Meer ‘blauw’? Beter ‘blauw’? Digitaal ‘blauw’? Steven ‘@DeFlik’ De Smet werkt in zijn boek ‘De nieuwe politie’ een aantal ideeën uit voor een betere en meer efficiënte politiedienstverlening, met een forse dosis digitale ondersteuning.
De Gentse hoofdcommissaris Steven De Smet – alias @DeFlik – mag dan wel al eens ongelukkig in het nieuws komen, met zijn meer dan 34 jaar operationele ervaring heeft hij meer dan recht van spreken hoe de politiediensten in België het allicht beter aan boord kunnen leggen. En zijn voorliefde voor digitale middelen, en de sociale media in het bijzonder, steekt hij in zijn boek ‘De nieuwe politie’ niet onder stoelen of banken.
Sociaal digitaal
Zoals velen verbaast ook De Smet zich er over hoe verworvenheden in het privé-leven vaak nog op ontstellende wijze ontbreken in de beroepssfeer. Ict werd niet precies op de best mogelijke wijze geïntroduceerd in de politiediensten, en dat is nog een understatement. Als Steven De Smet, met honderdduizenden anderen, de mogelijkheden van social media heeft ontdekt, stelt hij dan ook terecht de vraag hoe die in de werking van de politie kunnen worden geïntegreerd. En dat zowel in de werking van de politie zelf, als in de relatie van de politiediensten met de bevolking. De Smet – samen met een hele groep van medestaanders – biedt hiervoor in zijn boek een hele reeks voorbeelden, waaronder de stormramp op Pukkelpop 2011, maar ook tijdens de Tomorrowland en Casa Blanca festivals (2011).
Dat deze nieuwe communicatiekanalen moeten en zullen deel uitmaken van die werking staat buiten kijf, en de overheid loopt voorlopig nog achter de feiten. “Er zijn duizend-en-een voorbeelden waar burgers de politie te slim af zijn op sociale media. Er zijn té veel gevallen waar de politie beduusd criminelen en realiteit achternalopen na een digitale knock-out,” klinkt het bijzonder stevig op het einde van het hoofdstuk ‘De politie, uw vriend?’.
Hoe je dat verhelpt, wordt in het volgende hoofdstuk, ‘De politie, vriendjes worden?’, aangekaart, met tips inzake samenwerkingsvormen, apps en dies meer, zoals die al vaak her en der in de praktijk worden gebracht. Zo heeft de politie van Leuven nog een eigen app voorgesteld in het kader van de eerste ‘Geospatial’-wedstrijd, ingericht door TMAB. Wanneer klaar, zal die de bewoners makkelijker in contact brengen met de wijkinspecteur, en informatie over verkeerscontroles en -maatregelen bieden. De Smet vraagt wel de hogere echelons om nu de “transformatie van de politie” en “implementatie van nieuwe informatiekanalen en het structureren van bijkomende communicatiesystemen op zich te nemen.” Met graag “op federaal en zelfs internationaal niveau wat knopen doorgehakt,” om te voorkomen dat de vele lokale initiatieven naast elkaar telkens weer het warm water uitvinden.
Communicatief en netwerken
De volgende delen van het boek overstijgen het fenomeen van sociale media, omdat hier de veranderingen in de politiediensten vanuit het oogpunt van communicatie wordt beschreven. Niet alleen is er de vraag hoe de politie werkt aan de communicatie over zijn imago, maar ook hoe de politiediensten zelf kunnen worden omgevormd tot een netwerk van netwerken. De tijd dat een politieagent theoretisch van alle markten thuis moet zijn, is achterhaald, en beter ware het meer functiegericht naar de juiste personen te zoeken. Die kunnen dan vanuit hun diensten en op de verschillende niveaus met behulp van een solide digitalisering van de diensten optimaal samenwerken (en dat niet meteen in de vorm van een semi-militaire organisatie, met strakke opdelingen in lokaal, federaal etc).
In de laatste 60 pagina’s distilleert De Smet een en ander tot ‘tien ideeën voor een nieuwe politie’ (zie lijstje), die vaak een oproep zijn tot meer concentratie, op basis van nauwe netwerken, en met samenwerking van derden. Zo zou de politie – zonder de verantwoordelijkheid voor de burgerveiligheid uit handen te geven – bepaalde talen – zoals verkeer – allicht beter aan meer geëigende organisaties overlaten.
Een boek dat dermate bruist van het enthousiasme van de pionier, is vaak ook wat ziek in dit bedje. Zo bulkt het boek van de voordelen die de nieuwe politie kan bieden, maar ontbeert het informatie hoe dat alles kan worden misbruikt en hoe dat dan weer kan worden voorkomen. Over Twitter bij rampen wordt immers wel eens gezegd dat “Twitter does its best work in the first five minutes after a disaster, and its worst in the twelve hours after that.” En ‘Big Brother’ is heus vandaag al geen loze dreiging, en ook dat had toch wat aandacht verdiend. Immers op alle gebieden is voorkomen beter dan genezen.
‘DE NIEUWE POLITIE’,
STEVEN DE SMET, 260P., UITG. ANNOOCAMPUS, 2012, ISBN978 94 014 0553 9
HET BOEK BIEDT EEN INTERESSANTE LITERATUURLIJST, MAAR EEN INDEX ONTBREEKT HELAAS.
Guy Kindermans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier