Welke plaats moet de computer in de klas krijgen? Welke rol moet de overheid spelen? Hoe kan je jongeren overtuigen om hun opleiding meer op it-functies af te stemmen? Deze en nog meer vragen voor Christian Dupont, minister van openbaar onderwijs in de Franse Gemeenschap.
Data News: Welke rol moet informatietechnologie spelen in de scholen?
Christian Dupont: Het is duidelijk dat informatietechnologie een instrument is dat binnen ieders bereik moet liggen. Maar de digitale kloof blijft groot in ons land. It gedijt beter in de meest begoede milieus. Tegelijk zien we zeer goed wat voor een troef dit instrument kan zijn op het vlak van onderwijs. Ook bij minder bedeelde groepen kan it schitterende resultaten opleveren.
Dit instrument moet echter intelligent en pedagogisch verantwoord gebruikt worden, als referentie-, zoek- en creatief instrument, zonder zich er blind op te staren. Niet alles hoeft via het toetsenbord te gaan: papier, bord en krijt bestaan ook nog altijd, hoewel informatietechnologie middelen aanreikt voor intelligente klasactiviteiten. Dat is waar we naartoe moeten.
Vandaar dat we sinds eind vorig jaar opleidingen beschikbaar hebben voor schooldirecteurs. Zij zijn de drijvende kracht, de waarborg voor het succesvol gebruik van computers in de scholen. Straks volgen opleidingen voor de leerkrachten, verzorgd door de 4 competentiecentra van het Waals Gewest, in samenwerking met het ‘Institut de formation en cours de carrière’ (instituut voor permanente vorming).
DN: Jongeren staan weigerachtig tegenover wetenschappelijke en it-opleidingen. Hoe lost u dat op?
CD: Leerlingen in het secundair hebben vandaag naar verluidt minder conceptualiseringsvermogen dan vroeger. In wiskunde is dat deels te wijten aan een latere kennismaking met meetkunde in het basisonderwijs. Er zijn dus nieuwe tools nodig om de vooroordelen te overwinnen. We weten dat leerlingen in het secundair wel eens worden afgeschrikt door het eenzijdige, te wetenschappelijke beeld. We moeten daaraan sleutelen. Die aantrekkingskracht is er hoe dan ook nog altijd en er zijn nog een heleboel jonge mensen die zich aan wetenschappelijke studies wagen, en niet minder dan vroeger, maar er wordt dikwijls al snel afgehaakt. Om dit te vermijden moeten secundair en hoger onderwijs zich aanpassen en overleggen. Dat is veel te weinig gebeurd, ongeacht het net. Ik weet niet wie ooit het niveau heeft vastgelegd dat het secundair van het basisonderwijs verwacht en het hoger van het secundair, maar het zit in het hoofd van de leerkrachten, en ze gebruiken hun eigen niveau van destijds als referentie. Ze houden daarbij geen rekening met de evolutie in de maatschappij, met het feit dat leerlingen vandaag anders zijn, dat ze heel veel weten, soms beter, soms minder goed dan vroeger… Alle betrokkenen (docenten, leerkrachten, inspecteurs…) in de diverse disciplines moeten dus met elkaar overleggen.
Ook de mythe van de moeilijkheidsgraad moet worden ontkracht. Dit is een scharniermoment in de evolutie van de maatschappij. Wie studies doet, en vooral wetenschappelijke, mag opnieuw op een nagenoeg levenslange werkzekerheid rekenen, ook in het licht van de vergrijzing. Alleen de leerlingen moeten daarvan nog worden overtuigd. De opleiding moet dus worden herdacht, te beginnen met het herstellen van de continuïteit tussen basis- en secundair onderwijs voor de kennismaking met wetenschappen. De beschikbaarheid van computers zal een en ander demystificeren .
DN: CyberClasse voorziet in één computer per 15 leerlingen. Volstaat dat?
CD: Als het materiaal goed wordt verdeeld, is dat één per klas. Dat is genoeg. Bedoeling is immers niet constant op het computerscherm te turen, maar zelfstandig een reeks activiteiten uit te voeren. Voorbeeld: een tekst typen, de spellcheck starten en de fouten bekijken. Dat is een goede manier om de spelling te leren. Mijn ideaal schema is een klas met een instrument dat men kan gebruiken en dat een uiterst waardevolle informatiebron is, zonder drie dagen te moeten wachten tot het computerlokaal vrij is. Ik ben erg onder de indruk van de 7.000 klassen (van het CyberClasse-project), maar als we beter kunnen doen, is dat des te beter.
DN: Welke rol moeten de overheden spelen in het beschikbaar stellen van computers?
CD: Hun rol is essentieel. De levering van pedagogisch materiaal is de opdracht van de overheden. En dat gebeurt dus ook duidelijk. Zodra dat materiaal niet meer aangepast is, moet die overheid het renoveren en proberen het opnieuw in het circuit te brengen, ten voordele van de leerlingen. Ik geloof sterk in recyclage: iedereen profiteert van dat model. Het lost echter niet alle problemen op. Blijft de kostprijs van de internetverbinding. Dat probleem evolueert traag maar zeker. De wifi-terminals zullen allicht een oplossing aanreiken. De dag waarop iedereen zijn persoonlijke computer zal hebben, is niet meer zo ver af.
DN: Is het niet voor de hand liggend om dossiers van het type CyberClasse [dat door Marc Tarabella werd beheerd] helemaal naar uw kabinet over te hevelen?
CD: Ik buig me over de inhoud van de opleidingen, maar ik voel me niet bepaald geroepen om aanbestedingen te doen voor uitzonderlijk complexe machines, rekening houdend met de huidige concurrentieregels, mogelijkheden om in beroep te gaan … Ik vind dat dit niet de taak is van een minister van onderwijs. Voor mijn part zou ook het beheer van schoolgebouwen, dat tot mijn bevoegdheid behoort, mogen worden overgenomen door de minister van openbare werken…
DN: U verwijst nu naar de logheid van de procedure die schrijnend was in het CyberClasse-dossier. Moet de aanpak gewijzigd worden met het oog op het tempo van it-innovatie?
CD: Er is lang gewacht met de vervanging van de computers: 8 jaar is veel. De volgende vervanging moet volgens een sneller schema, en zal wellicht over 3 jaar gebeuren. We zullen dan te maken krijgen met veel minder zware aanbestedingen, met minder bekabeling. De procedures zullen eenvoudiger zijn. We hebben [met CyberClasse] een inhaalinspanning moeten leveren. Dat gebeurde op een moment dat de twee entiteiten daartoe de middelen hadden. Voortaan moet de vervanging van de tool in driejarenplannen passen.
DN: U denkt nu al na over de volgende stap, over de in te voeren mechanismen?
CD: Die oefening moet op het niveau van het gewest plaatsvinden. Iedereen moet er rekening mee houden dat men om de 3 jaar zowat 25 à 30 miljoen in de begroting moet voorzien. De technologieën evolueren zo snel dat het niet redelijk is een bestek voor 3 jaar te plannen. De middelen daarentegen moeten wel degelijk worden gepland.
DN: U lijkt veel te verwachten van wireless. Was de investering in bekabeling binnen het dossier CyberClasse wel gerechtvaardigd? Waarom is niet meteen voor draadloos gekozen?
CD: Toen de aanbesteding werd gelanceerd, was de draadloze technologie nog lang niet zo volwassen als nu. Sommige ouders zijn er overigens ook vandaag nog niet helemaal gerust op wat die stralen betreft. En er is een vrij actieve lobby. Daarom leek het ons verstandig toch te bekabelen en de technologie te laten evolueren. Een jaar of twee geleden was het een beetje gevaarlijk om zich op wifi te storten. Dit was dus de zekerste keuze. Misschien met uitbreidingsmogelijkheden…
Brigitte Doucet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier