Normaal gezien zegt hij aambeien, maar ook dit keer zeg ik dat ik het niet weet.
“Luie medewerkers?”
“Die hebben we niet, daar zorg ik wel voor.”
“Ambetante klanten?”
“Dat valt nog mee.”
“Belastingen?”
“Die zijn inderdaad misdadig. Ik bedoel iets dat nog veel erger is.”
“Nog veel erger dan belastingen?”
“Ja!”
“Ik geef het op, Hubert.”
Het is een vast ritueel. Eén keer per jaar nodig ik Hubert Vanderhaeghen uit voor een uitgebreide lunch. Hij is al jaren een goede klant en de voorspelbaarheid van zijn gekanker heeft iets geruststellend. Hij heeft in 20 jaar een mooi bedrijf uitgebouwd, 2.000 man, alle soorten ict-services. En behoorlijk winstgevend.
“De vakbonden, PC. De vakbonden.”
Die zijn niet meer van deze tijd, gaat hij nu zeggen.
“Die zijn niet meer van deze tijd.”
“Ze hebben toch hun verdiensten gehad.”
“Gehad, ja. Ik heb het ook met ze gehad.”
“Ze doen hun pr niet zo best.”
“Verworven rechten. Dat is het enige dat ze kennen. Maar plichten, daar kennen ze niks van. Die mannen denken dat het geld uit de hemel valt en dat de patron er is om het werkvolk uit te buiten.”
“En ondertussen verandert de wereld.”
“Die mannen denken alleen maar aan staken.”
“Je moet al geluk hebben als de trein rijdt.”
“Zijt daar maar zeker van. Die demagogie, daar word ik ook zo moe van.”
Hubert gaat het nu over de car policy hebben.
“Neem nu de car policy. Toch een schoon cadeau van de baas aan het personeel, niet? Dat is niet meer te betalen. Dus moeten we besparen. Onze leasemaatschappij komt met een interessant voorstel. De BMW’s vervangen door Fords. Jezus, op de ondernemingsraad was het kot te klein. Diefstal, woordbreuk, bedrog. Dat werd er geroepen. Gedreigd met staking. De socialisten het luidst.”
“Ze hebben het moeilijk met verandering.”
“Ja, binnenkort is er niks meer om te veranderen.”
“En weet je wat mij dat kost, om die délégués aan de draai te houden en van mijn infrastructuur te laten profiteren?”
“Sociale vrede mag iets kosten, Hubert.”
“Het is onmogelijk om in dit land te ondernemen, PC.”
“Ondernemers klagen inderdaad, Hubert, over het ondernemingsklimaat.”
“En al die belastingen, en al die regeltjes. Om politiek benoemde ambtenaren bezig te houden.”
Nu is het tijd voor de litanie tegen de ambtenaren. Zijn
verontwaardiging is altijd amusant.
“Weet je hoeveel ambtenaren er in België werken, PC?”
“Een paar honderdduizend, zeker.”
“Nog niet de helft. Hahaha. Heb je hem?”
“Ik denk dat ik ze al eens gehoord heb, Hubert. Hoe vind je de wijn?”
“Voortreffelijke Puligny Montrachet, gaat prima bij de asperges.”
“Seffens een Aloxe Corton bij de kalfszwezerikken. 2008, Hubert.”
“En wat drinken we bij de lamscarré, PC?”
“Ik dacht aan een Gevrey Chambertin, 2010.”
“En bij het nagerecht?”
“Een Sauternes natuurlijk.”
“Kan er een Chateau Yquem van af, PC? Een 1997? Het is altijd prettig tafelen met jou, PC!”
“Hoeveel aanwervingen gaan we dit jaar voor jou doen, Hubert?”
DOOR JAN FLAMEND
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier