De cijfers uit onze recente enquête over virtualisatie laten er geen twijfel over bestaan: het fenomeen is vandaag al stevig ingeburgerd, de hypefase is al lang voorbij. Toch heeft iedereen zo nog zijn bedenkingen bij de toepassing van virtualisatie, zo bleek uit een ronde tafel met een aantal informaticadirecteurs.
Als we eerlijk zijn, dan is virtualisatie niet echt iets nieuws onder de zon: de mainframe van de jaren zestig was eigenlijk al de voorloper van het huidige fenomeen. Toch heeft het nog tot het begin van de 21ste eeuw geduurd vooraleer het concept ook gemeengoed werd in bredere industriële kringen. Sommigen waren er wel nog iets vroeger bij. “Nog vóór termen als virtualisatie en cloud ingang hadden gevonden, zijn wij in 1998 begonnen met het delen van onze resources over verschillende organisaties”, zegt Jochen Maertens van Synergics. “Wij zijn gestart met netwerk- en storagevirtualisatie, maar dan wel in een heel apart kader want we zijn een shared services center, een multitenancy omgeving die bij uitstek geschikt is om te virtualiseren. Vandaag is servervirtualisatie een no-brainer geworden, een standaardcomponent, er wordt alleen nog gevraagd: is er hier of daar een reden om iets niet te virtualiseren? En dus virtualiseren wij alles tenzij het niet kan omwille van technische beperkingen.”
UZ Leuven volgde kort op de hielen van Synergics, legt Reinoud Reynders van UZ Leuven uit. “Al in 2000 zijn we begonnen met onze storage eerst te consolideren en dan te virtualiseren. Vandaag is alle storage op een of andere manier gevirtualiseerd. We zijn dan redelijk snel in 2003-2004 verder gegaan met de servervirtualisatie, die vandaag volledig op VMware draait – er was in die periode geen alternatief. Vandaag is dat er wel maar we blijven nog altijd bij onze eerste keuze. Heel onze Windows-serveromgeving is nu voor 95% gevirtualiseerd, alles samen zo’n 450 servers. Het netwerk is al heel lang grotendeels gevirtualiseerd, dat is zo vanzelfsprekend dat je dat gewoon vergeet. Nu zijn we aan het kijken of we ook onze desktops niet kunnen virtualiseren, we hebben meer dan 7.000 pc’s. We werken samen met andere ziekenhuizen waar we ook onze applicaties gaan uitrollen, en hier zal zeker virtualisatie aan de orde zijn, dat willen we niet meer op de oude manier doen.”
Geen nieuwe fysieke servers meer
Ook bij Telenet was men er vroeg bij want daar werd al in 2003 gestart met servervirtualisatie op VMware. “Eigenlijk kunnen wij vandaag onze infrastructuur in drie grote blokken opdelen”, zegt Eric Bartholomeus van Telenet. “We hebben een grote Windowsinfrastructuur die voor zowat 50% gevirtualiseerd is, we hebben ook nog een stuk klanteninfrastructuur dat voornamelijk gebaseerd is op Linux en ook al voor meer dan 50% virtueel draait. En een aantal jaren geleden hebben we Hostbasket overgenomen voor hostingdoeleinden. Ook daar zitten we aan 50% virtualisatie maar zij hebben voor Hyper-V van Microsoft gekozen. Momenteel zijn we aan het kijken om ook onze storage te virtualiseren, en we onderzoeken ook of we een goede businesscase voor desktopvirtualisatie kunnen maken voor onze contactcenters.”
Philippe Picalausa van Partena blijft er nuchter bij. “Wij zijn begonnen met servervirtualisatie, op de eerste plaats uit besparingsoverwegingen en voor disaster recovery. De idee was een image van een fysieke server te creëren op een virtuele, maar uiteindelijk is alles virtueel geworden. We wensen nu geen fysieke server meer te installeren behalve in heel specifieke gevallen zoals speciale appliances. Aanvankelijk vreesden we wel wat voor de performantie, de overhead, en het onbekende van een compleet nieuwe technologie, maar daar zijn we al lang over. En we zitten ook al wat in de cloud – de klanten van hr-managementsoftware krijgen de keuze het lokaal bij hen te installeren of bij ons te hosten onder een asp-formule. De groei is enorm: begin 2010 maakten 60% van onze klanten gebruik van die asp-formule, maar eind vorig jaar was dat al opgelopen tot 98%. En dat was ook onze bedoeling want het is immers duur om al die applicaties geschikt te maken voor om het even welk systeem dat onze klanten gebruiken, en we hadden er dus alle voordeel bij dat ze alles bij ons zouden hosten omdat er dan maar één standaard was die veel gemakkelijker te onderhouden is.”
Business wordt vragende partij
“Wij hebben een vergelijkbaar traject afgelegd”, zegt Alain Conrath van de Landsbond der Christelijke Mutualiteiten. “We zijn ook begonnen met storage, maar onze eerste ervaringen met virtualisatie hadden vooral een technisch aspect, ingenieurs die inzagen dat het interessant was om te virtualiseren. Vandaag merk ik echter dat virtualisatie steeds meer door de business aangestuurd wordt. Er waren heel wat projecten die niet konden gerealiseerd worden omdat de infrastructuur er niet klaar voor was, men stelde vast dat men veel meer flexibiliteit nodig had, en dat kon precies de virtualisatie bieden voor de business. Komt daar nog bij dat onze organisatie gekozen heeft om naar een concept van flexibele bureaus te evolueren, samen met de vraag naar meer mobiliteit – onze mensen wensen niet meer in de kantoren van de CM te blijven maar integendeel de leden ter plaatse te ontmoeten. En stilaan zie ik nu ook het telewerken opduiken dat op de privé-pc van de thuiswerker zou moeten gebeuren. Allemaal aspecten die aanzetten tot virtualisatie. Vandaag zijn 99% van onze servers gevirtualiseerd, dat hebben we op één jaar tijd gedaan. Ook de werkposten zijn intussen gevirtualiseerd, en in de volgende fase zouden ook de applicaties virtueel moeten worden.”
Vooral flexibiliteit
“Als ik de resultaten van het onderzoek bekijk, dan valt het op dat flexibiliteit de belangrijkste reden voor virtualisatie is”, zegt Jochen Maertens. “Meer nog dan kostenbesparing ligt de klemtoon op het kunnen beantwoorden aan de vraag van de business, flexibiliteit zowel in het opzetten van nieuwe toepassingen als in het uitbreiden van bestaande. Daar kan virtualisatie inderdaad een enorme toegevoegde waarde leveren, naast het pure kostenbesparingsaspect dat mooi meegenomen is. We kunnen nu aan business enablement doen waar we vroeger neen moesten zeggen.” Hij geeft wel toe dat het tijdskader hier bepalend is. “Op het hoogtepunt van de crisis was het management er wel vooral op uit om dankzij virtualisatie de kosten te drukken, maar op het moment dat wij ermee begonnen was flexibiliteit veel belangrijker. Het initiatief kwam vooral van it want zij zaten in een positie van onmacht om te beantwoorden aan de noden van de business. Daarom zijn we gaan virtualiseren, en het was een koud kunstje om de businesscase rond te maken want we moesten geen geld gaan vragen. Nadien was dat heel mooi want je kon ook heel snel kosten gaan besparen, maar dat was zeker niet de eerste driver, dat was flexibiliteit – en ook continuïteit.”
Vertrouwen is belangrijk
Iedereen is het erover eens dat de virtualisatieleveranciers intussen ook fel geëvolueerd zijn en dat de producten volwassener geworden zijn. Vroeger had je beperkingen door problemen met sommige toepassingen die niet virtueel konden draaien, zegt Alain Conrath. Eric Bartholomeus pikt daar op in: “En dat is nog altijd zo, kijk maar naar Oracle, zij supporteren in principe nog altijd hun producten niet op VMware. Wij hebben veel discussies gehad met leveranciers die geen support wensten te leveren als we hun applicaties virtueel gingen draaien. Vijf jaar geleden kon je nog twijfelen of iets in een virtuele omgeving zou draaien, nu wordt die vraag zelfs niet meer gesteld want het is gewoon een loskoppelen van de fysische laag. Niemand twijfelt nog aan virtualisatie, maar toen wij enkele jaren geleden productietoepassingen wilden virtualiseren, vroeg iedereen of we dat wel zouden doen. Het kwam er dus echt op aan de business te overtuigen.”
“Klopt”, zegt Reinoud Reynders, “vertrouwen wekken is belangrijk, zowel binnen je eigen it-dienst omdat het nieuw is, als extern, naar de rest van je bedrijf toe en naar de vendors. Je werkt vaak met heel specifieke applicaties van kleine bedrijfjes die hoogtechnologische software produceerden maar die niet altijd wisten wat servervirtualisatie was.” Jochen Maertens beaamt dat: “Je nam het voortouw en het risico. Je levert een service aan de business, en de applicatieleverancier levert zijn toepassing aan jou over, en jij beheert dat. Was er een probleem door de virtualisatie, dan zat je jammer genoeg vast. Gelukkig is die discussie nu al jaren voorbij, uiteindelijk worden we afgerekend op de performance van een applicatie, en hoe we dat tot stand brengen, is tenslotte interne winkel, dat heeft weinig of geen belang.”
Complexiteit niet onderschatten
Bij Telenet is men nu aan het experimenteren met applicatievirtualisatie, zegt Eric Bartholomeus. “We hebben vijfhonderd ontwikkelaars die offshore via terminalserver op onze systemen werken, en alle applicaties zijn daarop gevirtualiseerd. Dat werkt prima en het grote voordeel is dat bij wijzigingen je maar één keer iets hoeft te veranderen en het wordt op heel die terminalserverfarm aangepast. Maar niet alles is rozengeur en maneschijn – je bespaart met virtualisatie misschien op servicedeskmedewerkers maar je hebt wel meer gespecialiseerd personeel nodig om die gevirtualiseerde omgeving te onderhouden want het wordt complexer, ook qua netwerk en beveiliging. Het profiel van de mensen die je nodig hebt, wordt dus ook hoger.”
Ook Jochen Maertens is die mening toegedaan. “Ik denk dat we nog meer hoger opgeleiden gaan nodig hebben, richting architecten. De complexiteit verhoogt, maar precies daar gaat ook onze toegevoegde waarde liggen, in het beheren van die complexiteit, dwars over alle leveranciers heen.”
Virtualisatie geeft blijkbaar vaak wel aanleiding tot discussies over performantie. Alain Conrath: “Wij zijn inderdaad op zoek naar een tool om beter objectief de performantie te kunnen meten. Met de tools van vandaag krijg je de discussie dat een eindgebruiker klaagt over de performantie maar dat de informaticus antwoordt dat de server perfect draait. Wij zouden voortaan meer fact-based willen gaan werken, met end client monitoring.” Bij Telenet is men een half jaar geleden begonnen met application performance monitoring. “Alles op het netwerk wordt nu vastgelegd, maar we hebben een zeer complexe omgeving, dat is dus niet zo evident. Het is wel een heel interessante oefening, we meten de real user experience en zoeken dan met die tool ook de bottlenecks”, zegt Bartholomeus.
Alternatieven?
Uit onze enquête bleek ook dat driekwart van de ondervraagden nog altijd zweert bij VMware. Logisch ook, vindt Philippe Picalausa, er is immers een enorme kennis opgebouwd rond VMware, er is veel expertise beschikbaar op de markt. Ook Alain Conrath is die mening toegedaan: “Als je een keuze maakt, dan moet dat voor een aantal jaren zijn. Over drie jaar wil ik weer over virtualisatie praten, maar nu hebben we gekozen en daar kom ik niet op terug. Als de technologie volwassen is, dan willen we ze ook in de komende jaren nog kunnen gebruiken zonder ze in vraag te stellen want veranderen vereist telkens een grote bijkomende investering.”
“VMware is inderdaad een zeer stabiel product, al zeer lang op de markt, dus kan je ook gemakkelijker mensen met expertise daarin vinden”, geeft Eric Bartholomeus toe. “Maar ook Oracle is volop bezig zijn virtualisatie te versterken, en Hostbasket draait nu prima op Microsoft-virtualisatie. Dus er zijn wel degelijk alternatieven.” Reinoud Reynders vindt het vooral belangrijk dat we vandaag een keuze hebben, zowel qua prijs als innovatie. En Jochen Maertens besluit dat je op de eerste plaats aandacht moet hebben voor de business value: “Als je kijkt naar VMware en de alternatieven, dan is niet alleen de technologie belangrijk maar ook partnerships en resources – een goed uitgebouwd ecosysteem.”
Frans Godden
Vijf jaar geleden kon je nog twijfelen of iets in een virtuele omgeving zou draaien, nu wordt die vraag zelfs niet meer gesteld want het is gewoon een loskoppelen van de fysische laag.
Je bespaart met virtualisatie misschien op servicedeskmedewerkers maar je hebt wel meer gespecialiseerd personeel nodig om die gevirtualiseerde omgeving te onderhouden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier