Meer dan een decennium deed Yves Vekemans erover voordat hij resoluut de stap waagde naar het serieondernemerschap. Nu is hij met drie ondernemingen tegelijk bezig. Maar de eerste tien jaar van zijn loopbaan, die hij onder meer bij een industriële multinational, een netwerkintegrator en een voormalig telecom-monopolist doorbracht, vormden een stevige leerschool. ‘De belangrijkste les die ik heb geleerd? Alles draait om de klant. Wie niet zo denkt, werkt ideeën uit waar geen markt voor is. ‘
Yves Vekemans las enkele weken geleden in dit blad een artikel over de ‘ten disruptive technologies’ van de Amerikaanse marktonderzoeker en adviesverlener Gartner. “Vier van de tien zijn dingen waarmee Nascom, de jonge start-up waarvoor ik me heb geëngageerd, bezig is”, zegt hij. “Ik dacht: we zitten goed.”
Het vijf jaar geleden opgerichte Nascom, met kantoren in Diepenbeek en Mechelen, is een zogeheten ‘Internet Agency’, dat in opdracht van bedrijven websites, -campagnes en -diensten in elkaar steekt, en zo veel mogelijk gebruik maakt van de nieuwste internettechnologie. De vier ‘disruptieve’ technologieën die Nascom volgens Vekemans levert in zijn webproducties zijn sociale netwerken, web mashups (diensten die gegevens vanuit verscheidene bronnen combineren, zoals Google Earth-gegevens met immo-aanbiedingen), nieuwe gebruikersinterfaces en ‘contextual computing’ (webdiensten die de informatie die ze leveren aanpassen aan de situationele context waarin de surfer ze opvraagt). Het bedrijf wist op korte tijd een indrukwekkende portfolio op te bouwen, met onder meer internetproducties voor Brussels Airlines, Sony, Axa en Integan.
“Ik pas nu dagelijks de belangrijkste les toe die ik de afgelopen dertien jaar heb geleerd: alles draait om de klant”, zegt Vekemans. “Die komt altijd op de eerste plaats, voor je eigen ideeën. Een informaticus die niet klantgericht denkt, werkt ideeën uit waar geen markt voor is.”
Kronkelig traject
De serieondernemer heeft een heel traject afgelegd voordat hij aan het roer kwam van zijn eigen start-up. Het was een nogal kronkelig traject bovendien: van cio bij de Mechelse transformatorengroep Pauwels Trafo via ‘business innovation manager’ bij Telindus tot clustermanager Systems & Applications bij Belgacom. Daarna versterkte hij de rangen van Nascom, waar hij in het kapitaal stapte en nu, als managing partner, vooral aan business development doet.
“Ik ben altijd al een ondernemer geweest, zonder het zelf te weten”, zegt Vekemans. “Maar het duurde even voor dat echt kwam bovendrijven. In een industrieel bedrijf als Pauwels Trafo is sales minder belangrijk: het draait daar vooral om productie, efficiëntie, organisatie. Maar gaandeweg ontdekte ik toch dat er een entrepreneur in mij schuilt.”
Tijdens zijn loopbaan bij Pauwels Trafo, waar hij de globale ict-operaties overzag, werd Vekemans door Data News overigens uitgeroepen tot ict-manager van het jaar. Op dat moment had hij, in zijn vrije tijd, ook al de Hercules Trophy helpen oprichten: een jaarlijkse wedstrijd voor teambuildinggroepen. Jaarlijks dingen er ondertussen al 500 teams mee naar die trofee. Vekemans wil het concept nu exporteren naar andere landen, in een franchisingmodel.
De Hercules Trophy is momenteel een van drie ondernemingen waarmee Vekemans zich onledig houdt. Er is Nascom uiteraard, maar ook Footballfan, een onlinecommunity voor Belgische voetballiefhebbers. Toch noemt hij zichzelf allesbehalve een workaholic. “Ik heb integendeel een grote aandacht voor work-life balance”, zegt hij. “Ik sta erop om veel tijd door te brengen met mijn kinderen. En ik heb er drie, dus ook als ik niet werk heb ik mijn handen vol (lacht). Bovendien zijn bijna al mijn beroepsmatige activiteiten op dit moment aan elkaar gelinkt: grote it-invloed, en veel aandacht voor communities.”
Clash der bedrijfsculturen
Bij Telindus, waar Vekemans na Pauwels Trafo onderdak vond en vier jaar van zijn loopbaan doorbracht, heerste eveneens een start-upmentaliteit. “Toen ik daar nog maar kort zat, wist ik het zeker: ondernemen lukt mij”, zegt Vekemans. “Telindus werkt volgens een model van business units: elk nieuw idee wordt in een soort start-up gegoten, die onder de koepel van Telindus zijn eigen ding doet. Uiteraard is dat niet helemaal hetzelfde als vanuit het niets een onderneming opstarten: de financiële backing is bijvoorbeeld veel evidenter. Je zit nog altijd onder een groter bedrijf, als de inkomsten eventjes uitblijven, schiet mama wel wat extra voor. Maar het heeft ook een nadeel: je moet de moedergroep blijven overtuigen, want die kan altijd de stekker uittrekken als ze denkt dat het project niet werkt.”
Een klein jaar nadat Telindus onder de vleugels van Belgacom was terechtgekomen, stapte Vekemans op. Hij sloot aan bij een indrukwekkende leegloop in Haasrode: Carmen Cordier, Alain Vandenbroeck, Peter Van Laer, Luc Mertens, Hans Ooms en Luc Van Utterbeeck hadden, om reorganisatieredenen, het bedrijf al moeten verlaten.
Bij Belgacom leerde Vekemans dan ook een heel andere bedrijfscultuur kennen: die van de mogol, de incumbent, de gevestigde onderneming. “Het wringt nog altijd een beetje tussen Belgacom en Telindus”, zegt Vekemans. “Het zijn twee ondernemingen waarvan de bedrijfsculturen haaks op elkaar staan. Bij Telindus zit die start-upmentaliteit er nog altijd in: men mikt op early adoption, men wil van niets iets maken, men zit steeds op de uitkijk naar iets nieuws. Bij Belgacom gaat dat allemaal iets trager: de nadruk ligt op proven technology, dingen die al bestaan, en waaruit het bedrijf een return haalt dankzij zijn enorme klantenbestand.”
Na een korte bezinningsperiode ging het uiteindelijk naar Nascom, een ‘echte’ start-up. Een van de vele die het misschien zullen redden, want het ‘Web 2.0’-klimaat, met ‘disruptive technologies’ als sociale netwerken, krijgt ook stilaan Belgische ondernemers in zijn greep. “Het klimaat is bovendien absoluut gunstig voor een startup”, zegt hij. “Er is veel kapitaal op de markt. Alleen is het weer de vraag hoe snel al die jonge bedrijven worden opgeslokt door een grotere speler. Ach, dat is hoe het altijd gaat.”
Weer die Commodore 64
Vekemans’ passie voor informatica grieude waar ze, voor mensen van zijn generatie, bijna altijd begon: bij de Commodore 64-huiscomputer die zijn ouders ergens in de jaren ’80 in huis haalden. “Ik begon erop te programmeren, en in het middelbaar ging het richting wiskunde, daarna een licentiaat wiskunde-informatica aan de KU Leuven. De richting was gekozen.”
Het zint hem niet dat scholieren en studenten van nu, na de boom aan het einde van de jaren ’90 en het begin van deze eeuw, zo goed als alle interesse lijken te hebben verloren in informatietechnologie. “Maar informatica-opleidingen verkopen zichzelf slecht”, zegt Vekemans. “Er wordt teveel nadruk gelegd op het technische, het wiskundige. Begrijp me niet verkeerd: dat is uiteindelijk een belangrijk onderdeel van de opleiding en de job. Maar er wordt te weinig aandacht geschonken aan de mogelijkheden die verderop liggen. Er wordt bijvoorbeeld te weinig mee uitgepakt dat informaticastudenten hun studie nog kunnen aanvullen met een MBA of en postgraduaat, zodat ze de technologische basis die ze opbouwen tijdens hun studie ook voor andere dingen kunnen gebruiken dan alleen maar programmeren. Want een informaticafunctie is veel boeiender dan men denkt: het is een van de weinige posities van waaruit je alle facetten van een bedrijf leert kennen.”
Ronald Meeus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier