We gebruiken massaal ‘sociale media’, om ons te profileren, met anderen te connecteren en ‘inhoud’ uit te wisselen. Dit succes, vooral van sterke merken als Facebook, Twitter, Google Plus, of Pinterest, ligt voor de hand. Sociale media zijn immers de uitkomst van een digitale emancipatie die het web omvormden tot een plek waar mensen graag vertoeven. Sociale media zijn de killer application van het internet, dé reden om er toch mee aan de slag te gaan.
In dat succes speelt niet alleen het gebruiksgemak van de services een rol, ook de traditionele media hebben een belangrijk aandeel. De aandacht die ze schenken aan de nieuwkomers doet denken aan de manier waarop koekoeksjongen zich laten voeden door exemplaren van de andere soort, die daarmee de kansen op het eigen voortbestaan vermindert. Niet alleen moeten traditionele media toezien hoe hun business model onder druk komt nu adverteerders de taart – die amper groter is geworden – tussen steeds meer partijen verdelen. Ze zien ook hoe consumenten steeds meer aandacht schenken aan de nieuwkomers en hoe deze, Twitter in het bijzonder, ook hun core business onder druk zetten. Een scoop lees je eerst op Twitter, waar de principes van check & double check niet gelden. Terwijl duidelijk is waarin de traditionele nieuwskanalen zich kunnen onderscheiden – de juistheid van de berichtgeving – laten zij zich opjagen om sneller te zijn. En laten snelheid en accuraatheid niet het beste koppel zijn.
Dat sociale mediamerken spelregels opleggen hoeven we niet als een inperking van onze vrijheid te zien. Een minimum aan welvoeglijkheid helpt het sociaal verkeer. Het probleem zit verscholen in het feit dat opvattingen over normen en waarden tijd- en plaatsgebonden zijn. De merken die we gebruiken voor onze virtuele vlooibeurten zijn grotendeels van Amerikaanse makelij en hanteren normen die op maat van hun lokale markt zijn gesneden maar wel dwingend worden opgelegd aan de rest van de wereld. Daarnaast durft een meesterwerk uit de wereldliteratuur of schilderkunst al wel een keer door een cultureel minder valide als mogelijk aanstootgevend afgewezen te worden. Ik pleit er niet voor om dan maar alles toe te laten. Evenmin pleit ik voor extra wetgeving. Die is niet nodig. Ik pleit voor lokale politici die de moed hebben om lokale regels te laten toepassen. Dat zou aardig wat oplossen.
De geschiedenis van media leert ons hoe belangrijk het is dat gevestigde machten de controle over wat in de informatiestromen zit, kunnen behouden. De komst van de sociale media dreigde de doos van Pandora te zijn. Ze bieden immers aan ieder die wil een platform om emancipatorische boodschappen uit te sturen, die het officieel discours in vraag durven stellen.
Helaas blijft deze doos voorlopig dicht. Dat vind ik jammer. Niet omdat ik de naïeve verwachting koester dat plots iedereen journalist zou worden. Het is niet omdat je een pen krijgt dat je dichter bent. Ik vind het jammer omdat de verhouding tussen berichtgeving met democratische relevantie en leeg vermaak scheefgetrokken blijft. Dit is een gemiste kans en een teken des tijds: we vieren zo graag stupiditeit.
Het is dan ook merkwaardig dat vertegenwoordigers van onbedreigde elites steeds weer initiatieven nemen die de uitvoerende macht meer censuurmogelijkheden bieden. Vandaag is de piraat de vijand van dienst. De wetgevende initiatieven die we kennen als SOPA, PIPA of ACTA hebben het voorlopig niet gehaald, maar dat mag ons niet vreugdevol stemmen, opvolgers staan immers in de steigers.
En toch ben ik hoopvol. Nu de effecten van het roofkapitalisme zichtbaarder worden, maken meer mensen wel gebruik van de bevrijdende mogelijkheden die de sociale media ons bieden en zijn er meer alternatieve onafhankelijke nieuwsbronnen die het dominante discours doorbreken. Dat vind ik leuk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier