Waar iedereen al jaren de doorbraak van voip voorspelt, blijven de gebruikers toch aarzelen om er definitief voor te kiezen. Om allerlei redenen.

“Wij zitten al wel in een mixed omgeving”, zegt Gert Jacobs, “we werken op basis van Alcatel-centrales, maar in onze remote sites willen we, afhankelijk van de aanwezige bekabeling, digitaal of voip gaan werken. We hebben een eerste rfp uitgeschreven om volledig voip te gaan met sip-trunking en we hebben wat voorzien op het budget van volgend jaar om eventueel in die richting verder te werken. Probleem is dat onze oude centrales nog niet volledig afgeschreven zijn.”

Peter Van Lierde wil een duidelijk onderscheid maken tussen voip en sip. “Voip is intern in je bedrijf, hoe je daar je telefonie organiseert, is één zaak. De koppeling naar je operator is een andere zaak, en het feit dat die koppeling via ip nog niet echt gestabiliseerd is, maakt dat voip ook minder snel zal geïmplementeerd worden want er is geen enkele nood, iedereen heeft zijn bekabeling liggen en zijn centrale staan, het werkt. Het is bovendien via sip niet zoveel goedkoper, het is kwestie van een goede deal te sluiten met je operator voor een totaalpakket van mobiel, vast, en data – los van sip of de klassieke isdn. Trouwens: geen enkele operator kan vandaag honderd procent garanderen dat sip en voip gaan werken.”

Jan Ponnet bekijkt het heel nuchter: “Als kostenbesparing je beweegreden is om met voip en in uitbreiding unified communications in je bedrijf te beginnen, dan ben je niet goed bezig. Want het is geen rechtstreekse kostenbesparing, je kan een verhoogde productiviteit hebben maar dat is moeilijk in cijfers uit te drukken. De beweegreden moet zijn dat je een betere service aan je interne klanten kan geven en hen ook meer mogelijkheden kan bieden.”

En Peter Gielis ziet nog een ander probleem voor voip: “je kan er niet van uitgaan dat het ding zal werken zoals je telefoon vroeger. Je moet zelf testen of de kwaliteit van de lijn wel goed is, en die kwaliteit was vroeger vanzelfsprekend. Daar hebben we ons wat vergist, we gingen ervan uit dat het de evidentie zelve was dat het feilloos zou werken. Maar er gaan wat dingen fout. Neem nu de softphone. We zouden daar op een jaar tijd de aanschaf van onze voip mee terugbetalen, een schitterend project. Tot we het gingen gebruiken. Heel wat gebruikers hadden nog een oudere pc – en de softphone werkte zolang de gebruikers niets anders met hun pc deden. Mijn conclusie is dan ook dat je er niet mag van uitgaan dat het even goed zal werken als je klassieke isdn-centrale van vroeger.”

SLA’s: een lachertje?

En hoe heeft iedereen zich gewapend tegen het uitvallen van zijn datanetwerk? Peter Van Lierde: “Wij hanteren in onze kantoren al een tijdje een dual line principe met enerzijds het Mobistar-netwerk en anderzijds Telenet, dan ben je in 95 procent van de gevallen veilig.” Ook Jan Ponnet heeft in die richting gewerkt: “Wij hebben vroeger onze ‘Bermuda triangle’ uitgebouwd – een eigen netwerk met drie punten zodat er altijd rerouting kon gebeuren als er iets uitviel. En als wij vandaag op netwerkniveau iets redundant moeten maken, dan eist onze ict twee onafhankelijke wegen en twee onafhankelijke operatoren.”

Danielle Jacobs ergert zich in dit verband wel aan een eigenaardig effect van het gebrek aan echte concurrentie in België. “Er zijn afspraken tussen Belgacom en andere operatoren, met bepaalde sla’s als die operatoren afhankelijk zijn van de infrastructuur van Belgacom. Maar als er een kabelbreuk is, dan tellen die sla’s plots niet meer. Stel: je bent klant van Telenet, er komt ergens een kabelbreuk in het netwerk van Belgacom, wel, dan wordt je sla waardeloos. Onbegrijpelijk. Het BIPT werkt daar nu aan want zoals het nu is kunnen de alternatieve operatoren die afhankelijk zijn van Belgacom nooit waterdichte garanties geven.”

Prioriteiten versus budgetten

Opmerkelijk is tenslotte dat de prioriteiten van onze gesprekspartners voor het komende jaar nogal uiteen lopen. Voor Peter Van Lierde draait alles in de eerste plaats rond een project voor bereikbaarheid zowel intern als naar de klanten toe, en er wordt ook gekeken naar outsourcing. Qua budget voor telecom zou het wat minder kunnen worden. Maar bij BNP Paribas is het net omgekeerd, zij willen maximaal extern gaan, zegt Jan Ponnet. “Er moet in elk geval 20 procent bespaard worden op de totale personeelskosten, wat minder in telecom want men wil op zoveel mogelijke manieren met de klanten kunnen communiceren, en dat gaat vrij ver, onder meer met social media en mobiele applicaties.”

“Voor ons zal het er vooral op aankomen het systeem te stabiliseren”, zegt Gert Jacobs. “We hebben dit jaar veel geïnvesteerd in ict, dus volgend jaar willen we optimaal gebruik maken van die systemen en de gebruikers opleiden. Het totale budget zal wat lager zijn dan dit jaar, maar telecom zal ongeveer hetzelfde blijven.” Ook voor Peter Gielis zal de focus vooral op stabiliseren liggen, zorgen dat alles terug het oude niveau haalt met het voip-project. “Maar we blijven naar waardige alternatieven voor Belgacom uitkijken omdat het samenwerken met Belgacom niet evident is voor een kmo zoals wij, ik heb geen enkel drukkingsmiddel. Helaas is er vandaag geen andere speler op de markt die dezelfde technologieën als Belgacom kan aanbieden. Ons budget zal op zijn best hetzelfde worden als dit jaar.”

“GEEN ENKELE OPERATOR KAN VANDAAG HONDERD PROCENT GARANDEREN DAT SIP EN VOIP GAAN WERKEN.”

“ALS KOSTENBESPARING JE BEWEEGREDEN IS OM MET VOIP EN IN UITBREIDING UNIFIED COMMUNICATIONS IN JE BEDRIJF TE BEGINNEN, DAN BEN JE NIET GOED BEZIG.”

“HELAAS IS ER VANDAAG GEEN ANDERE SPELER OP DE MARKT DIE DEZELFDE TECHNOLOGIEEN ALS BELGACOM KAN AANBIEDEN.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content