Nieuwe mogelijkheden – met name voip en uc – hebben de rol van de telecommanager grondig gewijzigd. Telecom komt daardoor steeds meer onder de vleugels van it terecht.
In het kader van de telecomenquête organiseerden Data News en Beltug een rondetafelgesprek met enkele telecommanagers (zie het dossier vanaf pagina 20). Hoe definiëren de telecommanagers zichzelf? Blijft telecom een onderdeel van facility management? Of mogen we intussen uitgaan van een algemene verschuiving richting ict? “Telefonie behoorde traditioneel tot het domein van facility management”, zegt Peter Ackaert, system engineer bij de Socialistische Mutualiteiten. “De komst van voip zorgde bij ons voor de omslag. Sindsdien is telefonie een onderdeel van it.” De facility manager mocht zijn job trouwens behouden, maar hij is niet meer verantwoordelijk voor telefonie.
“Bij ons behoort telecom tot het domein van ict”, zegt Bart Van Hertbruggen, manager end-user devices & solutions bij Agfa ICS. Dat is sinds kort ook het geval bij de VDAB. “Logisch”, vindt Pascal Claessens, service manager bij de VDAB. “Telecom en it vormen vandaag één geheel.” Andere bedrijven blijven een onderscheid maken. Bij Brussels Airport Company, bijvoorbeeld, behoort de bekabeling tot de verantwoordelijkheid van het departement infrastructuur. De eigenlijke applicaties vallen onder it. “Mijn officiële functietitel is telecommanager”, zegt Pierre Gehrenbeck. Andere bedrijven bedenken variaties. “Ik ben coördinator voor support en telecom”, aldus Kris Truyen van Carglass. “Maar de eindverantwoordelijkheid over telecom ligt bij de directeur voor financiën en ict.”
OMGEKEERDE EVOLUTIE
De voorbeelden spreken boekdelen. In principe is iedereen het erover eens dat in de digitale wereld de wegen van facility management en telecom zich scheiden. De consensus is daarbij dat telecom logischerwijs thuishoort onder de vleugels van de it-afdeling. “Als je er even stil bij staat, is dat best een opmerkelijke evolutie”, zegt Peter Ackaert. “Voor de eerste internetverbindingen maakten we gebruik van een traditionele telefoonlijn. Vandaag werken we precies omgekeerd, en telefoneren we met voip over de datalijn.” Tegelijk is er de voorbije twintig jaar – sinds die eerste inbelverbindingen – nogal wat complexiteit de wereld van de telecom binnengeslopen. Dat zorgt voor extra druk op de schouders van de telecommanager. Het dna van die manager bleef doorheen de jaren nochtans onveranderd. Dat dna bepaalt nog altijd dat de beschikbaarheid van telecom voor alles gaat, maar in de complexe it-omgeving ligt dat niet altijd voor de hand.
Het dna van de telecommanager zal zich op termijn wellicht moeten aanpassen aan een nieuwe realiteit. Absolute beschikbaarheid bestaat niet. Er zijn in het recente verleden netwerkpannes geweest, wellicht niet voor het laatst. “Er is wel eens een probleem”, zegt Peter Ackaert, “maar doorgaans gaat het om een lokaal fenomeen: het typische geval van grondwerkers die in de straat een kabel raken.” Ook Bart Van Hertbruggen nuanceert. “Eerlijk gezegd hebben we meer problemen met onderbrekingen in de elektriciteitsvoorziening dan met het netwerk.” Brussels Airport Company maakt gebruik van lokale voorzieningen, onder meer voor de vluchtplanning en de bagagebehandelingssystemen. “De luchtvaartmaatschappijen moeten natuurlijk wel communiceren met de buitenwereld”, zegt Pierre Gehrenbeck. “Maar zelfs wanneer er een probleem is, valt de dienstverlening niet meteen stil. Er bestaat nog altijd zoiets als een manuele check-in.” Toch vermoeden we dat het dna van de telecommanager op termijn wat meer pragmatiek zal bevatten, met name op het vlak van beveiliging. Dat leiden we af uit één van de slotvraagjes van de telecomenquête, waar we – schijnbaar terloops – vroegen of de telecommanager ‘s nachts wakker ligt van de cyberspionage-verhalen rond Google, Facebook of Belgacom. Liefst 43,6 % van de respondenten koos als antwoord: ‘neen, dat is nu eenmaal onvermijdelijk’. Dat cijfer geeft toch te denken…
Dries Van Damme
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier