Anderhalf jaar geleden kwam Peter Dedrij aan het roer van het Microsoft Innovation Center Vlaanderen. Hoe zit het met de oorspronkelijke doelstelling van 30 start-ups en 300 jobs?
Een Microsoft Innovation Center (MIC) is een soort van technologie-incubator waar regionale ict-bedrijven, start-ups, overheden en universitaire instellingen met elkaar in contact gebracht worden. Er worden bootcamps en opleidingen georganiseerd voor starters, call for projects uitgeschreven voor innovatieve projecten, en er wordt kennis doorgegeven met behulp van conferenties, seminars en workshops. Sinds december 2011 heeft na Wallonië en Brussel ook Vlaanderen zo’n MIC. De activiteiten zitten verdeeld over Kortrijk en Genk die beiden ook een deel van de financiering van de vzw op zich nemen: 15 procent van het jaarbudget van 1,32 miljoen euro om precies te zijn. Microsoft financiert 30 procent, de Vlaamse regering 35 procent en de rest (20 procent) komt van privé-partners.
Sinds april vorig jaar wordt MIC Vlaanderen geleid door Peter Dedrij. Van bij de opstart klonk het dat de doelstelling was om op drie jaar tijd 300 jobs te creëren, verspreid over 30 bedrijven.
“We tellen nu al 39 opstartende bedrijven, dus die doelstelling hebben we nu al gehaald”, steekt Peter Dedrij enthousiast van wal. Dé focus van MIC Vlaanderen ligt op projecten rond healthcare. “Maar dan wel gezondheidszorg in de brede zin van het woord”, zegt Dedrij. “We willen ons zeker niet beperken tot ziekenhuizen. Er zijn immers nog heel wat andere belangrijke uitdagingen rond de vergrijzing van de bevolking en chronische zieken. Thuiszorg is bijvoorbeeld een heel erg grote uitdaging: hoe gaan we de vergrijzende bevolking kunnen opvangen en goede levenskwaliteit bieden? Ze allemaal in een rusthuis stoppen is écht geen optie meer”, aldus Dedrij.
METEEN INTERNATIONAAL DENKEN
Dedrij toont zich tevreden over de 39 starters die het MIC Vlaanderen ondersteunt, maar is tegelijk realistisch. “Het goede nieuws is dat er in Vlaanderen duidelijk geïnnoveerd en ondernomen wordt in de zorgsector. In heel wat andere landen komen de innovaties alleen maar van over de plas. Uitdagingen zie ik echter ook wel. De start-ups die we nu ondersteunen zijn te weinig internationaal: het ‘in-de-eigen-voortuin-syndroom‘ noem ik dat.”
Maar is zo’n internationale focus net niet heel erg moeilijk wanneer je het over de zorgsector hebt die in elk land helemaal anders aangepakt wordt, werpen we Dedrij voor de voeten. “Ja, er is een gefragmenteerd landschap. Maar dat wil niet zeggen dat het niet mogelijk is. Sterker nog. België is dusdanig complex voor healthcare, dat het ook een voordeel kan zijn. Als je het hier kan doen, kan je het eigenlijk overal”, repliceert Dedrij.
“Bovendien wordt zorg in ons land nog te vaak gelinkt aan ziekenhuizen, wat een heel specifieke problematiek is. Innovatie in ziekenhuizen draait immers alleen maar rond efficiëntieverbetering, punt. Maar als je het hebt over thuiszorg, zijn de noden eigenlijk dezelfde in heel Europa. Kom me dus niet vertellen dat een internationale focus voor starters niet mogelijk is!”
“We zijn zeker ook niet dommer dan starters in pakweg Silicon Valley. We hebben zeker niet minder ideeën, maar we plooien te gemakkelijk terug op onze omgeving. We denken dat het niet haalbaar gaat zijn om op een grotere schaal te werken.”
“In Vlaanderen beginnen veel starters zelfs al snel te denken dat ze niet naar Wallonië kunnen trekken. Taal mag toch niet de enige barrière zijn? Als je van bij de opstart meteen rekening houdt met meerdere talen, is dat toch allemaal geen probleem? Think international, think big. Dat moeten we er echt in krijgen bij onze starters”, klinkt het overtuigd.
VAN IDEATION TOT NAAR DE MARKT GAAN
De 39 start-ups onder de vleugels van het MIC Vlaanderen zijn lang niet allemaal even ver gevorderd. “Sommigen zitten nog in de pure ideation-fase, terwijl anderen al commercieel naar de markt trekken”, vertelt Dedrij.
“Van 7 à 8 start-ups weet ik nu al zeker dat ze binnen 10 jaar nog in die ideation fase zullen zitten. Ideeën zijn er altijd genoeg, maar het is de uitwerking die het verschil maakt. Of de volgende Facebook uit die 39 start-ups komt? Nee, maar er zullen er zeker enkelen zijn die er hun boterham goed mee kunnen verdienen.”
Naar redenen waarom zoveel start-ups in die eerste ideeënfase blijven hangen, moet Dedrij niet ver zoeken. “Ja, er is een acuut gebrek aan early stage seed capital. De programma’s van iMinds e.d. bieden wel toegevoegde waarde, maar het is allemaal te weinig. De eerste 50.000 à 60.000 euro vinden: daar loopt het mis. De grote vc’s in ons land stappen pas in vanaf een zekere schaal.”
De 39 start-ups tellen gemiddeld 2 à 3 werknemers. “Als ik even verder reken, wil dat zeggen dat ik 100 start-ups moet hebben om aan 300 arbeidsplaatsen te raken. Dat is uiteraard niet mogelijk”, zegt Dedrij. “Vandaar dat we nu ook aan het kijken zijn naar andere trajecten om vanuit het MIC ook een faciliterende rol te vervullen rond knelpuntberoepen in ict. Niet alleen, maar met geïnteresseerde partners zoals VDAB of Forem. Maar ik wil nu eerst polsen bij it-bedrijven naar hun interesse, want ik wil tot een traject komen waarbij mensen ook effectief zicht op een job hebben wanneer zij in het programma stappen.”
“Maar ik kijk ook naar gemeentes. Ik denk ook aan Ford Genk. Misschien is dat wel een piste?”, vraagt Dedrij zich af.
HACK FOR HEALTH
Op kortere termijn is er ook Hack for Health: een heuse hack-a-thon voor de gezondheidszorg in België. Een groep enthousiaste softwareontwikkelaars (‘hackers’), ontwerpers en projectmanagers wordt bijeen gebracht om drie dagen lang intensief samen te werken aan problemen uit de gezondheidzorg die maar niet opgelost geraken door de traditionele actoren en hun business modellen. Vijf concrete challenges worden naar voor geschoven, rond bijvoorbeeld telemonitoring of een webgebaseerd erp-platform voor zorginstellingen. 40 deelnemers zullen in teams van 5 à 7 personen die challenges aangaan: zowel ontwikkelaars, marketeers, business-mensen als ondernemers. “Ik hoop toch dat er daar uiteindelijk 2 à 3 start-ups zullen uit groeien die ook echt naar effectieve business kunnen evolueren”, zegt Peter Dedrij.
Ook een ‘health accelerator’ staat in de steigers voor geselecteerde start-ups. Die accelerator zal lopen samen met Flanders Business School, Flanders Care, Johnson & Johnson en de KU Leuven. “Het gaat om een intensief coaching-programma voor onze meest gevorderde start-ups. Ik heb immers geen 30 consultants lopen voor die 39 start-ups”, lacht Dedrij. “Er zijn slechts 5 plaatsen en we hebben nu al 9 aanvragen. De bedoeling is dat ze volgens het lean start-up principe gaan testen om vervolgens tot een concreet business model én prototyping te komen. In januari volgt dan een eindevent waarop ook vc’s uitgenodigd worden.”
SERIOUS GAMING
Tot slot wil Peter Dedrij nog iets kwijt over serious gaming. “Het doet me pijn om te zien hoe Nederland ons daarin helemaal voorbijgestoken is. Hoe komt dat? Omdat er hier te veel start-ups zijn die allemaal hopen de volgende Rovio (ontwikkelaar van onder meer het spelletje Angry Birds, nvdr) te worden. Ze vergeten dan wel dat Rovio misschien wel 35 games geprobeerd heeft vooraleer het met Angry Birds ineens toch raak was.”
“Neen, zo’n bedrijven kunnen volgens mij veel beter andere dingen gaan maken. We moeten misschien eens stoppen met spelletjes te maken en starten met het bouwen van concrete oplossingen”, stelt Dedrij het scherp.
“Waarom maken zo’n bedrijfjes niet iets om het wassen van de handen te sensibiliseren? Of iets educatiefs over hoe je moet omgaan met iemand die kanker heeft? Iets om mensen beter te laten bewegen? Als je dergelijke tools ontwikkelt, dan bouw je concrete oplossing en geen spelletjes. Die mindset moet er bij ons toch nog in komen. De technologie is hetzelfde hoor, maar de aanpak en het uiteindelijke resultaat is helemaal anders. In Nederland hebben ze dat wel al begrepen.”
Kristof Van der Stadt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier