt het selectieproces “vanuit zogenaamde bevoorrechte keuzes (Kerk, vakbonden, politieke partijen, zuilen) weg. Dit zou het einde kunnen betekenen van elke gemeenschappelijke cultuurnorm en dus ook van een levenswaardige maatschappij,” aldus nog Bauer.
Tien jaar geleden was er nauwelijks of geen sprake van Facebook, blogs, twitter, instant messaging of iPad. BlackBerry’s, iPhones en andere smartphones met permanente internetverbinding bestonden niet. Information overload, een begrip dat volgens Wikipedia dateert van voor het internettijdperk, loert in 2010 meer dan ooit om elke hoek. Consultant en auteur Peter Bregman schreef voor de vakantie een mooi stukje in de Harvard Business Review over waarom hij zijn splinternieuwe iPad terugbracht naar de winkel. Bregman was nochtans enthousiast over dit “revolutionaire apparaat”: “Every extra minute, I was either producing or consuming.” Met een iPad verveel je je nooit, aldus Bregman. En dus moest het ding terug naar de winkel. Creatieve mensen hebben vaak hun beste ideeën wanneer ze niets om handen hebben. Met een iPad heb je altijd iets om handen.
Bregman is wellicht een uitzondering. Verveling is voor de meeste mensen iets negatiefs. Op het internet verveel je je nooit. Je vindt er meningen, vaak voorgesteld als feiten, over van alles en nog wat. Omdat er miljoenen webpagina’s bestaan over ufo’s, bestààn ufo’s. Omdat honderdduizenden webpagina’s volhouden dat een perpetuum mobile wél mogelijk is, wordt de tweede hoofdwet van de thermodynamica naar de prullenmand verwezen. Omdat duizenden pagina’s de Holocaust ontkennen, twijfelen steeds meer mensen of het allemaal wel zo erg was. Omdat op het internet “alles” te vinden is, lijken steeds meer mensen te menen dat er voor elke “waarheid” die ze op het internet vinden wel iets te zeggen valt. Dus is alles relatief en doet niets er nog toe. Bronnenkritiek, wetenschappelijke methode, heuristiek hebben ondertussen bij velen een slechte naam. De signaalruisverhouding wordt steeds lager. Tien jaar geleden was het erg, maar vandaag is het erger. De verbrokkeling van de “gemeenschappelijke cultuurnorm” is compleet. Het zijn spannende tijden voor cultuurpessimisten.
JOZEF SCHILDERMANS is journalist en hoofd van het Data Testlab, een onafhankelijk lab voor het test
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier