Kristof Van der Stadt
Kristof Van der Stadt Hoofdredacteur bij Data News

In 2011 opende de Belgische ngo Close the Gap een recyclagecentrum in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. Via lokale partners wordt nu naar de broodnodige schaalgrootte gezocht.

Even recapituleren. De Belgische ngo Close the Gap opende in september 2011 in de Keniaanse hoofdstad Nairobi een recyclagecentrum voor de milieuvriendelijke verwerking van afgedankte computers. Die opening kaderde in een nieuw project, toen nog onder de noemer ‘WorldPC’, om afgedankte computers op te halen en te recycleren in Oost-Afrika. Zo’n jaar geleden werd WorldPC omgedoopt in WorldLoop. “Omdat ict-hardware méér omvat dan enkel pc’s”, legt Olivier Vanden Eynde, directeur van WorldLoop uit. Vanden Eynde is daarnaast de oprichter en managing director van Close the Gap, maar verder reikt de overlap niet. “Worldloop is uitgegroeid tot een aparte entiteit. Ondertussen werken er vier mensen bij Worldloop, tegenover zes bij Close the Gap”, aldus Vanden Eynde.

WEEE CENTRE

Vandaag zet WorldLoop in op de verzameling en verwerking van afgedankt ict-materiaal in verschillende Afrikaanse landen, met Kenia als schoolvoorbeeld. “Via het WEEE Centre (‘Waste Electrical and Electronic Equipment Centre’, nvdr) in Nairobi willen we tonen dat de problematiek rond e-waste wel degelijk opgelost kan worden”, zegt Thomas Poelmans. Hij ruilde begin 2012 consultancybedrijf Deloitte in voor de job van project director bij WorldLoop. “Ik heb de mensen van het WEEE Centre goed anderhalf jaar geleden ontmoet en de situatie van toen was helemaal niet vergelijkbaar met nu. Ondertussen is de organisatie verder geprofessionaliseerd en werken we met meer lokale partners”, zegt Poelmans.

Die lokale partners zijn nodig om het probleem rond e-waste op de kaart te zetten en voor ‘awareness’ te zorgen bij de doorsnee Afrikaan maar ook bij de lokale politici. “Het WEEE Centre startte met een b2b-aanpak voor de verzameling van afgedankt materiaal. Ondertussen is de collectiestrategie gediversifieerd om op te schalen naar consumenten. Daarnaast is het centrum ook in gesprek met fabrikanten als Dell en Microsoft om de ‘takeback’ via hen te regelen”, aldus Poelmans.

LOKALE PARTNERSHIPS

Voor WorldLoop is het zaak om zo snel mogelijk een kritische massa te kunnen bereiken. Een van de lokale partners die moet helpen, is warenhuisketen Nakumatt. “We hadden al collectebussen voor papier, plastiek en flessen in onze winkels. Samen met Worldloop zijn we in onze vijf grootste warenhuizen in Nairobi een proefproject gestart waarbij we ook een container voor e-waste voorzien”, zegt Vignesh Ramachandran, marketingverantwoordelijke bij Nakumatt. Het gaat om een project van drie maanden. “Om de collecte te promoten, hangen we er ook voordelen aan vast, zoals bijvoorbeeld extra punten op je klantenkaart. Maar we gaan ook een campagne op sociale media als Facebook en Twitter starten onder de hashtag #letstalktrash”, aldus nog Ramachandran.

Daarnaast ging het WEEE Centre afgelopen zomer ook samen met Safaricom – de lokale mobiele telecomoperator – op promotour doorheen Nairobi. Doel: mensen bewust maken van de e-waste problematiek én hen sensibiliseren om hun afgedankte elektronica meteen in te dienen. Middel: een open bus met luide muziek, een deejay, een animator, dansers en danseressen én een ‘rad van fortuin’. Al wie pakweg een oude gsm, kapotte hard disk of toetsenbord deponeert, mocht er eens aan draaien om een t-shirt, baseball cap of paraplu in ruil te krijgen. Ludiek, maar wel een aanpak die lijkt te werken zoals we zelf konden vaststellen tijdens de allerlaatste rit van de promobus die halt hield in een van de sloppenwijken van Nairobi. Of zoals een van de promojongens op de bus zei: “Hoe dieper we in de sloppenwijken afdalen, hoe meer e-waste we inzamelen.” Al kan je je midden in die straten met open riolen, kartonnen huizen en krakkemiekelige bouwconstructies wel afvragen of er geen andere prioriteiten bestaan. “Ja, maar de problematiek rond e-waste hangt er mee samen”, zegt Olivier Vanden Eynde: “Er wordt maar al te vaak vergeten dat in een ontwikkelingsland de mensen in de eerste plaats met overleven bezig zijn. Daar moet je altijd rekening mee houden. Je kan wel veroordelen dat mensen hier kabels verbranden om het koper te recupereren en dan te verkopen, maar als dat nu hun enige manier is om aan eten te geraken zullen ze toch niet aarzelen. Als je die jongens kan overtuigen om het dan op z’n minst op een milieuvriendelijke manier te doen – bijvoorbeeld in een faciliteit bij ons – heb je al een belangrijke stap genomen”, zegt Vanden Eynde.

INFORMELE MARKT

“Het merendeel van het e-waste dat we inzamelen komt van de grote bedrijven en aanleverende organisaties”, vertelt Tom Musili, managing director van het WEEE Centre in Nairobi. “Via de campagnes leren nu ook individuele consumenten ons kennen, maar dé grote uitdaging zit toch vooral bij de Verenigde Naties die een regulerend kader kunnen schetsen en bij de ‘informele markt'”, aldus de directeur van het recyclagecentrum. De ‘informal market’ is een benaming voor een officieus tweedehands- en recyclagecircuit in enkele straatjes en steegjes tussen de Ngara Road en de Nairobi-rivier. Wordloop-projectleider Thomas Poelmans probeert al enige tijd om de informele markt te doorgronden. “Het is belangrijk dat we weten hoe men daar werkt en hoe het systeem in elkaar zit. Het is dan pas dat we er kunnen op inspelen”, zegt Poelmans die ons in contact brengt met Gideon Mwasya, één van de eigenaars van een winkeltje op de informele markt waar de grond hier en daar al letterlijk zwart ziet van de zware metalen. Mwasya leidt ons rond in de doolhof van smalle steegjes in het gezelschap van een privé-bewakingsagent. Teveel blanken bij elkaar in zulke smalle doorgangen, dat trekt immers de aandacht en is niet echt veilig. “Alle tweedehands computermateriaal dat hier toe komt, wordt hier als ‘ex-UK’ omschreven”, legt Mwasya uit. Een verwijzing naar de voormalige Britse koloniale bezetter. “Maar lang niet alles komt uit het Verenigd Koninkrijk, ook uit Nederland komt er bijvoorbeeld veel binnen”, zegt Mwasya. In die kleine winkeltjes wordt het computermateriaal volledig uit elkaar gehaald, hersteld, en bijvoorbeeld weer gemonteerd tot werkende elektronica die opnieuw doorverkocht wordt. Anderen proberen dan weer bepaalde materialen te recupereren en die per kilo door te verkopen. Uiteraard volledig wars van enige veiligheidsvoorziening, laat staan milieuoverwegingen.

“NEEM ONZE JOB NIET AF”

Het is een indrukwekkend zicht: immense stapels vol moederborden, hard disks, optische drives, kabels, printplaten en beeldbuizen. Niemand die kan zien wat nog werkt, laat staan wat precies te koop is. Nergens een prijskaartje: dat past niet in het decor. Hoeveel dat toetsenbord kost, vraag ik dan maar aan een van de verkopers. “Eén dollar. De zwarte toetsenborden doen het momenteel beter dan de witte”, klinkt het. Even verderop struikelen we bijna over de metershoge stapel monitors. Afhankelijk van het type betaal je er 5 à 7 dollar voor een tweedehands crt-monitor. Een plat tft-computerscherm verandert voor gemiddeld 25 dollar van eigenaar. Enkele meters verderop valt mijn oog op een jongeman die druk in de weer is tussen een stapel crt-monitors in de linkerhoek en een stapel lege dozen in de rechterhoek. Wat hij aan het doen is, vraag ik nieuwsgierig. “Ik stop een nieuwe printplaat met tuner in de crt-schermen. Zo kun je voor 10 dollar van een crt-monitor een televisie maken.” Weer iets bijgeleerd.

Een steegje verderop vinden we het betere werk: een volledig werkende Dell OptiPlex SX280. Prijs: 70 dollar. Hoeveel hij daar dan zelf aan overhoudt, wil de shopeigenaar me niet zeggen. “Bij de defecte pc’s zijn het meestal de transistors en condensatoren (‘capacitors’) die moeten vervangen worden”, wil hij wel kwijt. “Dat gaat meestal heel gemakkelijk en kost ons echt niet veel. We halen werkende componenten uit andere tweedehandse toestellen en plaatsen die in het defecte toestel. Als we een moederbord hebben dat echt niet meer te repareren valt, dan verkopen we het zelf door aan een opkoper”, klinkt het. En zo telt de Ngara Market ongeveer 500 elektronica-winkeltjes, zegt Mwasya. Elk met hun eigen wetten. De shopeigenaar aan de overkant wordt ondertussen merkelijk zenuwachtig en wenkt me. “Please. Neem ons onze job niet af. Dit is wat we doen om geld te verdienen en ons gezin te onderhouden.”

De boodschap is duidelijk, en diezelfde wanhoop wordt amper een kwartier later pijnlijk geïllustreerd. Aan de Nairobi-rivier is een jongen crt-schermen aan het kapot gooien op de stenen aan de oever. Met bebloede handen zien we hem het metalen frame van het scherm losmaken. Het glas, de plastics en al de rest van het scherm keilt hij voor onze ogen in de rivier. Tom Musili van het WEEE Centre is zichtbaar verontwaardigd en geëmotioneerd wanneer hij het filmpje te zien krijgt. “Dit is iets wat mij choqueert. Ik wist echt niet dat het zo erg was, en dat zoiets hier gebeurt”, klinkt het. “De kans is bovendien groot dat de jongen binnen 5 à 10 jaar sterft aan een of andere kanker”, zegt ook Thomas Poelmans. Door de schermen argeloos kapot te gooien, komt immers een wolk giftig fluorescentiepoeder vrij. Ook het loodhoudend glas is zeker niet zonder gevaar.

BELGISCHE VERWERKERS

Het contrast met de manier waarop zo’n crt-scherm verwerkt wordt in het WEEE Centre kon nauwelijks groter zijn. In amper 30 seconden wordt het metaal van het crt-scherm verwijderd. Het glas wordt eveneens netjes losgemaakt van de monitor en het lood wordt apart gehouden. Alle componenten worden vervolgens naar gespecialiseerde verwerkers overal ter wereld gestuurd: zeker ook naar ons land. Circuit boards worden bijvoorbeeld regelmatig door Umicore verwerkt, die er edele metalen uit recupereert als goud, zilver, paladium en titantium. In de hele wereld zijn er maar vier zulke verwerkers. Begin dit jaar was al 7 ton aan ‘printed circuit boards’ vanuit Kenia naar Umicore verzonden. Het loodhoudend glas vertrekt dan weer richting gespecialiseerde verwerkers als Coolrec – een onderdeel van de van Gansewinkel Groep dat een van de partners van Worldloop is.

“Alles bij elkaar is dit slechts een druppel op een hete plaat”, weet ook Vanden Eynde als geen ander. “Maar onze recyclagecirkel is wel helemaal rond en werkt. Hopelijk kunnen we dit nu als een ‘blue-print’ gebruiken voor de rest van Afrika”, drukt hij zijn hoop uit. Aan een gebrek aan enthousiasme of ambitie zal het alvast niet liggen.

Kristof Van der Stadt

Lokale partners zijn nodig om het probleem rond e-waste op de kaart te zetten en voor ‘awareness’ te zorgen bij de doorsnee Afrikaan maar ook bij de lokale politici.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content