De concurrenten van Belgacom zijn er dit jaar niet in geslaagd om voor voice ofwel hun huidige klanten te behouden, ofwel nieuwe aan te trekken.
Voice is voor heel veel alternatieve operatoren ook al geen dienst meer die ze echt pushen, maar wordt hoe langer hoe meer een extraatje in de bundel waarvoor ze kiezen. Het wordt met andere woorden steeds meer een ‘commodity’. Of met de woorden van Serge Demeulenaere (Fabricom GTI): “Telefonie is voor mij niets meer of niets minder dan een applicatie, net zoals e-mail er eentje is.”
Met de vraag naar en de opkomst van ‘fixed mobile convergence’ (de integratie van mobiele communicatie met de vaste lijn), lijken spelers die beide componenten in huis hebben dan ook gebeiteld te zitten. Danielle Jacobs: “Vaste operatoren die geen stukje mobiel in hun aanbod hebben, zitten met een probleem. De andere partijen zijn beter gewapend voor de toekomst.”
Het moet werken
Vaste telefonie is ontegensprekelijk ontzettend belangrijk voor de meeste bedrijven. In die mate dat er nauwelijks op beknibbeld kan of mag worden. Koen De Loo (ADMB): “Als je verantwoordelijk bent voor telefonie, dan neem je liever geen risico puur om wat aan kostenbesparing te doen. Als het over telefonie gaat, dan moet het gewoon werken, punt uit.”
Zowat iedereen is het erover eens dat de liberalisering van de telefoniemarkt niet geworden is wat ervan verwacht werd. Volgens Danielle Jacobs bestaat de kans dat de situatie nog verder verslechtert. “Probeer als alternatieve operator maar es op te boksen tegen de next-generation-net-works van de grote jongens!” Koen Van Loo merkt daarbij op dat het niet zo evident is om dat te veranderen. “De overheid moet op dat vlak de druk opvoeren en regels opleggen.” “Uiteindelijk zijn zij de enigen die iets kunnen doen”, vult Danielle Jacobs aan. Maar is dat niet exact het probleem: dat diezelfde overheid ook voor een stuk aandeelhouder is bij ‘s lands grootste telecomspeler? Koen Van Loo: “Laat ik even een voorbeeld geven. In het Verenigd Koninkrijk is de umts-dekking zo slecht omdat er een hyperconcurrentiële situatie ontstaan is. Daar zijn bijna geen inkomsten meer om de nodige infrastructuur te kunnen betalen! Het is toch niet de bedoeling dat de overheid de druk dermate opvoert dat je aan kwaliteit moet inboeten? In de steden is er meestal voldoende umts-dekking, maar daarbuiten gaapt een grote leegte. In België krijg je toch een betere service. Je zou daarom de vraag kunnen stellen: willen we wel dat er meer concurrentie gaat spelen?” Een vraag die misschien zo gek nog niet is, want een indrukwekkende 69 procent uit onze enquête antwoordt bevestigend op de vraag of er voldoende concurrentie bestaat op de Belgische telecommarkt. Amper 9 procent geeft aan het hij of zij van plan is om voor telefonie een nieuwe operator te kiezen.
Telefoonkost blijft stabiel
Wat de factuur voor telefonie betreft, zegt de helft van de ondervraagde bedrijven dat die ongewijzigd gebleven is in vergelijking met een jaar geleden.
Koen Van Loo: “De totale kost per eenheid zal misschien gedaald zijn, maar de totale kostprijs kan toch stijgen. Om de eenvoudige reden dat er gewoon meer gebeld wordt of omdat er andere diensten gebruikt worden. In ons geval stijgen de kosten ook omdat we gewoon aan het uitbreiden zijn.”
Serge Demeulenare: “Bij ons is de factuur iets gedaald, nationaal, omdat we voor een flink deel voip doen. Waarmee ik niet gezegd wil hebben dat je om kosten te besparen moet migreren naar een voip-oplossing. Het beheer van zo’n oplossing wordt er uiteindelijk wel goedkoper op.”
Georges Kiss (De Post) merkt op dat kostencontrole nodig blijft: “Waar wij ook nog steeds veel aandacht aan besteden, is aan het controleren en opvolgen van de facturen en tariefformules. Traditioneel is dat bij telecom nogal eens een heikel punt en ook nu nog blijkt dat nodig te zijn is. Je moet dus goede contracten negotiëren en vervolgens consequent nagaan of de facturen ook kloppen met de afgesloten contracten. Het gebruik van de telefoon is wel duidelijk aan het afnemen merk ik – omgekeerd evenredig met het gebruik van bijvoorbeeld e-mail.”
Kristof Van der Stadt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier