Kleine applicaties beloven een grote revolutie. Software voor smartphones wordt door zowat iedereen afgedaan als the next big thing. Is de hype gerechtvaardigd? En is er een rol weggelegd voor Belgische ontwikkelaars?
Softwareprogrammaatjes van enkele megabytes die gebruikers op hun mobieltje plaatsen. Op het eerste zicht lijkt er niet zo veel aan. Maar als je wat dieper kijkt, dan kan je er niet omheen dat er een nieuwe markt ontstaan is; eentje die het e-businessgebeuren grondig overhoop haalt.
Bovendien gebeurt alles aan een duizelingwekkende snelheid. Twee jaar geleden was er nog geen sprake van apps, de App Store van Apple werd pas vorige zomer gelanceerd. Intussen zijn er echter tientallen klonen opgedoken, en zijn er al 120.000 toepassingen voorradig in de App Store. Heel wat start-ups die zwaar ingezet hebben op apps, zijn op enkele maanden uitgegroeid tot grote en winstgevende bedrijven.
Zynga is allicht het bekendste voorbeeld. Het Amerikaanse softwarebedrijfje bouwt populaire game apps (zoals het alomtegenwoordige FarmVille), en is na twee jaar al winstgevend met een omzet van meer dan 100 miljoen dollar. Ter vergelijking: Google begon pas geld te verdienen na drie jaar. En had toen heel wat minder inkomsten.
Zitten er ook businesstools tussen de duizenden applicaties? Toch wel. Met de software van Salesforce.com bijvoorbeeld, kunnen directieleden hun klantenrelaties managen van op de iPhone of de BlackBerry. De app van Oracle stelt managers in staat om te allen tijde de inventaris te checken, of om na te gaan hoe een businessunit het er van afbrengt. Het werk waar bedienden traditioneel een uit de kluiten gewassen computer voor nodig hadden, kan met andere woorden steeds vaker met een mobieltje afgehandeld worden.
Analisten en trendwatchers voorspellen dat apps zullen bepalen wie de nieuwe winnaars en verliezers worden in technologieland. Als de iPhone succesvoller is dan de Palm Pre, dan komt dat vooral omdat Apple zijn klanten een ongeziene keuze biedt in de App Store. Research In Motion, het bedrijf achter de businessgeoriënteerde BlackBerry, probeert zijn achterstand weg te werken, en heeft het voorbije jaar zeker vooruitgang geboekt. Maar gevestigde waarden zoals Nokia en Microsoft tasten nog steeds wat in het duister, waardoor er heel wat kanttekeningen geplaatst worden bij de vooruitzichten voor die bedrijven.
Pioniersfase
Natuurlijk maken we nu de pioniersfase mee. Niemand die weet hoe groot de app-economie juist is. Er zijn ook verschillende business-modellen. Zo kan je even goed geld verdienen met het verkopen van apps, als door het leveren van diensten binnen apps. Opgeteld zou de markt al goed zijn voor 1 miljard dollar. Tegen 2012 moet dat 4 miljard dollar zijn.
Het publiek groeit dagelijks. Apple alleen heeft intussen al meer dan 50 miljoen iPhones en iPod Touchs aan de man gebracht (goed voor ruim drie miljard downloads in de store). Bovendien worden heel wat apps ook aangeboden via sociale netwerken zoals Facebook, wat de ‘install base’ nog eens exponentieel vergroot.
Vooralsnog zijn het bedenkelijke spelletjes of puberale onzin die het meeste geld opbrengen. Herinner u bijvoorbeeld ‘I am T-Pain’, een mobiele applicatie waarmee je de gerobotiseerde stem van ene Faheem Najim kan nabootsten. Kostprijs: 2,39 euro. Te gek voor woorden, zegt u? Misschien. Maar Smule, de start-up die er mee op de proppen kwam, kon er de voorbije twaalf maanden wel 3 miljoen dollar mee ophalen.
Gelukkig zijn mobiele shopapplicaties, location based services, contenttoepassingen en productiviteitstools aan een flinke opmars begonnen. Dat is ook de grote investeerders niet ontgaan. De bekende durfkapitalist Kleiner Perkins Caufield & Byers kwam enkele maanden geleden nog met een investeringsfonds van 100 miljoen dollar op de proppen om start-ups die apps bouwen voor de iPhone, een duwtje in de rug te geven.
Twee maanden geleden stopte Research In Motion samen met Thomson Reuters 150 miljoen dollar in een gelijkaardig fonds, maar dan voor apps en diensten voor BlackBerry’s en aanverwanten. “We zien een gigantische markt opduiken, met heel wat game changers“, zegt Kevin Talbot van het BlackBerry-fonds daarover in The New York Times.
Big in Belgium?
De programmeurs die de software bij elkaar schrijven, komen uit alle hoeken van de wereld. Belgen zijn nog niet zwaar vertegenwoordigd, laat staan dat ze de jackpot al zouden gekraakt hebben, maar de interesse begint ook bij ons te groeien. “In de meeste gevallen gaat het om webbureaus die apps mee opnemen in de portfolio, of om onafhankelijke ontwikkelaars die de programmaatjes er als hobby bij nemen”, verduidelijkt webspecialist Bart De Waele.
Als er al geld verdiend wordt met applicaties van eigen bodem, dan is dat bijna uitsluitend na de aflevering van een toepassing aan een klant. Dat zegt ook Tom Klaasen van het softwarebedrijfje 10to1. “Buiten de obligate games, is het nog erg moeilijk om op zichzelf staande applicaties te bouwen die winstgevend zijn.”
Klaasen werkt momenteel aan een museumtoepassing voor de i-Phone, met een stad als decor. De gebruiker krijgt een lijstje met interessante locaties, en kan op bepaalde plaatsen informatie opvragen over wat hij ziet. “Eens afgeleverd, verdienen wij er geen cent meer aan”, weet de ontwikkelaar.
“De meeste Belgische apps zijn gewoon aanvullingen voor bestaande websites. Ik zou graag weten hoe je daar geld mee kan verdienen, het moet mogelijk zijn, maar het is nog volop aftasten en ontdekken. Eigenlijk zijn we in dezelfde situatie beland als rond de eeuwwende. Toen was iedereen bezig met websites, en enkele witte raven zijn daar vreselijk rijk mee geworden.” Een ingenieus businessmodel bedenken lijkt dus geen sinecure. “Wat dat betreft is er veel wishfull thinking“, reageert De Waele. “En opvallend: onze programmeurs denken vooral aan de lokale markt, terwijl je eigenlijk met een idee moet komen dat wereldwijd potten breekt.”
Cto Serge Billiouw van Etri ziet nog een andere reden waarom de Belgen een beetje achter blijven. “We hinken ook achterop wat smartphones betreft”, klinkt het. “België moet één van de laatste landen in de wereld zijn dat nu pas koppelverkoop toelaat. Dat merk je aan de penetratie van de internetmobieltjes. Die ligt nog erg laag.”
“Eén van de gevolgen is dat heel wat potentiële gebruikers nog niet mee zijn met apps”, oppert Billiouw. “Ze beseffen nog niet goed wat de mogelijkheden zijn. En dat heeft dan weer zijn weerslag op het aantal interessante apps die er in onze contreien gemaakt worden.”
Etri is het bedrijfje achter ‘PoliceSpotter’, de fameuze toepassing waarmee je alcohol- en snelheidscontroles tijdig kan opsnorren. Geïnteresseerden moeten er 9,99 euro per maand voor ophoesten. “Ons businessmodel werkt alvast”, lacht de cto. “Maar goed, niemand die er nog aan twijfelt dat mensen willen betalen voor de juiste informatie, in de juiste vorm.”
De specialist in mobiele informatiediensten zet zwaar in op apps, en wil de kansen die zich voordoen met beide handen grijpen. “In de nabije toekomst zullen we ook apps lanceren waarmee je in realtime sportgegevens kan opvragen, over voetbal, wielrennen, noem maar op. Ook daar zal interesse voor zijn, en ook daarvoor willen mensen geld op tafel leggen.”
Walled Garden
Ook Bart De Waele ziet de markt nog groeien, “maar op lange termijn kan de walled garden-structuur roet in het eten gooien”, klinkt het nog. “De iPhone blijft een niche, en als je echt wil doorbreken moet je ook voor Android beschikbaar zijn, én voor BlackBerry, én voor Nokia, en voor de tientallen andere winkels die zullen opduiken. Langs de kostenzijde is dat niet altijd houdbaar.”
De webspecialist verwacht dan ook meer van traditionele internet-applicaties. “IE en Firefox komen binnenkort met plug-ins waarmee je nog gemakkelijker mobiele apps kan aanspreken vanuit de browser. In die zin zullen widgets binnen afzienbare tijd belangrijker worden dan apps uit deze of gene applicatiewinkel.” Eenzelfde geluid bij Billiouw. “Om het herontwikkelen voor de verschillende platformen te voorkomen, maak je in feite beter widgets dan apps. Er duiken trouwens al volop onlinewinkels op die widgets aanbieden, zonder een sluis à la App Store ertussen. Een tijdje geleden kon een alternatieve aanbieder op een week tijd 80.000 sekswidgets verkopen voor de iPhone. Niet slecht, toch?”
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier