“Waar was jij op 22 maart ?” is een vraag waarop we binnen vele jaren nog zullen kunnen antwoorden. Ikzelf zat op de Thalystrein van Antwerpen naar Amsterdam. Enkele minuten na de ontploffingen in Zaventem verschenen de eerste berichten via sociale media op de smartphones en de tablets van de reizigers. Dat mijn terugkeer een probleem zou worden wist ik al bij het uitstappen in Amsterdam, waar de annuleringen van internationale treinen reeds werden aangekondigd.
“Waar was jij op 11 september ?” kan ik nog steeds onmiddellijk vertellen. In een vergaderzaal van het Microsoftgebouw in Diegem zaten verschillende collega’s geboeid te luisteren naar elkaar, tot marketingdirecteur Veerle de deur opensmeet met de legendarische vraag “Weten jullie niet wat er aan het gebeuren is ?”.
Natuurlijk wisten we dat niet, zonder smartphone of wifi. Alleen de collega’s die voor hun scherm zaten ontdekten wat er gaande was. Iedereen wordt graag wakker in een andere wereld wanneer een mooie dame de deur opensmijt, maar dit waren zeker niet de juiste omstandigheden.
Tijd voor een moeilijkere vraag. “Hoe lang geleden is 9/11 ?”. Wel, in september is dat 15 jaar, terwijl ik zeker ben dat velen onder ons dachten dat het minder dan 10 jaar was.
15 jaar hebben we er dus over gedaan om hier in Brussel vast te stellen dat ‘het’ ook ons kan overkomen. Ondanks het feit dat ‘het’ in London, Madrid en Parijs in het verleden ook al gebeurd was hadden we nog steeds geen maatregelen genomen om te vermijden dat ‘het’ ook bij ons zou kunnen gebeuren.
“We moeten verouderde wetten en regels die hinderpalen opwerpen voor nieuwe technologieën en de nieuwe business modellen die eruit voortvloeien, aanpassen”, stelde het VBO terecht. Weinigen beseffen echter dat diezelfde verouderde wetten en regels ook dienen aangepast te worden om te beletten dat nieuwe technologieën destructieve businessmodellen vergemakkelijken.
In de oude wereld waren privacy en security twee basisrechten, maar in de nieuwe wereld zijn privacy en security communicerende vaten geworden die het uiterst moeilijk maken om een evenwichtige beslissing te nemen.
Een tekort aan veiligheid voor de ene resulteert in een tekort aan privacy voor de andere. Rechts en/of links zijn steeds aan het argumenteren voor of tegen, en zo dreigen vrije meningsuiting en besluiteloosheid dé twee nieuwe basisrechten te worden. Ik ga IS nooit met Google, Facebook en Twitter vergelijken, maar ze maken allemaal handig gebruik van onvolkomenheden in het huidige wettelijke kader om te groeien.
10 jaar geleden schreef ik mijn eerste blogstuk. Het fenomeen was nieuw en ik vroeg me af wie de tekst zou lezen. Vandaag is dat veel duidelijker : er wordt meer gepubliceerd dan gelezen. Er wordt meer gesproken dan geluisterd. Facebook heeft van het web een dorpscafé gemaakt en Twitter heeft ervoor gezorgd dat een aantal dronkaards nog voor wat meer animatie kunnen zorgen aan de toog.
Google zorgt er dan weer voor dat het alles te weten komt van de cafébezoekers én de tooghangers. Nogal logisch dat het bedrijf meer winst maakt dan Facebook en Twitter. Ik kom juist terug van de Scheldeprijs in Schoten en heb kunnen vaststellen dat tooghangers minder consumeren dan de andere bezoekers, terwijl anderen mij betaalden om te ontkennen dat ik hen in Schoten heb gezien. Niets nieuws onder de zon.
De (a)sociale media hebben van het internet één praatbarak gemaakt waar iedereen over alles een mening heeft maar waar niemand nog aandringt op besluitvorming omdat men weet dat er altijd wel iemand een mening heeft die ‘tegen’ is en die een groep ‘gelijkgezinden’ op de been kan brengen. De sociale media zijn een ideale tool geworden voor snelle stemmingmakerij in plaats van een hulpmiddel tot versnelde besluitvorming. Sic.
En zo kan een digipolist, het kandidaat ‘ICT woord van het Jaar’ van deze maand, rustig zijn gang blijven gaan. Een digipolist is een monopolist die zich ongestraft kan blijven misdragen bij gebrek aan juiste en afdwingbare wetten en regels voor de digitale wereld. IS kan onschuldige mensen blijven vermoorden en verminken (security), terwijl Google, Facebook en Twitter mensen digitaal kunnen blijven verhandelen (privacy).
En zo blijven ze allemaal ongebreideld groeien. Het is tijd voor moedige besluiten in Brussel. Niet in Zaventem en Maalbeek, maar aan beide kanten van de Wetstraat. Voor het welzijn van alle Belgen en alle Europeanen.
BRUNO SEGERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier