Zet vijf apen samen in een kooi. Bovenaan een ladder hang je een tros bananen. Als er een aap naar boven klimt en een banaan plukt, worden de vier anderen verrast door een douche ijskoud water. De volgende keer dat de aap naar boven klautert, wordt ie geslagen door de vier anderen. Niemand waagt zich nog op de ladder. Als één van de apen wordt vervangen door een nieuwkomer, klimt de neofiet meteen naar boven, maar wordt ie verrot geslagen door de andere kooibewoners. Als een tweede aap wordt vervangen, gebeurt net hetzelfde. Niemand die het durft nog naar boven te klimmen voor een lekker hapje. Met de derde, vierde en vijfde vervanging krijgen we hetzelfde scenario te zien. Dan blijkt dat de vijf nieuwe apen, die nooit een ijskoude douche kregen, helemaal niet meer de ladder opklimmen, ook al weten ze al lang niet meer waarom. Het toont de inertie aan en duidt op de dooddoener: ‘Ja maar, op die manier hebben we het hier altijd gedaan’.
Het experiment is niet nieuw. En toch lijkt het nog steeds onwaarschijnlijk hedendaags. Gewoontedieren, in de comfortzone blijven hangen en dus blindelings de ondergang tegemoet. Dat was ook het verhaal dat Barco-topman Eric Van Zele con brio bracht tijdens de jongste ADM-jaarbijeenkomst. Barco was in 2008 verstard in een poging om steeds de beste te willen zijn. Klanten vertelden: ‘Als je je een Barco kan veroorloven, koop dan een Barco. Anders kies je voor Panasonic.’ En dus koos iedereen Panasonic. De magazijnen in Kortrijk stonden vol monitoren. Werknemers die op pensioen gingen kregen er desnoods een paar mee. Het hele kader werd onderworpen aan een assessment-test. “We hadden veel managers, weinig leiders”, vertelde Van Zele. Ondernemingen hebben zo’n leiders nodig. Durvers. Doeners.
Met alle respect voor ambtenaren en de honderden overheden, het is ontstellend als ik hoor hoeveel jongeren kiezen voor de vaste job bij een overheidsinstelling: 9-to-5, weinig zorgen, vakantie, goed pensioen… Toen wij in de jaren ’60 opgroeiden was er geen haar op ons hoofd dat eraan dacht om bij de overheid aan de slag te gaan. Er werden wel eens grapjes over gemaakt. Als je niet wist van wat hout pijlen te maken, kon je nog steeds bij de politie of bij het leger aan de slag, of bij de gemeente, wie weet zelfs bij de Post of de RTT. Ik wil helemaal niet denigrerend doen over die jobs, integendeel zelfs, maar het aantal jongeren die ondernemen neemt angstvallig snel af. Een job bij de overheid lijkt vandaag wel het Walhalla.
Er zijn heel wat goede initiatieven en start-ups duiken steeds meer op in rijke, gesubsidieerde biotopen in Gent, Hasselt, Bergen en andere groeipolen. Het blijven echter steeds versnipperde initiatieven, allen goed bedoeld en meermaals leiden ze ook tot een mogelijk succesvolle onderneming. Tot de lokroep van Silicon Valley te luid weerklinkt en jonge gasten vertrekken naar het Goudland. De vraag is dan ook of België geen nood heeft aan een algemeen stimulerend beleid dat initiatief, creativiteit en ondernemerszin al van bij het prille onderwijs aanstuurt, over alle gewestelijke en partijgrenzen heen. Met een dooddoener zoals ‘Wij hebben het hier altijd al zo gedaan,’ kom je al lang niet meer weg. Integendeel zelfs, dan blijf je in die kooi hangen. De koude douche volgt dan nog wel.
LUC BLYAERT, HOOFDREDACTEUR, LUC.BLYAERT@DATANEWS.BE
Ondernemingen hebben leiders nodig. Durvers. Doeners.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier