Analyse | Nieuws

Algoritme voor examenuitslag krijgt felle kritiek in VK

Studenten protesteren tegen hun automatisch berekende 'A level' uitslagen © Reuters
Els Bellens
Els Bellens Technologiejournaliste bij Data News

Een algoritme dat belangrijke examens moet vervangen zorgt voor stevige controverse in het Verenigd Koninkrijk. Het algoritme lijkt deels gebaseerd op locatie, in plaats van op individuele prestaties.

Examencrisis in het Verenigd Koninkrijk. Door de corona-epidemie en de daarbij horende quarantainemaatregelen kan een hele generatie aan leerlingen dit jaar niet meedoen aan de examens voor de GCSE’s (General Certificate of Secondary Education) en de meer gespecialiseerde A-levels. Beide zijn algemene examens in verschillende vakken die leerlingen in het middelbaar moeten nemen om hun kennis aan te tonen. Hun resultaten in deze examens bepalen voor een groot deel hun toekomst. Een goede A-level score in wiskunde geeft je bijvoorbeeld een betere kans om in een ingenieursrichting van een prestigieuze universiteit te geraken.

Belangrijk spul dus, dat dit jaar door de Britse overheid wordt vervangen door een algoritme. Om dat algoritme te bouwen, werden gegevens gebruikt van vorige schoolresultaten om te berekenen hoeveel een leerling zou scoren in het algemene examen. Het gevolg is echter dat zo’n 40% van de A-level resultaten dit jaar lager uitkwam dan eerst voorspeld. De resultaten voor de GCSE komen later deze week pas uit.

De bekendmaking van de A-level resultaten heeft al tot straatprotesten geleid, van leerlingen die vinden dat ze oneerlijk werden behandeld. Het systeem zou inherent strenger zijn jegens armere leerlingen. Dat zit zo: voor het algoritme wordt zowel de kennis (via eerdere testresultaten) van de leerlingen zelf gebruikt, als de reputatie van de school waar ze les volgen. Als er meer leerlingen van een school goed presteerden op de examens in de voorbije jaren, dan voorziet het algoritme dat de kans groter is dat een leerling die daar les volgt, het goed zal doen in de A-levels.

De gevolgen daarvan zijn te voorspellen: een leerling met middelmatige punten die naar een ‘goede’ school gaat, meestal in een rijkere buurt, krijgt van het algoritme betere A-levels dan een leerling met misschien betere punten die naar een school in een minder begoede wijk gaat, met minder begaafde medeleerlingen.

Voorspellingen en berekeningen

Voor het algoritme zelf betekent dit dat er een zekere continuïteit is. Scholen die het in de voorbije jaren goed deden in de nationale ranglijst, staan daar nu weer. Voor individuele studenten, vooral dan degenen die hard gewerkt hebben onder moeilijke omstandigheden, voelt het als bijzonder oneerlijk aan.

In Schotland heeft de controverse al geleid tot een nieuw systeem rond A-levels. In plaats van zich op het algoritme te baseren, gaat de overheid daar af op de inschatting van de leerkrachten zelf. De punten die leerkrachten ingaven als voorspellingen voor hoe goed hun leerlingen het zouden doen in de examens, worden daar gebruikt als de eigenlijke resultaten.

In Engeland wil men die voorspellingen niet gebruiken, omdat ze te genereus zouden zijn. Ze zouden leiden tot een stijging van 38% van de punten. Dat de A-levels 40% lager uitvallen dan door die leerkrachten voorspeld, is dus geen verrassing, maar een manier voor het algoritme om alles terug in balans te brengen met hoe het in het verleden ging.

Voor de leerlingen die lagere punten kregen dan voorspeld, zonder de kans om hun eigen talent te bewijzen, is het echter een bittere pil om te slikken. Voeg daar nog aan toe dat de beroepsprocedure om de uitslag aan te klagen al meerdere keren is veranderd, en het vertrouwen in ‘het algoritme’ is grotendeels weg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content