Luc Blyaert was hoofdredacteur bij Data News

Als het crisiscentrum van Binnenlandse Zaken moet uitrukken naar aanleiding van een grote ramp zoals bijvoorbeeld een gaslek in Gosselies, dan kan er maar beter geen computer of verbinding onderuit gaan. “Voor de it-dienst zijn service level agreements een levenslijn”, vertelt ict-directeur Filip Pynckels van de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken.

Data News: De federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken is in de laatste uitvoeringsfase van een volledig ontdubbeld storage area network (san) in twee datacenters die geringd zijn via dark fiber, en aangesproken worden door blade servers. Vreemd dat hierover totnogtoe nauwelijks iets gelekt werd.

Filip Pynckels: In tegenstelling tot anderen willen we pas een verhaal brengen als het project rond is. Toen ik hier vier, vijf jaar geleden kwam, werd informatica stiefmoederlijk behandeld. Sindsdien hebben de voorzitster van het directiecomité en ikzelf de nadruk gelegd op sanering, consolidatie en herinvestering. We hebben al het mogelijke gedaan om de ict op korte termijn een boost te geven, maar dank zij het grote project voor het VISA informatiesysteem hebben we pas echt een inhaalbeweging kunnen maken.

DN: Wat is de bedoeling van dit informatiesysteem?

FP: Wie een visum aanvroeg, kon bij de consulaire posten van verschillende Schengenlanden aankloppen. Als het bij de ene niet kon, dan had hij altijd een kans om er alsnog eentje op een ander vast te krijgen. Zodra je dan ergens een visum gekregen hebt, geraak je precies dank zij het Schengen-akkoord meteen in heel Europa binnen. Met het nieuwe VISA informatiesysteem, beheerd door de Europese Commissie, zijn alle databanken gelinkt. Elke lidstaat moet daarmee verbonden zijn. Als er iemand een visum aanvraagt in bijvoorbeeld een Belgische consulaire post zijn meteen alle lidstaten daarvan op de hoogte, en wachten zij op een Belgische beslissing.

DN: Wat houdt het project dan concreet in?

FP: Het gaat om een project van 9 miljoen euro (voor het luik Binnenlandse Zaken), gespreid over vijf jaar, waarbij de federale overheidsdienst Binnenlandse Zaken de coördinatie en de implementatie van de centrale Belgische infrastructuur realiseert. Andere spelers binnen dit project zijn de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken en de Federale Politie. We hadden het natuurlijk als een apart vertikaal project kunnen opvatten, maar we hebben er ons hele it-netwerk en dienstenaanbod op geënt. Daardoor laten we de investering twee keer renderen. Ook dit is een voorbeeld van de continue consolidatie die we nastreven. We beschikken nu over een volledig redundant netwerk met twee datacenters op 2,5 km van elkaar. Die zijn via dark fiber verbonden met het Rijksregister, het Crisiscentrum en de dienst Vreemdelingenzaken. In beide datacenters staan EMC san-oplossingen, HP blade servers, Microsoft SQL-server database management systemen, Exchange, Sharepoint, en nog enkele geconsolideerde producten. De integratie gebeurt door Telindus Belgacom ICT. De hardware is zopas opgeleverd. Nu vindt de consolidatie van de bestaande servers plaats. Alles moet operationeel zijn tegen eind dit jaar.

DN: Jullie beschikken dus over een eigen glasvezelnetwerk?

FP: Klopt, het bestaat uit 96 darkfiberparen. Elke verbinding is bovendien nog eens in twee aparte connecties gelegd. Een Denial of Service aanval maakt dus bij ons geen kans. Bovendien kan en mag het systeem niet onderuitgaan of vertragen. De responstijden moeten zeer snel zijn. Als er een Airbus 380 landt op Zaventem, kan je de passagiers geen uren laten wachten bij de visacontrole. Ook de aanvragen bij de unieke bron van het Rijksregister lopen via dit netwerk.

DN: Hoe viel dat mee om zo’n fibernetwerk te moeten aanleggen?

FP: We – dat wil concreet zeggen de Dienst Regetel – hebben onder andere het voetpad voor het parlement moeten laten openbreken. Daarom hebben we er ook zo weinig mogelijk ruchtbaarheid aan gegeven, gezien de veiligheidsoverwegingen. Je kan je inbeelden hoeveel mensen we voor een dergelijke operatie op één lijn hebben moeten krijgen voor vergunningen, planning, budgettering, uitvoering,….

We pakken het allemaal pragmatisch aan, deelproject per deelproject, telkens met één of maximaal twee partners. De kans dat er dan iets misloopt is veel kleiner, en de mogelijkheid tot opvolging juist groter.

DN: Hoeveel eindgebruikers hebben jullie?

FP: In totaal telt Binnenlandse Zaken zo’n 5.000 medewerkers. Die hebben echter niet allemaal een computer. Ook de operationele agenten van bijvoorbeeld de Civiele Bescherming maken er deel van uit, en zij hebben natuurlijk niet elk een pc nodig.

Er zijn zo’n 3.500 pc’s in gebruik. Onze it-afdeling, die losstaat van het Rijksregister dat diensten aanlevert aan derden, bestaat uit een 40-tal medewerkers. Die hebben de jongste jaren hard gewerkt en zijn altijd beschikbaar. We bieden bovendien een helpdesk van 7 u. tot 22 u. 30, 7 dagen op 7. Mijn diensthoofden nemen de andere ogenblikken voor hun rekening.

DN: Met een ploeg van 40 medewerkers moet iedereen wel op zijn tandvlees zitten.

FP: Ik zeg altijd: ‘wonderen doen we direct, maar voor mirakels moet je een paar dagen wachten. ‘ In vergelijking met sommige andere federale overheidsdiensten, zouden we eigenlijk met 150 it’ers moeten zijn. We proberen nu naar 80 te evolueren. Maar laat ons eerlijk zijn, dat zal pas over vier à vijf jaar het geval zijn. We werven nu een zevental informatici aan. Maar het is waar: we moeten steeds meer en grotere projecten managen, en het blijft een moeilijk evenwicht tussen beperkte personeelsbudgetten en meer indienstnemingen.

Het budget schommelt trouwens sterk. Maar het is een feit dat we financieel krap zitten, zowel de overheidsdienst zelf, als de it-directie. We moeten dus wel creatief zijn en out of the box denken. En daar is men in onze overheidsdienst bijzonder sterk in. Zo moeten over enkele maanden Informix en AIX plaats maken voor SQL server op het Intel bladeplatform. Dat zorgt voor een serieuze besparing op het vlak van het onderhoudscontract. Daardoor kan ik dan ook één databasemanagementteam van drie tot vier man opzetten in plaats van de databanken in verspreide slagorde te moeten beheren.

DN: Jullie werken intern met service level agreements?

FP: In tegenstelling tot anderen hebben wij inderdaad geen vast it-budget, maar wordt dat toegewezen door de diverse afdelingen. Die kunnen ook bij andere leveranciers aankloppen. Dat betekent ook dat we met elk van hen verschillende service level agreements hebben. Elke dienst heeft zijn autonomie en aparte prioriteiten. In het Crisiscentrum of bij de Civiele Veiligheid moet je bij een ramp niet onderuit gaan. Vreemdelingenzaken en Veiligheids- en Preventiebeleid hebben dan weer andere besognes. Wij moeten onze budgetten verdienen. Wij werken bijna bedrijfseconomisch. En dat is niet slecht. Het blijft toch nog altijd het geld van de burger.

DN: Ook op de communicatiekosten kan bespaard worden.

FP: We hebben nu gekozen voor ip-telefonie over ons netwerk. Dat moet een serieuze kostenbesparing opleveren. We draaien al tests met twee ip-telefooncentrales van Avaya. We willen daarbij nagaan of de redundantie op ons netwerk ook werkt voor ip-telefonie. Eind volgend jaar moet de volledige conversie afgerond zijn. Dat het Avaya geworden is, is alweer een voorbeeld van de pragmatische en stapsgewijze aanpak. We hebben al Avaya in huis voor de analoge telefonie, en we gaan voor evolutie. Ik ben geen voorstander van een paleisrevolutie.

DN: En de telecomoperatoren worden in de tang genomen?

FP: Wat de communicatie zelf betreft, zitten we voor het mobiele gedeelte bij Proximus. Maar ik denk dat we daar ook eens opnieuw moeten gaan onderhandelen. De vaste lijnen leveren Colt en Belgacom. Ik vraag me af of we voor het telefoniecontract toch niet beter op één operator overstappen, zeker als we voluit voor ip-telefonie gaan. Dat zal ons de kans geven om contracten nog scherper te onderhandelen en te consolideren in functie van één operator.

DN: Hoe zit het eigenlijk met de vrouwelijke presentie op Binnenlandse Zaken?

FP: Het is opvallend, drie van de vijf leidinggevenden in mijn directie zijn vrouwen. Dat is atypisch voor de sector, maar het werkt uistekend… Ook tijdens de jongste jobbeurs bleek dat Binnenlandse Zaken een erg aantrekkelijke werkgever is. Niet enkel voor jonge mannelijke gediplomeerden, ook voor vrouwelijke informatici. Ze krijgen dan wel geen auto, maar ze bekijken het graag op lange termijn. De overheid heeft andere troeven, en het doet plezier te merken dat men dit meer en meer beseft. z

Luc blyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content