Wie gaat het internet straks controleren? En op welke manier moet dat gebeuren? Rond die vragen organiseert de International Telecommunication Union (ITU) deze maand een belangrijke conferentie in Dubai. Het belooft een pittige veertiendaagse te worden, want niet alleen staan de tele-comoperatoren en de Amerikaanse internetgiganten lijnrecht tegenover elkaar, ook landen als China en Rusland eisen meer zeggenschap op.
Dat telefoontoetsen er overal in de wereld eender uitzien, of dat je de landencode 32 moet draaien wanneer je vanuit het buitenland naar België belt, mogen we op het conto schrijven van de ITU, een agentschap van de VN dat in 1865 werd opgericht. De International Telecommunication Union staat vandaag echter meer dan ooit onder druk. De Googles dezer wereld nemen het immers niet dat de ITU internetbedrijven wil laten betalen voor het gebruik van het netwerk van de telecomoperatoren. Anderzijds hebben onder meer Rusland en China al duidelijk laten verstaan dat ze de controle over het internet uit de handen van de Amerikanen willen halen, en heel wat ontwikkelingslanden opperen dat de Westerse technologie-hegemonie hun economisch potentieel hypothekeert. Dat secretaris-generaal Hamadoun Touré van de ITU tijdens interviews opwerpt dat het internet niet langer het ‘eigendom’ kan blijven van één natie, nu het gebruikt wordt door miljarden mensen, en dat er een mechanisme moet komen dat meerdere landen zeggenschap geeft, wordt in de VS ervaren als een regelrechte aanval.
Bedrijven als Google, Microsoft, Cisco, Comcast en vele anderen voeren al een tijdje campagne tegen de instelling, en de houding van de Amerikaanse media ten opzichte van het agentschap is op zijn zachtst gezegd agressief.
Maar als je de geschiedenis van de ITU in overweging neemt (van de coördinatie van de eerste telegrammen tot het opstellen van wereldwijde regels over telefoon en gsm), is het niet onlogisch dat de organisatie haar greep op het internetgebeuren wil versterken. En tot de leden van de ITU behoren tenslotte toch ook 700 organisaties die de privésector vertegenwoordigen (denk maar aan ETNO, de European Telecommunications Network Operators). Die willen ook een vinger in de pap te brokken hebben.
ETNO werkt de Amerikaanse technologie-lobby danig op de zenuwen met het voorstel dat het mogelijk moet maken om geld te vragen voor het afleveren van content over een netwerk. “Wij willen een prijsmodel dat onze operatoren toelaat om beter te kunnen concurreren in de internetmarkt”, wierp voorzitter Luigi Gambardella de knuppel onlangs nogmaals in het hoenderhok in de Italiaanse krant La Repubblica.
Google haalde alvast zijn chief internet evangelist Vint Cerf uit de kast om te lobbyen tegen de voorstellen van de ITU en zijn leden. Cerf, die in een vorig leven mee aan de wieg stond van het internet, vertelde niet zo lang geleden ook aan Data News dat een terugkeer naar het principe waarbij de verzender van de boodschap moet betalen, geen goede zaak is.
“Dat principe uit de telecomwereld heeft gefaald, zeker in de ontwikkelingslanden, waar geld dat bedoeld was om infrastructuur uit te rollen in de zakken van overheidsambtenaren terecht is gekomen. Als er vandaag geïnnoveerd wordt op het netwerk, dan is dat een onmiddellijk gevolg van het huidige economische model, en van de openheid van het internet.”
Natuurlijk, een model waarbij de verzender moet betalen zou een ramp zijn voor Google. Zeker in een context waarbij Facebook een quasi monopolie heeft op sociale data en de daaraan gekoppelde advertenties, en waarbij data uit mobiele apps steeds vaker ‘onzichtbaar’ gehouden wordt voor de zoekgigant. Geen wonder dus dat Google een absolute prioriteit maakt van een open internet.
Icann
Tot spijt van wie het benijdt wordt de administratie en de organisatie van het internet al sinds het ontstaan van voorloper Arpanet gedomineerd door de VS. Grootste doorn in het oog van heel wat ITU-leden is Icann, de beheerder van het domeinnaamsysteem. Icann heeft wel al gereageerd op de druk van buitenaf door zijn management en zijn raad van bestuur te internationaliseren, maar in the end blijft het toch een vzw naar Californisch recht.
Het is nu al duidelijk dat de Obama-administratie het beheer van de root zone en van de kern van het internet niet snel zal opgeven. Boekhouderorganisatie Iana zal allicht blijven draaien onder de auspiciën van het Amerikaanse ministerie van Economische zaken (en van Icann). Eer Amerika daar van afstapt, zal er nog veel water naar de zee moeten vloeien.
De strijd om meer controle krijgt in die zin zelfs iets van een koude oorlog. Rusland pleit bijvoorbeeld al langer voor meer regels rond cybersecurity en voor meer controle over de domeinnamen. Het land wordt daarbij gesteund door China en door het gros van de landen in het Midden Oosten. Vladimir Poetin heeft al meermaals gesteld dat het internet beter gecontroleerd moet kunnen worden, en dat zulks een taak is voor de ITU. De Russen willen iedereen die een bedreiging vormt voor de veiligheid op het internet de toegang tot het netwerk ontzeggen, en hebben al opgeroepen om Icann te vervangen door een nieuwe instelling, vooralsnog tevergeefs. De krachten tégen een ‘militarisering’ van het internet blijken tot op heden te sterk.
Lobby
Hoe het ook zij, en wat er ook beslist zal worden tijdens de meeting in Dubai: het gelobby van Google en de internetindustrie tegen de ITU zou ook een averechts effect kunnen hebben. Het bedrijf van Larry Page en Sergey Brin moet zich nu al verantwoorden in een Amerikaanse antitrust-zaak waarbij er geopperd wordt dat Google zijn eigen producten en diensten voorrang geeft in zijn zoekmachine.
De internetgigant is ook verwikkeld in een strijd tegen de Europese regulatoren, die vraagtekens plaatsen bij de manier waarop Google data deelt tussen YouTube, Gmail en zijn andere internetproducten. Daarbij komt nog dat Google een marktaandeel heeft van maar liefst 90 procent op searchvlak in Europa. Met een dergelijk monopolie is het al moeilijker om je argumenten voor een open internet hard te kunnen maken.
De cybersecurity-argumenten van het groepje rond Rusland blijven trouwens niet helemaal zonder gehoor in de VS, en zijn in zekere zin zelfs maar klein bier als je kijkt naar enkele recente initiatieven binnen de Amerikaanse regering. Denk maar aan de Cyber Intelligence Sharing and Protection Act (CISPA), die in april werd goedgekeurd in het House of Representatives en intussen voor een herziening naar de Senaat is, en die zegt dat informatie altijd kan gedeeld worden met Homeland Security, de belastingdienst, de NSA en andere overheidsagentschappen. Wat zoveel betekent als dat wetten rond afluisterpraktijken en medische privacy overtreden mogen worden. Het ziet er dus naar uit dat privacy straks wordt opgeofferd voor security. Als het van defensieminister Leon Panetta afhangt is dat volledig terecht, want de VS riskeren een heus ‘cyber Pearl Harbour’ als ze het security-vraagstuk niet ernstig nemen.
De bekende Amerikaanse internet governance analist Milton Mueller vraagt zich dan ook af waarom de technologielobby zoveel energie verspeelt aan het schieten op de ITU, terwijl er intern al zovele katjes te geselen zijn. “De lobby zou beter focussen op Icann, en op hoe overheden wereldwijd beter met die organisatie kunnen samenwerken”, zegt hij.
Dubai
Tijdens de mondiale conferentie in Dubai, waar 193 landen zullen vertegenwoordigd zijn, is het alvast de bedoeling om de International Telecommunications Regulations (ITR’s) te herbekijken en desgevallend ook aan te passen. De laatste wijzigingen dateren van 1988, een periode waarin van het internet zoals we dat vandaag kennen nog geen sprake was.
Waarnemers betwijfelen of er veel zal veranderen, de Amerikanen zullen allicht een vuist maken, maar er zullen toch heel wat voorstellen worden ingediend om de werking van en de controle op het internet aan te passen. Iemand die zich daar grote zorgen over maakt is Rudi Vansnick, de voorzitter van de Belgische afdeling van de belangenvereniging Isoc (Internet Society).
“De aanpassingen die geëist worden kunnen zeer verregaande gevolgen hebben voor de globale connectiviteit en voor de toekomstige evolutie van het internet”, zegt Vansnick. “Vooral de open en vrije toegankelijkheid van het web lijken hierbij op het spel te staan.”
“De recente berichten rond de goedkeuring van wetten in landen als Rusland, China en zelfs de VS verontrusten organisaties als Isoc, die tot op heden het draagvlak vormden voor het world wide web. Het huidige multi-stakeholder model van instellingen zoals domeinbeheerder Icann en het Internet Governance Forum (IGF) heeft de voorbije jaren bewezen dat het succesvol kan zijn. Dat men het niet altijd eens is, is logisch, maar uiteindelijk worden de plooien toch gladgestreken.”
“In elk geval zit de schrik er goed in”, besluit Vansnick. “Alleen al het idee dat het beheer van ‘ons’ internet voor een stuk naar de telecomspelers zou gaan, is van het goede te veel. Betrokkenheid en inbreng zijn welkom en zelfs gewenst, maar te veel controle kan heel wat schade berokkenen. Wij roepen dan ook alle overheden op om de wijzigingen die door de ITU worden voorgesteld, te verwerpen.”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier